direct naar inhoud van Artikel 15 Recreatie
Plan: Vlieland kom
Status: Vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0096.087103-VG01

Artikel 15 Recreatie

 

15. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Recreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    gebouwen ten behoeve van:

1.    appartementen;

2.    kamphuizen;

al dan niet in combinatie met woningen, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - woning uitgesloten” en/of horeca, ter plaatse van de aanduiding “horeca”;

b.    aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een woning;

met de daarbijbehorende:

c.    tuinen, erven en terreinen;

d.    straten en paden;

e.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

15. 2.    Bouwregels

15. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 15.1. onder a genoemde gebou wen gelden de volgende regels:

a.    een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b.    indien en voorzover een gevellijn is aangegeven zal (zullen) per gebouw één (of meer) gevel(s) in de gevellijn worden gebouwd;

c.    de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste de in het bouwvlak aangegeven maximale goothoogte (m) bedragen;

d.    de dakhelling van een gebouw zal ten minste 40º bedragen;

e.    de dakhelling van een gebouw zal ten hoogste 60º bedragen.

15. 2. 2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een woning gelden de volgende regels:

a.    de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b.    de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 30 m² bedragen;

c.    de goothoogte van een aan- en uitbouw, bijgebouw of overkapping zal ten hoogste 3,00 m bedra gen;

d.    de dakhelling van een aan- en uitbouw, bijgebouw of overkapping zal ten hoogste 60º bedra gen;

15. 2. 3. Voor het bouwen van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevels(s) van het (hoofd)gebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;

b.    de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

15. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a.    de ruimtelijke structuur en het samenhangend bebouwingsbeeld;

b.    de woonsituatie;

c.    de milieusituatie;

d.    de verkeerssituatie;

e.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

15. 4.    Afwijking van de bouwregels

15. 4. 1. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

a.    het bepaalde in lid 15.2.1. onder a en lid 15.2.2. onder a in die zin dat gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:

1.    indien een gevellijn is aangegeven, de gevellijn of het verlengde daarvan niet wordt overschreden;

2.    niet wordt gebouwd binnen een gebied dat is voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van tuin - open erf”;

3.    de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan 100 m²;

b.    het bepaalde in lid 15.2.1. onder d in die zin dat een gebouw (gedeeltelijk) wordt voorzien van een plat dak;

c.    het bepaalde in lid 15.2.1. onder e en lid 15.2.2. onder d in die zin dat de dakhelling van een gebouw of een overkapping wordt verhoogd tot ten hoogste 80º.

15. 4. 2. De in lid 15.4.1. genoemde afwijking kan uitsluitend worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

a.    de ruimtelijke structuur en het samenhangend bebouwingsbeeld;

b.    de woonsituatie;

c.    de milieusituatie;

d.    de verkeerssituatie;

e.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

15. 5.    Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;

b.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “horeca”, in welk geval ten behoeve van de in lid 15.1. onder a genoemde functies ondersteunende lichte vormen van horeca zijn toegestaan.

15. 6.    Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

15. 6. 1. Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werk zaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

-       het aanbrengen van verhardingen met een oppervlakte groter dan 20 m².

15. 6. 2. Het bepaalde in lid 15.6.1. is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht wor den van dit plan met een daarvoor benodigde vergunning.

15. 6. 3. De omgevingsvergunning kan slechts wor den verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke structuur en het samenhangend bebouwingsbeeld, de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.