direct naar inhoud van Artikel 8 Dienstverlening
Plan: Vlieland kom
Status: Vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0096.087103-VG01

Artikel 8 Dienstverlening

 

8. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Dienstverlening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    gebouwen ten behoeve van dienstverlening, al dan niet in combinatie met woningen, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - woning uitgesloten”;

b.    aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een woning;

met de daarbijbehorende:

c.    tuinen, erven en terreinen;

d.    straten en paden;

e.    uitstallingen;

f.     bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

8. 2.       Bouwregels

8. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 8.1. onder a genoemde gebou wen gelden de volgende regels:

a.    een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b.    indien en voorzover een gevellijn is aangegeven zal (zullen) per gebouw één (of meer) gevel(s) in de gevellijn worden gebouwd;

c.    de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste de in het bouwvlak aangegeven maximale goothoogte (m) bedragen;

d.    de dakhelling van een gebouw zal ten minste 40º bedragen;

e.    de dakhelling van een gebouw zal ten hoogste 60º bedragen.

8. 2. 2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een woning gelden de volgende regels:

a.    de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b.    de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 30 m² bedragen;

c.    de goothoogte van een aan- en uitbouw, bijgebouw of overkapping zal ten hoogste 3,00 m bedra gen;

d.    de dakhelling van een aan- en uitbouw, bijgebouw of overkapping zal ten hoogste 60º bedra gen;

8. 2. 3. Voor het bouwen van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevels(s) van het (hoofd)gebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;

b.    de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

8. 3.       Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a.    de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de hoofdgebouwen;

b.    de ruimtelijke structuur en het samenhangend bebouwingsbeeld;

c.    de woonsituatie;

d.    de milieusituatie;

e.    de verkeerssituatie;

f.     de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

8. 4.       Afwijking van de bouwregels

8. 4. 1. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

a.    het bepaalde in lid 8.2.1. onder a en lid 8.2.2. onder a in die zin dat gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:

1.    indien een gevellijn is aangegeven, de gevellijn of het verlengde daarvan niet wordt overschreden;

2.    de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan 100 m²;

b.    het bepaalde in lid 8.2.1. onder d in die zin dat een gebouw (gedeeltelijk) wordt voorzien van een plat dak;

c.    het bepaalde in lid 8.2.1. onder e en lid 8.2.2. onder d in die zin dat de dakhelling van een gebouw of een overkapping wordt verhoogd tot ten hoogste 80º.

8. 4. 2. De in lid 8.4.1. genoemde afwijking kan uitsluitend worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

a.    de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de hoofdgebouwen;

b.    de ruimtelijke structuur en het samenhangend bebouwingsbeeld;

c.    de woonsituatie;

d.    de milieusituatie;

e.    de verkeerssituatie;

f.     de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

8. 5.       Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;

b.    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor verblijfsrecrea tieve doeleinden;

c.    het gebruik van gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden.

8. 6.       Wijzigingsbevoegdheid

8. 6. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

-       de bestemming ‘Dienstverlening’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Wonen - 1’, mits:

1.    na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 22 van overeenkomstige toepassing zijn;

2.    deze wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast indien ter plaatse de bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd.

8. 6. 2. De in lid 8.6.1. genoemde wijzigingsbevoegdheid kan uitsluitend worden toegepast, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

a.    de ruimtelijke structuur en het samenhangend bebouwingsbeeld;

b.    de woonsituatie;

c.    de milieusituatie;

d.    de verkeerssituatie;

e.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.