direct naar inhoud van Artikel 5 Bos
Plan: Vlieland kom
Status: Vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0096.087103-VG01

Artikel 5 Bos

 

5. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bos’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    bebossing, waarbij de instandhouding van de landschappelijke waarden wordt nagestreefd;

b.    de bescherming van het gebied Duinen Vlieland, dat is voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van natuur - Natura 2000”, door het voorkómen van significant negatieve aantasting van de natuurlijke kenmerken van het gebied;

c.    een speeltuin, ter plaatse van de aanduiding “speeltuin”;

d.    het extensief dagrecreatief medegebruik en het educatief medegebruik;

e.    paden;

en in beperkte mate voor:

f.     tuinen en erven;

met de daarbijbehorende:

g.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5. 2.       Bouwregels

5. 2. 1. Op of in deze gronden zullen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

5. 2. 2. Voor het bouwen van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

-       de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

5. 3.       Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

-       het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden.

5. 4.       Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

5. 4. 1. Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

a.    het verwijderen van bebossing en beplanting;

b.    het aanplanten van bomen ten behoeve van de bosbouw of de houtteelt;

c.    het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden;

d.    het aanleggen, verharden en/of verbreden van wegen en paden;

e.    het aanbrengen van voorzieningen ten behoeve van het dagrecreatieve en educatieve medegebruik;

f.     het aanleggen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie-, en telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

g.    het ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur en de bodemopbouw ten behoeve van natuurontwikkeling.

5. 4. 2. Het bepaalde in lid 5.4.1. is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

a.    het normale onderhoud en/of het normale bosbeheer betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

5. 4. 3. De omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden en er geen sig nificant negatieve aantasting plaatsvindt van het Natura 2000-gebied.