direct naar inhoud van Regels
Plan: Bestemmingsplan West - Terschelling - Sportlaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0093.BP2015WTSPORTLAAN-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Bestemmingsplan West - Terschelling - Sportlaan met identificatienummer NL.IMRO.0093.BP2015WTSPORTLAAN-VG01 van de gemeente Terschelling;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 bestaand
  • 1. ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet aanwezige bouwwerken en de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:

- bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp

  • 2. ten aanzien van het overige gebruik:

- bestaand ten tijde van het van kracht worden van het be­treffende gebruiksverbod;

1.6 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.7 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.8 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.9 boomkronenpad

wandelroute langs de toppen van bomen;

1.10 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.11 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.12 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.13 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.14 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.15 dagstalling van paarden

het aanwezig zijn van één of meerdere paarden tussen zonsopgang en zonsondergang;

1.16 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.17 extensieve dagrecreatie

niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, klimmen, fietsen, skaten, paardrijden al dan niet met huifkar, vissen, zwemmen en natuurobservatie;

1.18 hoofdgebouw

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op de bestemming het belangrijkst is;

1.19 kampeermiddel

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.20 klimbos

een terrein met bomen waarin natuurlijk vormgegeven klimvoorzieningen zijn aangebracht in en rond de bomen;

1.21 manege-activiteiten

bedrijfsactiviteiten met een publieksgericht karakter, die zijn gericht op het bieden van gelegenheid tot het berijden en verzorgen van paarden en/of pony's (waaronder het lesgeven, de verhuur of het organiseren van wedstrijden en/of andere hippische evenementen);

1.22 natuurlijke waarden

de abiotische en biotische waarden van een gebied. Bij de af­weging van het begrip natuurlijke waarden zullen de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet steeds onderdeel van het toetsingskader zijn;

1.23 normaal onderhoud

het onderhoud dat, gelet op de bestemming, regelmatig nood­zakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;

1.24 ondergeschikte horeca

Ondergeschikte horeca dient te voldoen aan de volgende eisen:

  • a. de horeca-activiteit heeft een functioneel en ruimtelijk verband met de hoofdfunctie;
  • b. het richt zich in aard (dranken, spijzen, maaltijden) en schaal op die doelgroep;
  • c. de horeca-activiteit heeft geen autonome publieks- / verkeers-aantrekkende werking;
  • d. de activiteit richt zich op reeds aanwezige bezoekers van de hoofdfunctie;
  • e. de horeca-activiteit heeft geen ruimtelijke uitstraling als horeca naar de openbare weg;
  • f. reclame voor de horeca-activiteiten of een terras, zijn niet toegestaan;
  • g. het is niet gewenst dat een horecafunctie ontstaat die autonoom bezoekers en verkeer trekt;
  • h. maximaal 25% van de met een maximum van 25 m² mag benut worden voor ondergeschikte lichte horeca;
1.25 overig bouwwerk

Met de aarde verbonden duurzaam bouwwerk, dat niet valt onder de definities van een pand of kunstwerk;

1.26 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand;

1.27 peil
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. het peil zoals door of namens burgemeester en wethouders is bepaald;
1.28 permanente bewoning

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;

1.29 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens is begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.30 uitbouw

een onderdeel van een hoofdgebouw dat in bouwkundig en/of visueel opzicht ondergeschikt is aan de hoofdvorm;

1.31 uitstalling

een los voorwerp geplaatst voor een pand op de weg, dat een onmiskenbare relatie heeft met de handel van de in dat pand gevestigde onderneming en niet valt onder het gemeentelijke reclamebeleid;

1.32 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Gebouwen en bouwwerken

2.1.1 De afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse perceelgrens:

Vanaf enig punt van een bowuwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel.

2.1.2 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.1.3 De hoogte van een stacaravan

Vanaf de onderkant van het wiel tot aan het hoogste punt van het bouwwerk.

2.1.4 De dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.1.5 De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.1.6 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/ofhet hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.1.7 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.2 Maatvoering

Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:

  • a. voor lengten in meters (m);
  • b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
  • c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
  • d. voor verhoudingen in procenten (%);
  • e. voor hoeken/hellingen in graden (º).

2.3 Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bos

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bosbeheer;
  • b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden van de bosgebieden;
  • c. het extensief dagrecreatief medegebruik en het educatief medegebruik;
  • d. een klimbos;
  • e. een boomkronenpad;
  • f. wegen, paden en verhardingen;
  • g. nuts- en communicatievoorzieningen;
  • h. sloten, poelen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen en -partijen;

met daarbij behorende:

  • i. overige bouwwerken, waaronder straatmeubilair.

3.2 Bouwregels
  • a. Op of in deze gronden zullen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
  • b. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de regel dat de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het klimbos en het boomkronenpad ten hoogste 10,00 m mag bedragen.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten;
  • b. het dempen van sloten, poelen, en/of andere waterlopen en/of -partijen;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
  • d. het gebruik van de gronden ten behoeve van manege-activiteiten.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
3.4.1 Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
  • a. het verwijderen van bomen en/of houtgewas, voorzover de Boswet en/of de gemeentelijke kap- of bomenverordening niet van toepassing is;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het graven, baggeren en/of verbreden van sloten, poelen en/of andere waterlopen en/of -partijen;
  • d. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het extensief dagrecreatief medegebruik en/of het educatief medegebruik;
  • e. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of
  • f. communicatieleidingen.

3.4.2 Het bepaalde in lid 3.4.1. is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
  • a. indien het normale onderhoud en/of het normale bosbeheer betreft;
  • b. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

3.4.3 De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden.

3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat de bestemming ‘Bos’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Natuur’, mits:

  • a. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 14 van het bestemmingsplan "West - Terschelling 2012", zoals bijgevoegd in de bijlage 2 van de regels van dit bestemmingsplan, van overeenkomstige toepassing zijn;
  • b. er sprake is van beperkte omzettingen ter verbetering van de natuurlijke waarden van de bestaande natuur;
  • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 4 Recreatie - Dagrecreatie

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. extensieve dagrecreatie;
  • b. een klimbos;
  • c. een boomkronenpad;
  • d. een gebouw ten dienste van de extensieve dagrecreatieve voorzieningen: de dagstalling van paarden, de stalling van huifkarren met toebehoren en de ontvangst van de daggasten voor de huifkartochten;
  • e. een gebouw ten dienste van het klimbos en het boomkronenpad: de opslag en het onderhoud van klimmateriaal met toebehoren en de ontvangst van de daggasten van het klimbos en het boomkronenpad;
  • f. het behoud en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden.

met daaraan ondergeschikt:

  • g. groenvoorzieningen;
  • h. nuts- en communicatievoorzieningen;
  • i. wegen, paden en verhardingen;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. speelvoorzieningen;
  • l. sloten, poelen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen en -partijen.

4.2 Bouwregels

4.2.1 voor het bouwen van de in lid 4.1 onder d. genoemde bouwwwerken gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van de dagrecreatieve voorzieningen, het klimbos en het boomkronenpad worden gebouwd;
  • b. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. het oppervlak van de gebouwen en overkappingen per bouwvlak bedraagt maximaal hetgeen middels een maatvoeringsaanduiding op de verbeelding is aangegeven, dit betreft een maximale oppervlakte van 36 m2 voor het klimbos en een maximale oppervlakte van 124 m2 ten behoeve van een huifkarbedrijf;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 7,00 m bedragen.

4.2.2 voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het klimbos en het boomkronenpad zal ten hoogste 10,00 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca anders dan ondergeschikte lichte horeca ten dienste van de dagrecreatieve voorzieningen;
  • b. het gebruik van de gronden ten behoeve van manege-activiteiten;
  • c. de opslag van aan hun gebruik onttrokken voer- of vaartuigen, werktuigen of machines of onderdelen daarvan, verpakkingsmaterialen, bouwmaterialen, afval, puin, grind of brandstoffen, anders dan in verband met normaal onderhoud of ter verwezenlijking van de bestemming.

4.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat de bestemming ‘Recreatie - Dagrecreatie’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Natuur’, mits:

  • a. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 14 van het bestemmingsplan "West - Terschelling 2012", zoals bijgevoegd in de bijlage 2 van de regels van dit bestemmingsplan, overeenkomstige toepassing zijn;
  • b. deze wijziging wordt toegepast indien de dagrecreatieve functie geheel wordt beëindigd en alle voorzieningen daartoe worden verwijderd;
  • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 5 Verkeer - Verblijf 2

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer - Verblijf 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, paden en verhardingen;
  • b. sloten, bermen en beplanting;
  • c. dammen en/of duikers;
  • d. een klimbos;
  • e. een boomkronenpad;
  • f. parkeerterreinen en -voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • g. nuts- en communicatievoorzieningen;

met daarbij behorende;

  • h. overige bouwwerken, waaronder straatmeubilair.

5.2 Bouwregels

5.2.1 voor het bouwen van de in lid 5.1 genoemde bouwwwerken geldt de volgende regel:  

  • a. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd

5.2.2 voor het bouwen van overige bouwwerken geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van overige bouwwerken anders dan rechtstreeks teb behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 2,00 m bedragen.

5.3 Afwijking van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 5.2.2. in die zin dat de bouwhoogte van de overige bouwwerken wordt vergroot tot 10,00 m, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid, de woonsituatie, de landschappelijke en natuurlijke waarden en het bebouwingsbeeld.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden ten behoeve van terrassen en uitstallingen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene bouwregels

De bouwgrenzen mogen in afwijking van de gebieds­bestemmingen en de overige bestemmingen, uit­sluitend worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen­(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda’s en afdaken, mits de over­schrijding niet meer bedraagt dan 1,50 m;
  • b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,00 m.

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

8.1 Algemene gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen en andere onderkomens;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • c. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • d. het storten van puin en afvalstoffen;
  • e. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- en/of vliegtuigen;
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken voor culturele voorstellingen en/of evenementen.

8.2 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.1. onder f in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor culturele voorstellingen en/of evenementen, mits:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor culturele voorstellingen en/of evenementen niet langer duurt dan ten hoogste zes weken per jaar;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

8.3 Voorwaardelijke verplichting
  • 1. Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig de bestemming zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in bijlage 1 opgenomen inrichtings- en beplantingsplan, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing;
  • 2. In afwijking van het bepaalde onder a mogen gronden en bouwwerken overeenkomstig de bestemming worden gebruikt onder de voorwaarde dat binnen twee jaar na het tijdstip van onherroepelijk worden van het bestemmingsplan uitvoering wordt gegeven aan de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in bijlage 1 opgenomen inrichtings- en beplantingsplan, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:

- de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, met uitzondering van de oppervlaktematen, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages.

Artikel 10 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. enige bestemming wordt gewijzigd ten behoeve van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvangst- en antennemasten, mits:
    • 1. de antenne niet geplaatst kan worden op een bestaand bouwwerk;
    • 2. de mast radiografisch noodzakelijk is;
    • 3. de bouwhoogte van de mast ten hoogste 15,00 m mag bedragen;
    • 4. het aantal masten binnen de gemeente niet meer mag be­dragen dan strikt noodzakelijk is voor de realisatie van een adequaat dekkend netwerk van voldoende capaciteit;
    • 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke waarden;

Artikel 11 Overige regels

Er kunnen ten behoeve van de milieu­situatie, de cultuurhistorische waarden, de archeologische waarden, het bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen gesteld worden aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, zodanig dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de genoemde criteria.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid 12.1. onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 12.1. onder a met maximaal 10 %.
  • c. Lid 12.1. onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

12.2 Gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 12.2. onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 12.2. onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Lid 12.2. onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Bestemmingsplan West - Terschelling - Sportlaan.

Behorend bij besluit van: