direct naar inhoud van Artikel 14 Verkeer
Plan: Formerum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0093.10640710-VG02

Artikel 14 Verkeer

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. (ontsluitings)wegen;
  • b. paden;
  • c. dammen en/of duikers;
  • d. sloten, bermen en beplanting;
  • e. parkeerterreinen en -voorzieningen;
  • f. ondergrondse nutsvoorzieningen;
  • g. extensief dagrecreatief medegebruik;
  • h. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, de natuurlijke en de cultuurhistorische waarden van de elzensingels en elzenbos;

waarbij de instandhouding en/of verhoging van de aan de gronden toegekende landschappelijke waarden wordt nagestreefd, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van verkeer - landschappelijk waardevolle weg”;

en mede bestemd voor:

  • i. de bescherming van de functie van de in het aanliggende gebied gesitueerde molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element, ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - molenbiotoop";

met de daarbijbehorende;

  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

14.2.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:

  • de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 2,00 m bedragen.
14.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 14.2.2 in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot 10,00 m, mits:
    • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid, de woonsituatie, de landschappelijke en natuurlijke waarden en het bebouwingsbeeld.
14.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het aanleggen van wegen en paden of anderszins inrichten van het bestemmingsvlak in afwijking van een dwarsprofiel;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van verkeer - landschappelijk waardevolle weg”.
14.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 14.4 onder a in die zin dat wordt afgeweken van het voorgeschreven dwarsprofiel, mits:
    • 1. hierdoor geen wezenlijke verslechtering in de geluidssituatie optreedt;
    • 2. de verkeersveiligheid hierdoor niet onevenredig wordt aangetast;
    • 3. tevens getoetst wordt aan de gevolgen voor de afwikkelingen van het openbaar vervoer.
14.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.6.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • het verwijderen van elzensingels en/of elzenbos.
14.6.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 14.6.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen.

14.6.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, de natuurlijke en de cultuurhistorische waarden.