direct naar inhoud van Artikel 8 Dienstverlening
Plan: West - Terschelling 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0093.086406-VA03

Artikel 8 Dienstverlening

 

8. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Dienstverlening’ aangewezen gron­den zijn bestemd voor:

a.    gebouwen en overkappingen ten behoeve van dienstverlening in combinatie met een woning;

alsmede in beperkte mate voor:

b.    straten en paden;

c.    nuts- en communicatievoorzieningen;

met daarbij behorende:

d.    tuinen, erven en terreinen;

e.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

8. 2.       Bouwregels

Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijking van de gebruiksregels aan de bedrijfsfunctie zijn toegevoegd.

8. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 8.1. onder a genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

a.    per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde bedrijf gericht op dienstverlening worden gebouwd;

b.    de gebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;

c.    indien een gevellijn is aangegeven, zal ten minste één gevel in de gevellijn worden gebouwd;

d.    het aantal woningen zal per bestemmingsvlak ten hoog­ste één bedragen;

e.   de goothoogte en de bouwhoogte van de gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de in het maatvoeringsvlak aangegeven maximale goot- en bouwhoogte (m) dan wel de feitelijke goot- en bouwhoogte bedragen;

f.    de dakhelling van de gebouwen en overkappingen zal niet minder respectievelijk meer bedragen dan de in het maatvoeringsvlak aangegeven minimale - maximale dakhelling (graden), tenzij de bestaande dakhelling respectievelijk minder dan wel meer bedraagt, in welk geval de minimale dan wel maximale dakhelling ten minste dan wel ten hoogste de bestaande dakhelling zal bedragen.

8. 2. 2. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebou­wen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) dichtst bij de weg gesitueerde gebouw(en) ten hoogste 2,00 m zal bedragen;

b.    de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

8. 3.       Regels inzake afwijking van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van: 


a.    het bepaalde in lid 8.2.1. onder e in die zin dat de goot- en bouwhoogte van gebouwen wordt vergroot tot respectievelijk 7,00 m en 11,00 m, mits:

-       geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Bij de afwijking wordt een locatiespecifiek welstandsadvies gevraagd; 

b.    het bepaalde in lid 8.2.2. onder b in die zin dat de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:

-       geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

8. 4.       Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;

b.    het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden;

c.    het gebruik van gebouwen op een zodanige wijze dat het permanente woongedeelte, inclusief aan- en uitbouwen, minder dan 75 bedraagt;

d.    het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecrea­tieve doeleinden en/of de tijdelijke huisvesting van personeel.

8. 5.       Regels inzake afwijking van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van: 

-       het bepaalde in lid 8.4. onder d in die zin dat de gebouwen worden gebruikt voor het inrichten van ruimten ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van personeel ten behoeve van het ter plaatse gevestigde bedrijf, mits:

1.    de gezamenlijke oppervlakte van de ruimten ten behoeve van de huisvesting van personeel ten hoogste 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen op het perceel zal bedragen;

2.    de personeelsverblijven uitsluitend worden ingericht ten be­hoeve van de tijdelijke huisvesting van personeel;

3.    het parkeren ten behoeve van de huisvesting op het eigen erf plaatsvindt;

4.    er geen sprake is van onevenredige schade voor de aan­grenzende bedrijven, in die zin dat de bedrij­ven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;

5.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusitu­atie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkhe­den van de aangrenzende gronden. 

8. 6.       Wijzigingsbevoegdheid

Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat: 

a.    de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak of de gezamenlijke oppervlakte van meerdere aangegeven bouwvlakken binnen een bestemmingsvlak met ten hoogste 20% wordt vergroot, mits:

-       geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusitu­atie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woon­situatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangren­zende gronden; 

b.    een aangegeven bouwvlak wordt verschoven, mits:

1.    de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;

2.    de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeurs­grens­waarde of een verkregen hogere waarde;

3.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusitu­atie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aan­grenzende gronden.