direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: West - Terschelling 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0093.086406-VA03

Artikel 3 Bedrijf

 

                  

3. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn be­stemd voor:

a.    gebouwen en overkappingen ten behoeve van

1.    bedrijven welke zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, niet zijnde geluidszoneringsplichtige, risicovolle inrichtingen en/of vuur­werkbedrijven;

2.    een brandweergarage, ter plaatse van de aanduiding “brandweerkazerne”;

3.    een betonningsdienst, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - betonningsdienst”;

4.    een pompstation, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - pompstation ten behoeve van een waterbedrijf”;

5.    een fietsenverhuurbedrijf, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - fietsenverhuur”;

al dan niet in combinatie met een woning;

b.    gebouwen in de vorm van een recreatieverblijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatieverblijf";

c.    het behoud en het herstel van de cultuurhistorische waarden van de bunkers, ter plaatse van de aanduiding “cultuur­historische waarden”;

alsmede in beperkte mate voor:

d.    straten en paden;

e.    nuts- en communicatievoorzieningen;

met daarbij behorende:

f.     tuinen, erven, terreinen en vijvers;

g.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3. 2.       Bouwregels

Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijking van de gebruiksregels aan de bedrijfsfunctie zijn toegevoegd.

3. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 3.1. onder a ge­noemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

a.    per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde bedrijf worden gebouwd;

b.    de gebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;

c.    indien een gevellijn is aangegeven, zal ten minste één gevel in de gevellijn worden gebouwd;

d.    het aantal woningen zal per bestemmingsvlak ten hoog­ste één bedragen, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “woning uitgesloten”;

e.   de goothoogte en de bouwhoogte van de gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de in het maatvoeringsvlak aangegeven maximale goot- en bouwhoogte (m) dan wel de feitelijke goot- en bouwhoogte bedragen;

f.   de dakhelling van de gebouwen en overkappingen zal niet minder respectievelijk meer bedragen dan de in het maatvoeringsvlak aangegeven minimale - maximale dakhelling (graden), tenzij de bestaande dakhelling respectievelijk minder dan wel meer bedraagt, in welk geval de minimale dan wel maximale dakhelling ten minste dan wel ten hoogste de bestaande dakhelling zal bedragen.

3. 2. 2. Voor het bouwen van de in lid 3.1. onder b genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

a.    een gebouw zal uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak dat is voorzien van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatieverblijf";

b.    de oppervlakte van een gebouw zal ten hoogste 55 bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte van het recreatieverblijf meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen;

c.     de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen;

d.    de dakhelling van een gebouw zal ten hoogste 60° bedragen.

3. 2. 3. Voor het bouwen van een bunker geldt de volgende regel:

-       per aanduiding “cultuurhistorische waarden” mogen de afmetingen en het uiterlijk van de bestaande bunker niet worden gewijzigd.

3. 2. 4. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebou­wen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) dichtst bij de weg gesitueerde gebouw(en) ten hoogste 2,00 m zal bedragen;

b.    de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

3. 3.       Regels inzake afwijking van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:  

a.het bepaalde in lid 3.2.1. onder e in die zin dat de bouwhoogte van gebouwen wordt vergroot tot respectievelijk 7,00 en 11,00 m, mits:

-       geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Bij de afwijking wordt een locatiespecifiek welstandsadvies gevraagd; 

b.    het bepaalde in lid 3.2.4. onder b in die zin dat de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:

-       geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3. 4.       Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijven anders dan genoemd in lid 3.1. onder a;

b.    het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden en/of de tijdelijke huisvesting van personeel, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatieverblijf";

c.    het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - fietsenverhuur”, en met uitzondering van productiegebonden detailhandel;

d.    het gebruik van gebouwen op een zodanige wijze dat het permanente woongedeelte, inclusief aan- en uitbouwen, minder dan 75 bedraagt, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “woning uitgesloten”;

e.    het gebruik van bunkers ten behoeve van bewoning;

f.     het nalaten en/of plegen van werken, werkzaamheden en/of ingrepen aan de bunkers, ter plaatse van de aanduiding “cultuurhistorische waarden”, waardoor afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden;

g.    het opslaan van materiaal voorzover het gronden betreft die gelegen zijn voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van de gebouwen.

3. 5.       Regels inzake afwijking van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:

 

a.    het bepaalde in lid 3.4. onder a in die zin dat de gronden en bouwwerken, al dan niet gepaard gaand met interne bouwactiviteiten, worden gebruikt voor bedrijven welke naar de aard en de invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de genoemde bedrijven, mits:

1.    het niet betreft detailhandelsbedrijven, geluidszoneringsplich­tige, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;

2.    zwaar verkeer of veel verkeer aantrekkende bedrijvigheid uitsluitend aan wegen die daarop zijn berekend gevestigd mogen worden;

3.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieu­situ­atie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkhe­den van de aangrenzende gronden;

 

b.    het bepaalde in lid 3.4. onder b in die zin dat de gebouwen worden ge­bruikt voor het inrichten van ruimten ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van personeel ten behoeve van het ter plaatse gevestigde bedrijf, mits:

1.    de gezamenlijke oppervlakte van de ruimten ten behoeve van de huisvesting van personeel ten hoogste 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen op het perceel zal bedragen;

2.    de personeelsverblijven uitsluitend worden ingericht ten be­hoeve van de tijdelijke huisvesting van personeel;

3.    het parkeren ten behoeve van de huisvesting op het eigen erf plaatsvindt;

4.    er geen sprake is van onevenredige schade voor de aan­grenzende bedrijven, in die zin dat de bedrij­ven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;

5.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieu­situ­atie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkhe­den van de aangrenzende gronden.

3. 6.       Wijzigingsbevoegdheid

Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat:

 

a.    de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak of de gezamenlijke oppervlakte van meerdere aangegeven bouwvlakken binnen een bestemmingsvlak met ten hoogste 20% wordt vergroot, mits:

1.    de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeurs­grens­waarde of een verkregen hogere waarde;

2.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusitu­atie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woon­situatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangren­zende gronden;

b.    een aangegeven bouwvlak wordt verschoven, mits:

1.    de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;

2.    de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeurs­grens­waarde of een verkregen hogere waarde;

3.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieu­situ­atie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aan­grenzende gronden;

 

c.    de bestemming ‘Bedrijf’ wordt gewijzigd in de bestemming "Wonen - 1", met inbegrip van te wijzigen en aan te brengen bouwvlakken, mits:

1.    na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 27 van overeenkomstige toepassing zijn;

2.    de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vergezeld gaat van een exploitatieplan;

3.    er geen sprake is van onevenredige schade voor de aan­grenzende bedrijven, in die zin dat de bedrij­ven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;

4.    niet meer dan één woonhuis per bouwvlak wordt gebouwd;

5.    de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid past binnen het Woonplan Terschelling 2008-2016;

6.    de woonhuizen worden gebruikt dan wel gebouwd voor personen die maatschappelijk en/of economisch aan het eiland Terschelling gebonden zijn;

7.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsitu­atie en de gebruiksmogelijkheden van de aan­grenzende gronden;

 

d.    de bestemming ‘Bedrijf’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Cultuur en Ontspanning’, ‘Kantoor’ en/of ‘Wonen - 1’, met inbegrip van te wijzigen en aan te brengen bouwvlakken, mits:

1.    na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 6, 11 en/of 27 van overeenkomstige toepassing zijn;

2.    deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding “Wro-zone - wijzigingsgebied 4”;

3.    bij de wijzigingsbevoegdheid naar wonen de volgende voor­waarden eveneens van toepassing zijn:

-       de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid past binnen het Woonplan Terschelling 2008-2016;

-       de woonhuizen worden gebouwd voor personen die maatschappelijk en/of economisch aan het eiland Terschelling gebonden zijn;

4.    de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vergezeld gaat van een exploitatieplan;

5.    er geen sprake is van onevenredige schade voor de aan­grenzende bedrijven, in die zin dat de bedrij­ven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;

6.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieu­situatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsitu­atie en de gebruiksmogelijkheden van de aan­grenzende gronden.