direct naar inhoud van Artikel 17 Recreatie - 2 (recreatiewoningenterreinen)
Plan: West - Terschelling 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0093.086406-VA03

Artikel 17 Recreatie - 2 (recreatiewoningenterreinen)

 

17. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Recreatie - 2 (recreatiewoningenterrei­nen)’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    recreatiewoningen, inclusief aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen;

b.    gebouwen en overkappingen ten behoeve van be­heer en dienstverlening en onderhoud;

met daarbij behorende:

c.    tuinen en terreinen;

d.    sport- en speelterreinen;

e.    parkeervoorzieningen;

f.     groenvoorzieningen en randbeplanting;

g.    nuts- en communicatievoorzieningen;

h.    wegen en paden;

i.      water;

j.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

17. 2.    Bouwregels

17. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 17.1. onder a genoemde bouwwerken gelden de volgende regels:

a.    een recreatiewoning, de aan- of uitbouwen, de aangebouwde bijgebouwen of de aangebouwde overkappingen, zullen bin­nen het bouwvlak worden gebouwd;

b.    de goothoogte van een recreatiewoning, een aan- of uitbouw, een aangebouwd bijgebouw of een aangebouwde overkap­ping zal ten hoogste 2,80 m bedragen;

c.    de dakhelling van een recreatiewoning, een aan- of uitbouw, een aangebouwd bijgebouw of een aangebouwde overkap­ping zal ten hoogste 60º bedragen;

d.    de bouwhoogte van een recreatiewoning, een aan- of uitbou­w, een aangebouwd bijgebouw of een aangebouwde over­kapping zal ten hoogste 7,00 m bedragen.

17. 2. 2. Voor het bouwen van de in lid 17.1. onder b genoemde bouwwerken gelden de volgende regels:

a.    de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen zal ten hoogste 40 bedragen;

b.    de goothoogte van de gebouwen of overkappingen zal ten hoog­ste 2,80 m bedragen;

c.    de dakhelling van de gebouwen of overkappingen zal ten hoog­ste 60º bedragen.

17. 2. 3. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebou­wen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;

b.    de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

17. 3.    Regels inzake afwijking van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:

 

a.    het bepaalde in lid 17.2.2. onder a in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen ten behoeve van be­heer en dienstverlening en onderhoud, wordt vergroot tot ten hoogste 90 , mits:

1.    deze vergroting noodzakelijk is voor een goed beheer en onderhoud van het recreatieterrein en de recreatiewoningen;

2.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

 

b.    het bepaalde in lid 17.2.3. onder b in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:

-       geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

17. 4.    Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van gebouwen voor permanente bewoning;

b.    het gebruik van gronden en bouwwerken anders dan ten behoeve van een bedrijfsmatige exploitatie;

c.    het verwijderen van randbeplanting anders dan in de vorm van normaal onderhoud.

17. 5.    Regels inzake afwijking van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:

 

-       het bepaalde in lid 17.4. onder c in die zin dat randbeplanting wordt verwijderd, mits:

1.    de verwijdering uitsluitend noodzakelijk is ten behoeve van de realisatie van een goede ontsluiting van het recreatie­woningenterrein;

2.    de verwijdering incidenteel plaatsheeft en geen onevenre­dige afbreuk doet aan de afschermende werking van de randbeplanting van het recreatiewoningenterrein ten op­zichte van het omringende landschap;

3.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuur­lijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gron­den. 

17. 6.    Wijzigingsbevoegdheid

Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat: 

-       het aantal en/of de omvang van de aangegeven bouwvlakken wordt gewijzigd, mits:

1.    deze wijziging uitsluitend wordt toegepast indien de wijzi­ging gelijktijdig betrekking heeft op alle recrea­tie­woningen binnen het betreffende bestemmingsvlak, zodat er een samen­­hangend bebouwingsbeeld blijft be­staan;

2.    de betreffende afmetingen voor wat betreft de oppervlakte, de goothoogte, de dakhelling en de bouwhoogte van de recreatiewoningen, inclusief aan- en uitbouwen, aange­bouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen, respectievelijk ten hoogste 90 , 2,80 m, 60º en 7,00 m zullen bedragen;

3.    de gezamenlijke oppervlakte van de recreatiewoningen, in­clusief aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen, per bestemmingsvlak niet meer zal bedragen dan 15% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak;

4.    de bestaande af­schermende randbeplanting niet wordt aangetast;

5.    met de bouw van de recreatiewoningen het maximaal toegestane aantal bedden binnen de beddenboek­houding niet wordt overschreden;

6.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuur­lijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijk­heden van de aangrenzende gronden.