Gemeente Sneek
direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein
Plan: Stationsgebied
Status: onhegesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0091.2010Stationsgebied-onhe

Artikel 14 Wonen

 

14.1      Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.       woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis-verbonden beroep of bedrijf;

b.      aan- en uitbouwen en bijgebouwen;

c.       woningen, voor zover de gronden zijn voorzien van een (of meerdere) bijzondere aanduiding(en), in combinatie met :

1.       dienstverlenende bedrijven en instellingen ter plaatse van de aanduiding dienstverlening;

2.       bergingen en stallingruimte voor voertuigen ter plaatse van de aanduiding garage;

3.       openbare dienstverlening en praktijkruimte ter plaatse van de aanduiding maatschappelijk;

4.       bedrijfsdoeleinden, als bedoeld in categorie 1 van de als bijlage bij de regels van dit bestemmingsplan gevoegde behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding bedrijf;

5.       een dansschool ter plaatse van de aanduiding dansschool;

6.       een bijzondere woonvorm ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van wonen – bijzondere woonvorm.

met de daarbij behorende:

d.      erven;

e.       paden;

f.        bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

14.2      Bouwregels

Op de in lid 14.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden opgericht met dien verstande dat:

a.       met betrekking tot hoofdgebouwen geldt dat:

1.       als hoofdgebouw uitsluitend woningen mogen worden gebouwd;

2.       het aantal woningen ten hoogste het bestaande aantal bedraagt, dan wel het op de verbeelding aangegeven aantal;

3.       een hoofdgebouw uitsluitend binnen een bouwvlak mag worden gebouwd;

4.       de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m bedraagt , dan wel ten minste de bestaande afstand, indien deze minder is;

5.       de goothoogte respectievelijk bouwhoogte ten hoogste de op de verbeelding aangegeven hoogte mag  bedragen.

b.      met betrekking tot aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen geldt dat:

1.       de gezamenlijke oppervlakte aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per bouwperceel niet meer dan 75 m² mag bedragen met dien verstande dat ten hoogste 50 % van het erf buiten het bouwvlak gelegen mag worden bebouwd, dan wel ten hoogste het bestaande percentage indien dit meer is;

2.       de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen ten hoogste 3 m en de bouwhoogte ten hoogste 6 m mag bedragen;

3.       de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwd bijgebouw niet meer mag bedragen dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw dan wel de bestaande hoogte indien deze hoger is;

4.       de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw tenminste 1 m lager dient te zijn dan de hoogte van het hoofdgebouw.

c.       met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat:

1.       de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 m mag bedragen;

2.       de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan: 5,5 m ;

3.       de hoogte van vlaggenmasten en palen niet meer mag bedragen dan 8 m .

 

14.3      Ontheffing van de bouwregels

a.             Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 14.2 onder b    sub 1 voor:

1.                   het oprichten van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per bouwperceel tot een maximum van 100 m2 wanneer de oppervlakte van het bouwperceel meer bedraagt dan 500 m² waarbij van kracht blijft dat maximaal 50% van het erf buiten het bouwvlak onbebouwd blijft.

2.       het vergroten van het bebouwingspercentage van het erf buiten het bouwvlak tot maximaal 70%;

3.       ontheffing als bedoeld onder sub a wordt slechts verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden

.

14.4      Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

a.       het gebruiken of laten gebruiken van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;

b.      het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor detailhandel en overige bedrijfs- en/of de daarvoor benodigde opslagruimte;

c.       het gebruik van een woning ten behoeve van een aan huis verbonden beroep- of bedrijf in strijd met de volgende bepalingen:

1.       de woonfunctie mag worden gecombineerd met een beroep / bedrijf aan huis, voorzover de oppervlakte hiervan ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning, inclusief aan, en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag bedragen met een maximum van 50 m2 ;

2.       een aan huis verbonden beroep of bedrijf is uitsluitend toegestaan in de woning en in aan, en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen;

3.       alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;

4.       reclame-uitingen mogen maximaal 0,5 m2 bedragen;

5.       parkeren dient op eigen erf plaats te vinden;

6.       er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeers- en/of publieksaantrekkende werking;

7.       detailhandel, anders dan welke direct voortvloeit uit het bedrijfs- of beroepsmatig gebruik; is niet toegestaan

8.       er mag geen buitenopslag van goederen plaatsvinden.