direct naar inhoud van Regels
Plan: Waterlandhof
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0090.UP2016SDV004-0401

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Van toepassing verklaring

Op dit uitwerkingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan "Drachtstervaart uit te werken", vastgesteld op 14 januari 2014 door de gemeenteraad van Smallingerland, van toepassing, voor zover in de regels van dit uitwerkingsplan niet anders is bepaald en met dien verstande dat in geval van discrepantie tussen de regels van het bestemmingsplan "Drachtstervaart uit te werken" en het uitwerkingsplan, de regels van het uitwerkingsplan van toepassing zijn.

Artikel 2 Begrippen

Ter aanvulling op de begripsbepalingen van het bestemmingsplan "Drachtstervaart uit te werken" wordt in deze regels verstaan onder:

2.1 plan:

het bestemmingsplan "Drachtstervaart uit te werken" uitwerkingsplan "Waterlandhof" met identificatienummer NL.IMRO.0090.UP2016SDV004-0401 van de gemeente Smallingerland.

2.2 uitwerkingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen en beplanting;
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. waterlopen en waterpartijen;
  • f. voet- en fietspaden;

en de daarbij behorende:

  • g. kunstobjecten;
  • h. verhardingen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegelaten bouwwerken

Op de gronden, bedoeld in lid 3.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd:

  • a. gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals kunstobjecten.
3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud van een gebouw mag maximaal 75 m³ zijn;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw mag maximaal 4 meter zijn.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn;
  • b. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 5 meter zijn.

Artikel 4 Verkeer - Verblijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en pleinen;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. voet- en rijwielpaden;
  • d. ontspanning en vermaak;

en de daarbij behorende:

  • e. groenvoorzieningen en water;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. openbare nutsvoorzieningen;
  • h. kunstobjecten.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Toegelaten bouwwerken

Op de gronden, bedoeld in lid 4.1 mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten dienste van de bestemming, waaronder gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bouwwerken voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, kunstobjecten en kunstwerken.
4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud van een gebouw mag maximaal 75 m³ zijn;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw mag maximaal 4 meter zijn.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag maximaal 10 meter zijn;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn;
  • c. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken, mag maximaal 5 meter zijn.

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterlopen waterpartijen;
  • b. bermen en beplanting;
  • c. een brug, ter plaatse van de aanduiding "brug";

en de daarbij behorende:

  • d. aanleggelegenheid;
  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. kunstobjecten;
  • g. nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Toegelaten bouwwerken

Op de gronden, bedoeld in lid 5.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd:

  • a. gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen;
  • b. overige bouwwerken, zoals kunstobjecten.
5.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud van een gebouw mag maximaal 75 m³ zijn;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw mag maximaal 4 meter zijn.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken, mag maximaal 2,5 meter zijn.
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde
5.3.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden om op de gronden, bedoeld in lid 5.1, zonder omgevingsvergunning de volgende werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het vergraven, dempen, ondertunnelen of overkluizen van watergangen en waterpartijen.
5.3.2 Uitzondering

Lid 5.3.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:

  • a. plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud;
  • b. al in uitvoering waren op het moment van het van kracht worden van het plan.
5.3.3 Beoordelingscriteria

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.3.1 kan alleen worden verleend als:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterhuishoudkundige belangen;
  • b. hierover advies is gevraagd aan het waterschap.

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, eventueel in combinatie met werk aan huis en/of bêd en brochje;

maar ook voor de daarbij behorende:

  • b. waterlopen en waterpartijen
  • c. tuinen en erven;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. wegen, straten en paden;
  • h. openbare nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Toegelaten bouwwerken

Op de gronden, bedoeld in lid 6.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd:

  • a. woningen en daarbij behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, zoals bergingen, garages en praktijkruimten;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
6.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de hoofdgebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken;
  • b. het toegelaten woontype is aaneengebouwd;
  • c. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" is aangegeven;
  • d. de goot- en bouwhoogte en dakhelling van een hoofdgebouw bedraagt niet meer dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding “maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m), maximum dakhelling (graden)”;
  • e. de voorgevel van een hoofdgebouw moet in de voorgevelbouwgrens staan;
6.2.3 Bijbehorende bouwwerken
  • a. bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van tenminste 3 meter achter (de lijn die kan worden getrokken in het verlengde van) de voorgevel van de woning;
  • b. de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning;
  • c. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • d. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerken mag niet meer bedragen dan 4,5 meter;
  • e. de maximale gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen ten dienste van een woning bedraagt ten hoogste 50 m2;
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van palen en (vlaggen)masten bedraagt ten hoogste 8 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 3 m.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Afwijkingsbevoegdheden

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.2 sub c ten aanzien van de maximale dakhelling en toestaan dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verhoogd tot ten hoogste 80º;

6.3.2 Beoordelingscriteria

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.3.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken als bedrijf, anders dan alleen voor werk aan huis;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor werk aan huis en/of bêd en brochje, waarvan:
    • 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 30% van de totale gezamenlijke begane grondvloeroppervlakte van de bebouwing op het perceel;
    • 2. de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 50 m²;
    • 3. de activiteiten op grond van de Wet milieubeheer vergunnings- of meldingsplichtig zijn;
    • 4. omwonenden onevenredig veel hinder kunnen ondervinden;
    • 5. detailhandel onderdeel vormt, waarbij goederen worden verhandeld die ergens anders worden gemaakt of verwerkt;
    • 6. verkeers- of parkeeroverlast kan worden ondervonden;
    • 7. het aantal kamers voor bêd en brochje per adres meer dan 2 bedraagt en de kamers niet in een hoofdgebouw, dan wel niet in een karakteristiek bijgebouw dat een ruimtelijke samenhang met het hoofdgebouw vertoont, worden gerealiseerd.

Artikel 7 Leiding - Hoogspanningsverbinding

7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een (bovengrondse) hoogspanningsverbinding, met een belemmeringenstrook ter breedte van 22 meter aan weerszijden van de hartlijn ter plaatse van de aanduiding “hartlijn leiding – hoogspanningsverbinding”.

7.1.2

De belangen van de in lid 7.1.1 bedoelde dubbelbestemming zijn primair ten opzichte van de belangen van de andere daar voorkomende bestemmingen.

7.2 Bouwregels
7.2.1

Voor het bouwen ten behoeve van de in lid 7.1 bedoelde dubbelbestemming gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn niet toegestaan;
  • b. hoogspanningsverbindingen met een bouwhoogte van maximaal 40 meter zijn toegestaan.
7.2.2

Voor het bouwen ten behoeve van de andere voorkomende bestemming(en) gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn niet toegestaan;
  • b. andere bouwwerken zijn niet toegestaan.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Áfwijkingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.2 en toestaan dat de in de andere daar voorkomende bestemmingen genoemde gebouwen en andere bouwwerken toch mogen worden gebouwd op voorwaarde dat:

  • a. er geen schade wordt toegebracht aan de hoogspanningsverbinding en het functioneren daarvan niet nadelig wordt beïnvloed;
  • b. hierover advies is gevraagd van de hoogspanningsverbindingbeheerder.
7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het planten van bomen.
7.5 Wijzigingsbevoegdheid
7.5.1 Wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' op te nemen of te verwijderen. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • a. de aanleg van een nieuwe hoogspanningsverbinding of het verleggen van de hoogspanningsverbinding is in verband met de elektriciteitsvoorziening nodig;
  • b. een (her)inrichting van (delen van) het gebied, waardoor de hoogspanningsverbinding loopt of de beëindiging van het gebruik van de hoogspanningsverbinding maakt dit wenselijk of nodig;
  • c. hierover is advies gevraagd aan de hoogspanningsverbindingbeheerder.

Artikel 8 Waterstaat - Waterkering

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en de bescherming van de waterkering.

8.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 8.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de lid 8.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag niet worden gebouwd.
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2 onder c voor de bouw van bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen, onder de voorwaarde dat de belangen van de waterkering hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.

8.3.2

Alvorens omtrent de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 8.3.1 te beslissen, wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de beheerder van de waterkering omtrent de vraag of door de voorgenomen bebouwing de belangen in verband met de waterkering niet onevenredig worden geschaad.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 9 Algemene bouwregels

9.1 Parkeren
  • a. Bij het bouwen en het wijzigen van het bestaande gebruik zoals toegestaan op grond van de bestemmingen genoemd in hoofdstuk 2, dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig de 'Parkeernormennota Smallingerland 2015', zoals vastgesteld op 17 februari 2015, of de rechtsopvolger daarvan.
  • b. Van het bepaalde onder a. kan worden afgeweken, indien kan worden aangetoond dat op andere wijze is voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

Artikel 10 Algemene aanduidingsregels

10.1 Geluidzone - industrie

Ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven gebied met de aanduiding 'Geluidzone - industrie' mogen geen woningen worden gebouwd, tenzij wordt voldaan aan de wettelijke eisen met betrekking tot geluidhinder. De gevels van de desbetreffende woningen langs de Drachtstervaart dienen als geluiddove gevel te worden uitgevoerd, voor zover de geluidsbelasting van industrielawaai mee bedraagt dan 55 dB(A).

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Drachtstervaart uit te werken", uitwerkingsplan "Waterlandhof".