direct naar inhoud van Bijlagen regels
Plan: Nijega - Kommisjewei - Transportonderneming
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0090.BP2020BGB078-0401

Bijlagen regels

Bijlage 2 Beschrijving landschapswaarden per deelgebied - besloten gebied

Het besloten gebied wordt in algemene zin gekenmerkt door de volgende landschappelijke

waarden:

  • kleinschalig patroon van lintbebouwing, dykswâlen en houtsingels met geleidelijke overgangen naar open enclaves daartussen (mieden en hooilanden, meren) en plaatselijke esgronden;
  • de aanwezigheid van beplanting op of langs perceelsscheidingen in de vorm van een relatief dicht netwerk van houtsingels en/of dykswâlen;
  • opstrekkende verkaveling (strokenverkaveling) met lengte-breedte-verhoudingen variërend van 3:1 tot 5:1;
  • plaatselijk (on)regelmatige blokverkaveling;
  • veelal een fijnmazig netwerk van wegen en paden (deels onverhard) met laan- en/of singelbeplanting;
  • met name in het buitengebied streekeigen bebouwing (boerderijen, wâldhúskes en heidentempels);
  • verspreid voorkomende bospartijen, landgoederen, essen, pingoruïnes, poelen en dobben.

In sommige deelgebieden ontbreken bepaalde als kenmerkend voor het woudenlandschap

genoemde landschappelijke waarden en/of zijn andere en/of bijzondere vormen van de als

kenmerkend voor het besloten gebied genoemde landschappelijke waarden aanwezig. Daarom

worden binnen het besloten gebied de volgende landschappelijk deelgebieden onderscheiden:

  • compagnieswijkenlandschap (op de landschapskaart aangeduid als “wijkenlandschap”);
  • hoogveen met wijkenlandschap (op de landschapskaart aangeduid als “hoogveenlandschap”);
  • jonge heideontginningslandschap;
  • singellandschap.

Voor dit plan gelden op basis van de begrenzing van de onderscheiden landschappelijke deelgebieden de kenmerken voor het singellandschap:

  • veelal opstrekkende verkaveling;
  • herkenbare cultuurhistorische grenzen tussen gebieden met verschillende kavelrichting;
  • op perceelsgrenzen meestal houtsingels, incidenteel dykswâlen;
  • verspreid voorkomende pingo’s;
  • verspreid voorkomende dobben, poelen;
  • bebouwing voornamelijk gelegen langs wegen in de vorm van lintbebouwing;
  • verspreid voorkomende landgoederen en bebossing.