direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Bestemmingsplan Watersportaccommodaties Gaastereiland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0090.BP2017DPW008-0401

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op het zogenaamde Gaastereiland, De Wilgen, bij Drachten is in 2015 een watersportaccommodatie gerealiseerd voor roeivereniging De Dragt en kanovereniging De Frosken. Watersportvereniging Drachten - Veenhoop wil op deze locatie een verenigingsgebouw realiseren.

De realisatie van het planvoornemen past niet binnen het geldende bestemmingsplan 'Kleine kernen west'. In dit bestemmingsplan hebben de betreffende gronden de bestemming 'Groen' waarin het realiseren van het beoogde gebouw niet mogelijk is. Om het planvoornemen mogelijk te maken is voorliggend bestemmingsplan opgesteld. Daarnaast wordt met dit bestemmingsplan ook de bestaande watersportaccommodatie planologisch mogelijk gemaakt.

1.2 Plangebied

Het plangebied betreft een locatie aan het Gaasterdjip op het Gaastereiland, een schiereiland tussen de wijk Sanding en Jachthaven De Drait. Het schiereiland heeft een groen karakter. In het gebied zijn diverse wandel- en fietspaden aanwezig en is onder andere bedoeld als recreatief uitloopgebied. Op de kop van het eiland kan nog een hotel worden gebouwd.

In het gebied vinden veel watersportactiviteiten plaats en maakt deel uit van de toegangspoort naar het Friese Merengebied. Het eiland is ontsloten door een private ontsluitingsweg. Onderstaande figuur geeft het plangebied weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0090.BP2017DPW008-0401_0001.png"

Figuur 1. Plangebied

1.3 Leeswijzer

Na dit inleidende hoofdstuk volgt in Hoofdstuk 2 een beschrijving van het planvoornemen en in Hoofdstuk 3 het geldende beleidskader. Hoofdstuk 4 toetst vervolgens het planvoornemen aan de relevante wet- en regelgeving waarna Hoofdstuk 5 de juridische vormgeving van het plan beschrijft en in Hoofdstuk 6 de conclusie wordt getrokken dat het planvoornemen uitvoerbaar is.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Huidige situatie

In de huidige situatie is in het plangebied een accommodatie aanwezig ten behoeve van de kano- en roeivereniging. Dit gebouw is in 2015 gerealiseerd en heeft een oppervlakte van circa 400 m2. De bebouwing wordt gebruikt voor botenopslag en als kleedruimte. Navolgende afbeeldingen geven de huidige situatie weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0090.BP2017DPW008-0401_0002.jpg"

Figuur 2. Aanwezige accommodatie Kano- en roeivereniging (Bron: www.frosken.nl)

afbeelding "i_NL.IMRO.0090.BP2017DPW008-0401_0003.jpg"

Figuur 3. Luchtfoto plangebied (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)

2.2 Toekomstige situatie

In de toekomstige situatie komt naast het gebouw van de kano- en roeivereniging de accommodatie van de watersportvereniging te staan. De accommodatie voor de watersportvereniging Drachten - Veenhoop omvat de volgende onderdelen: realisatie watersportgebouw met kantine, sanitaire voorzieningen (toiletten en douches), berging en stalling van kleine zeilboten en toebehoren. Daarnaast zal ook een inlaatplaats met een steiger worden gerealiseerd. Er wordt een eenvoudige inlaatplaats aangelegd, primair bedoeld voor de drie watersportverenigingen om roeiboten en kleine (zeil)boten met handtrailers te water te laten. Naast de verenigingen is de inlaatplaats ook beschikbaar voor particulieren met handtrailers. De inlaatplaats is vanaf het parkeerterrein lopend bereikbaar. Vanaf het parkeerterrein kunnen de handtrailers onder een slagboom door om over het Gaasterdjip de inlaatplaats te bereiken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0090.BP2017DPW008-0401_0004.jpg"

Figuur 4. Impressie vooraanzicht nieuw clubgebouw

afbeelding "i_NL.IMRO.0090.BP2017DPW008-0401_0005.png"

Figuur 5. plattegrond nieuwe situatie

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Provinciaal beleid

Streekplan Fryslân 2007

Op 13 december 2006 is het Streekplan Fryslân 'Om de kwaliteit van de Romte' door Gedeputeerde Staten vastgesteld. Dit integraal-ruimtelijk beleidsplan heeft betrekking op de periode 2006-2016. Inmiddels wordt, als vervolg op het Streekplan, de Friese Omgevingsvisie ontwikkeld waarin de provinciale ruimtelijke afspraken gemaakt worden.

Verordening Romte Fryslân 2014

Op 25 juni 2014 (geconsolideerde versie 4 maart 2015) hebben de Provinciale Staten de Verordening Romte Fryslân/werkwijze RO 2014 vastgesteld. Door middel van deze verordening vindt de vertaalslag plaats van het beleid zoals dat is opgenomen in het Streekplan Fryslân 2007.

In de Verordening Romte Fryslân wordt uitgegaan van bundeling van stedelijke functies. Om te voorkomen dat in het landelijk gebied verdere verstedelijking plaatsvindt, worden stedelijke functies geconcentreerd in het bestaand stedelijk gebied. De voorkeur gaat steeds uit van herstructurering, transformatie of intensivering voordat gekeken wordt naar uitbreidingen buiten het bestaand stedelijk gebied. Voorliggend plan betreft een locatie buiten het bestaand stedelijk gebied, maar grenst wel direct aan stedelijk gebied. Daarnaast stelt de verordening regels ten aanzien van ontwikkelingen in natuur buiten het NNN.

Toetsing

In het verleden zijn onderzoeken gedaan naar andere locaties voor de watersportaccommodaties binnen de gemeente Smallingerland. Omdat de verenigingen afhankelijk zijn van een ligging aan water was de keuze beperkt. De gemeente Smallingerland heeft uiteindelijk deze locatie aangewezen voor de watersportaccommodaties. Hoewel met het planvoornemen sprake is van een uitbreiding van stedelijk gebied is de keuze van de locatie goed afgewogen.

Het uitgangspunt van de gemeente voor de huisvesting van de Watersportvereniging op het Gaastereiland is niet veranderd. Het is een gebied waar de functies groen, recreatie en toerisme leidend zijn. In het gebied vinden veel watersportactiviteiten plaats en er zijn aantrekkelijke routes voor wandelen en fietsen. Het gebied maakt deel uit van de toegangspoort naar het Friese Merengebied. Daarnaast wil de gemeente de watersport stimuleren. Dit is onder andere vastgelegd in het Toeristisch Recreatief Ontwikkelingsplan en de Visie Waterfront Drachten. Het past binnen het gemeentelijk beleid om de watersportvereniging te faciliteren. De ambities voor o.a. het Gaastereiland zijn vastgelegd in de onlangs door de Raad vastgestelde Waterfrontvisie.

Het plangebied is gelegen in het in de verordening aangewezen 'Natuur buiten het NNN'. Een ruimtelijk plan dat betrekking heeft op deze gebieden, voorziet in een passende bestemming met gebruiksregels gericht op behoud, herstel of ontwikkeling van de natuurwaarden. Hoewel het plangebied is gelegen in het gebied dat is aangeduid als 'Natuur buiten de NNN' dwingt de provinciale verordening niet tot aanpassing van de bestemming indien in het huidige bestemmingsplan ook geen sprake was van natuurbescherming. Ook is de provinciale verordening niet van toepassing op bouw- en gebruiksmogelijkheden die bij recht of vrijstelling/ontheffing in een geldend ruimtelijk plan staan. Dit betekent dat de bestaande bestemmingen, ook al zijn die in strijd met de verordening, gehandhaafd kunnen blijven in een nieuw plan. Om rekening te houden met het provinciale beleid heeft in voorliggend bestemmingsplan compensatie plaatsgevonden door de bouwmogelijkheden van 10 trekkershutten en een sanitairgebouw uit de bestemming 'Groen' te verwijderen.

Aansluitend op het bovenstaande wordt in paragraaf 4.5 nader ingegaan op de aanwezige natuurwaarden in het plangebied.

3.2 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Smallingerland

De structuurvisie Smallingerland geeft inzicht waarom bepaalde ontwikkelingen, die afwijken van bestemmingsplannen, wel of niet wenselijk zijn. De focus in deze structuurvisie ligt op de stedelijke kern Drachten, gelegen in een gevarieerd landschappelijk gebied met dertien dorpen in het groen. De visie gaat primair uit van versterking van het bestaande stedelijk gebied, waarbij het contrast tussen stad en omgeving zo groot mogelijk is. Toekomstige stedelijke ontwikkelingen kunnen alleen tot stand komen met het respect en versterking van de karakterverschillen tussen stad en platteland.

De pijlers van de structuurvisie richten zich op werken, wonen, sport en recreatie, cultuur, onderwijs en wijken. De recreatieve sector krijgt met deze visie in economisch opzicht maximale kansen. Daarnaast houdt de gemeente regie op de recreatieve kwaliteit van de stadsranden ten behoeve van recreatie dicht bij huis.

Het plangebied is gelegen op de grens tussen stad en platteland en vormt hiermee een verbinding tussen stad en platteland. Daarnaast wordt met de ontwikkelingen de recreatieve kwaliteit van het gebied versterkt.

Gemeentelijk Waterplan Smallingerland 2017 - 2020

Iedere vier jaar wordt het waterbeleid in de gemeente Smallingerland geactualiseerd. Dit gebeurt in samenwerking tussen de Gemeente Smallingerland en Wetterskip Fryslân en wordt vastgelegd in het Gemeentelijk Waterplan. Het waterplan is in 2016 en 2017 opgesteld en in de winterperiode 2016-2017 bestuurlijk vastgesteld door de besturen van de gemeente en het waterschap.

De doelstellingen van het waterplan zijn:

  • het vastleggen van een nieuwe watervisie en daarbij behorende streefbeelden en doelstellingen;
  • het vastleggen van nieuwe projecten en de daarvoor benodigde middelen om deze doelstellingen te bereiken;
  • zorgdragen dat de benodigde middelen worden afgewogen van het Beleidsplan 2018 - 2021;

Normaliter is voor nieuwbouwplannen de eis dat 10% van het verhard oppervlak wordt gecompenseerd door de aanleg van nieuw oppervlaktewater. In 2013 is voor de realisatie van het watersportgebouw afgesproken met het Wetterskip dat compensatie niet nodig is. Deze compensatie wordt niet nodig geacht mede door de ligging van het plangebied ten opzichte van de Sanding. De Sanding, waar veel extra boezemwater aanwezig is.

Vanuit het gemeentelijk waterplan zijn de volgende uitgangspunten belangrijk voor dit plan:

  • zo weinig mogelijk verharding aanleggen en het terrein zo groen mogelijk inrichten;
  • de oevers zo natuurlijk mogelijk inrichten (met een talud van 1:3 of flauwer) en de natuurlijke taluds zoveel mogelijk in stad houden.

Ten aanzien van voorliggend plan is hier rekening mee gehouden. Zo wordt de inlaatplaats voor boten uitgevoerd met een talud van 1:7. De verharding is zo minimaal mogelijk gehouden. Daarnaast is voor een aanlegsteiger gekozen zodat de resterende oever intact blijft.

Visie Waterfront 2017

De visie zet in op het vergroten van de aantrekkelijkheid van de woon- en leefomgeving en het aanbod van verschillende vormen van water- en landrecreatie. In de visie worden de kansen en opgaven nader uitgewerkt om het bestaande water beter te benutten, meer water ter creëren en meer verbindingen tussen land en water te maken. Door de verbinding met het water meer zichtbaar en beleefbaarder te maken en door de entree naar Drachten meer gezicht te geven, wordt met deze visie het waterrijke verleden van Drachten weer nieuw leven in geblazen.

Toeristisch Recreatief Ontwikkelingsplan 2011

Toerisme en recreatie is één van de meer kansrijke economische sectoren in Friesland. De sector zorgt voor werkgelegenheid en vitaliteit op het platteland. Met het ontwikkelingsplan wordt er gestreefd naar:

  • het vergroten van het toeristisch en recreatief aanbod;
  • het vergroten van de leefbaarheid (met name in dorpen);
  • een toename van het aantal bezoekers;
  • een toename van het aantal overnachtingen;
  • meer toeristische bestedingen;
  • verruiming van het toeristisch seizoen;
  • groei van de werkgelegenheid in de sector.

In dit ontwikkelingsplan richt de gemeente Smallingerland zich specifiek op drie elementen; water, stad en land. Het ontwikkelen van onder andere de watersport wordt hiermee gestimuleerd.

Bestemmingsplan 'Kleine kernen-west'

Het bestemmingsplan 'Kleine kernen west' is op 12 juni 2012 vastgesteld. Binnen dit bestemmingsplan heeft het plangebied de enkelbestemming 'Groen'. De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn onder andere bestemd voor groenvoorzieningen, bermen en beplanting, speelvoorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, waterlopen en waterpartijen en voet- en fietspaden.

Op het noordelijke deel van het Gaastereiland, ten noorden van het voorliggende plangebied, ligt de functieaanduiding 'verblijfsrecreatie'. Ter plaatse van deze aanduiding is het mogelijk maximaal 10 trekkershutten met bijbehorend sanitairgebouw te realiseren. Op de kop van het Gaastereiland is het planologisch mogelijk een horecavoorziening te realiseren met overnachtingsmogelijkheden.

Voor het bouwen van gebouwen en andere bouwwerken geldt dat deze niet mogen worden gebouwd binnen een afstand van minder dan 5 meter vanaf de aanduiding 'water'. Daarnaast mag de inhoud van een gebouw maximaal 75 m3 zijn.

Binnen deze bestemming is het bouwen van de watersportaccommodatie niet mogelijk.

3.3 Conclusie

Het planvoornemen is wat betreft het provinciale beleidskader uitvoerbaar. Wat betreft het gemeentelijke beleidskader wijkt het planvoornemen af van het geldende bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Erfgoed

De Monumentenwet 1988 is per 1 juli 2016 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze naar verwachting in 2019 in werking treedt. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De Erfgoedwet bundelt en wijzigt een aantal wetten op het terrein van cultureel erfgoed. De kern van deze wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ). Daarnaast dient ieder ruimtelijk plan een analyse van de overige cultuurhistorische waarden van het plangebied te bevatten. Voor zover in een plangebied sprake is van erfgoed, dient op grond van voorgaande dan ook aangegeven te worden op welke wijze met deze cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten archeologie rekening wordt gehouden.

4.1.1 Cultuurhistorie

Ten aanzien van het aspect cultuurhistorie heeft de provinsje Fryslân de Cultuurhistorische kaart (CHK2) opgesteld. Uit deze kaart komt naar voren dat in en in de nabijheid van het plangebied geen cultuurhistorische waarden aanwezig zijn.

4.1.2 Archeologie

De provinsje Fryslân heeft ten aanzien van de archeologische waarden in de provincie de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra opgesteld. Onderstaande figuur geeft een uitsnede van de kaart weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0090.BP2017DPW008-0401_0006.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0090.BP2017DPW008-0401_0007.jpg"

Figuur 6. Uitsnede FAMKE, links Ijzertijd-Middeleeuwen, rechts Steentijd-Bronstijd (bron: wwww.fryslan.frl/famke)

Voor het plangebied geldt dat voor de periode ijzertijd-middeleeuwen wordt aanbevolen bij ingrepen groter dan 5.000 m2 aanvullend historisch en karterend onderzoek uit te voeren. Voor de periode ijzertijd-bronstijd is geen onderzoek noodzakelijk. Dit advies wordt gegeven wanneer uit voorgaand onderzoek is gebleken dat hier zich geen archeologische waarden meer bevinden.

4.1.3 Conclusie

Het plangebied betreft een locatie dat veel kleiner is dan 5.000 m2, aanvullend onderzoek is dan ook niet noodzakelijk. Wat betreft het aspect erfgoed is het planvoornemen uitvoerbaar.

4.2 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de woon- en leefomgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, aardgas of LPG. Het aandachtsveld van externe veiligheid richt zich op zowel inrichtingen (bedrijven) waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn als het transport van gevaarlijke stoffen. Dit vervoer kan plaatsvinden over weg, water en spoor en door buisleidingen. Het beleid is er op gericht te voorkomen dat te dicht bij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden.

Op de zogenoemde Risicokaart zijn voor het plangebied geen risicobronnen weergegeven. Op deze kaart is af te lezen dat het Gaastereiland niet binnen een invloedsgebied van een risicobron ligt. Met het planvoornemen worden daarnaast geen nieuwe risicobronnen mogelijk gemaakt.

Wat betreft het aspect externe veiligheid is het planvoornemen uitvoerbaar.

4.3 Milieuhinder

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden aangetoond dat het planvoornemen buiten de invloedssfeer van eventuele hinderlijke activiteiten in de omgeving valt en daarnaast geen belemmeringen oplevert voor nabij gelegen functies.

Watersportaccommodaties

Met het plan wordt een derde watersportaccommodatie mogelijk gemaakt. Deze nieuwe accommodatie betreft een gebouw met kantine, terras, opslagterrein kleine boten, berging en kleedruimtes en sanitaire voorzieningen. Er zal slechts beperkt muziek aanwezig zijn en alleen met een eenvoudige huisinstallatie.

Voor de nieuwe watersportaccommodatie moet een melding op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit) worden ingediend. Aan de eisen uit het Activiteitenbesluit kan worden voldaan.

Voor de ruimtelijk relevante gevolgen is het gebruik van de kantine en het terras bepalend. De kantine en het terras worden gebruikt voor verenigingsactiviteiten van de drie watersportverenigingen op het Gaastereiland. Het watersportgebouw kan het beste worden in gedeeld in de categorie buurt- en clubhuizen (SBI-2008 94991) van de VNG brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Hiervoor geldt een grootste richtafstand van 30 meter op basis van het aspect geluid. De dichtstbijzijnde woning ligt op een afstand van circa 200 meter waarmee ruimschoots kan worden voldaan aan deze afstand.

Ook de twee al aanwezige watersportaccommodaties hebben een beperkt milieueffect. Er blijft een goed woon- en leefklimaat aanwezig bij de totale milieueffecten van de drie watersportaccommodaties gezamenlijk.

Geluid motorvoertuigen

Het aantal verkeersbewegingen dat op het Gaasterdjip komt ten behoeve van het gebruik van de watersportaccommodaties is beperkt. Dit wordt o.a. veroorzaakt door de beperkte omvang van de watersportverenigingen en het lokale en recreatieve karakter van de watersportverenigingen. Motorvoertuigen moeten parkeren op de parkeerplaats aan het begin van het Gaasterdjip. Een beperkt aantal keren per jaar zal een motorvoertuig tot bij de watersportaccommodaties rijden. Het parkeerterrein wordt ook gebruikt door niet-watersporters (honden uitlaten, start wandelen e.d.). In de huidige situatie met twee watersportgebouwen zijn er minder dan 50 bewegingen per etmaal over het Gaasterdjip. Door de realisatie van het nieuwe watersportgebouw neemt dit aantal toe. In het watersportseizoen (april tot en met september) zal de toename het grootst zijn. Verwacht wort dat per etmaal de toename 60 bewegingen is. Ook na realisatie van het derde watersportgebouw blijft het aantal verkeersbewegingen over het Gaasterdjip beperkt.

De woningen liggen op zodanige afstand van het plangebied dat ook hiermee een goed woon- en leefklimaat aanwezig blijft.

Het planvoornemen is dan ook wat betreft het aspect milieuhinder uitvoerbaar.

4.4 Bodem

Het nationale bodembeleid is geregeld in de Wet bodembescherming (Wbb). het doel van de Wbb is het voorkomen dat nieuwe gevallen van bodemverontreiniging ontstaan. Voor bestaande bodemverontreinigingen is aangegeven in welke situaties (omvang en ernst van de verontreiniging) en op welke termijn sanering moet plaatsvinden. Hierbij dient de bodemkwaliteit ten minste geschikt te worden gemaakt voor de functie die erop voorzien is, waarbij verspreiding van verontreiniging zoveel mogelijk wordt voorkomen.

Door Enviso Ingenieursbureau is in 2014 ten behoeve van de realisatie van de accommodatie, gelegen direct naast het huidige plangebied, een verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 uitgevoerd. Uit dit rapport komt naar voren dat vanuit het milieuhygiënisch oogpunt geen beperkingen bestaan voor de nieuwbouw. Gemotiveerd kan worden om geen aanvullend bodemonderzoek uit te voeren:

  • de locatie betreft een onverdachte locatie. Voor zover bekend hebben geen bodembedreigende activiteiten op de locatie plaatsgevonden, zijn geen verdachte dempingen/ophooglagen of ondergrondse (brandstof)tanks aanwezig;
  • uit eerder uitgevoerde bodemonderzoeken op de locatie (Enviso) is gebleken dat in bodem- en ondergrond geen verhoogde gehalten zijn aangetoond.

Bovengenoemde argumenten zijn op de Bodemkwaliteitskaart terug te vinden. Voor het plangebied staat hier namelijk op aangegeven dat zowel de bovengrond als ondergrond schoon zijn.

Het planvoornemen is wat betreft het aspect bodem uitvoerbaar.

4.5 Ecologie

In het kader van de uitvoerbaarheid van ruimtelijke plannen is het van belang om aandacht te besteden aan beschermde natuurwaarden. De effecten op natuurwaarden dienen te worden beoordeeld in relatie tot bestaande wet- en regelgeving op het gebied van de gebiedsbescherming en de soortenbescherming.

Ten behoeve van voorgenomen ontwikkelingen is in 2013 ecologisch onderzoek uitgevoerd door Buro Bakker voor de nieuwbouw van de watersportaccommodatie. Dit onderzoek is te vinden in bijlage 2 bij de toelichting. De terreinomstandigheden rondom het plangebied zijn niet of nauwelijks gewijzigd sinds 2013. De conclusies uit deze rapportage zijn grotendeels nog actueel.

In 2013 is echter getoetst aan de toen geldende Flora- en faunawet (Ffw). Per 1 januari 2017 is de Wnb in werking getreden. Deze vervangt onder andere de Ffw. Dit heeft tot gevolg gehad dat een aantal soorten, waaronder de vissoort kleine modderkruiper en plantensoort zwanenbloem niet langer beschermd zijn. Daarnaast zijn er diverse soorten (veelal van de rode lijst) nieuw beschermd. Ten aanzien van reptielen, amfibieën en grondgebonden zoogdieren zijn weinig tot geen veranderingen opgetreden.

Om de uitvoerbaarheid van onderhavig plan te toetsen, is een ecologische inventarisatie van de natuurwaarden uitgevoerd. Het doel hiervan was om na te gaan of aanvullend onderzoek in het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb) of het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid noodzakelijk is. Het onderzoek is gerapporteerd in de bijlage 3.

Uit de ecologische inventarisatie is naar voren gekomen dat een aanvullend onderzoek in het kader van de Wnb en het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid niet noodzakelijk is. Met inachtneming van het broedseizoen van vogels is een ontheffing van de Wnb voor soorten of een vergunning op grond van de Wnb voor gebieden op voorhand niet nodig voor de beoogde activiteiten. Het plan is daarnaast op het punt van provinciaal ruimtelijk natuurbeleid niet in strijd met de Verordening Romte Fryslân 2014.

Zoals naar voren komt uit zowel bijlage 2 als 3 is sprake van een beperkt verlies aan natuurwaarden. Mitigerende maatregelen voor dit beperkte verlies bestaan uit het verwijderen van de mogelijkheid voor het realiseren van 10 trekkershutten en een sanitairgebouw uit de bestemming 'Groen' van het bestemmingsplan 'Kleine Kernen West'. Na afweging van de belangen acht de gemeente Smallingerland de realisatie van het bouwplan aanvaardbaar.

4.6 Verkeer, parkeren en luchtkwaliteit

Verkeer

De afstand van het watersportgebouw tot het parkeerterrein bedraagt 130 meter. Dit is een vrij grote afstand. Een slagboom zal voorkomen dat bezoekers doorrijden voorbij de parkeerplaats. De bestaande slagboom wordt aangepast om kleine trailers met bootjes toegang te verlenen tot de inlaatplaats. Ten behoeve van de eventuele bevoorrading van de watersportaccommodatie met motorvoertuigen worden nadere afspraken gemaakt.

Parkeren

De publicatie 317 van het CROW vormt de basis van het parapluplan bestemmingsplan parkeernormen van de gemeente Smallingerland. In de publicatie is de functie van een watersportgebouw niet opgenomen. Met deze reden zijn in het parapluplan 'Bestemmingsplan parkeernormen' geen specifieke kengetallen opgenomen voor een watersportvereniging. Wel is onder sociale voorzieningen een 'Sociaal cultureel centrum/wijk- en verenigingsgebouw opgenomen. Omdat de functie van een watersportvereniging wel veel voorkomt in de gemeente Smallingerland, zijn de parkeernormen uit een verouderde publicatie van het CROW overgenomen, namelijk het ASW 2004.

De norm in het ASW 2004 voor watersportverenigingen is 4,0 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo (buitengebied, buiten de bebouwde kom). Het voorliggend plan gaat om de realisatie van een watersportaccommodatie van 266 m2 bvo. De parkeerbehoefte van watersportvereniging Drachten - Veenhoop is dan ook 4,0 (parkeernorm) x 2,66 (oppervlakte in 100 m2 bvo) = 10,64 = afgerond 11 parkeerplaatsen. De watersportvereniging geeft aan dat de avonden met jeugdzeilen de piek is qua parkeerdruk. Zij hebben dan 25-30 parkeerplaatsen nodig.

De parkeerbehoefte van de roei- en kanovereniging is destijds vastgesteld op 9 parkeerplaatsen. Deze parkeerbehoefte wordt op het parkeerterrein aan het begin van het Gaasterdjip opgevangen. Nu de parkeerbehoefte met het planvoornemen zal toenemen wordt het nabijgelegen parkeerterrein opgeknapt. Door achterstallig onderhoud is een groot deel van de parkeerplaatsen vanwege overwoekering van groen en drassigheid niet meer goed toegankelijk. Tegelijkertijd zal het parkeerterrein binnen de huidige omvang anders worden ingericht. Met deze opwaardering wordt de parkeercapaciteit uitgebreid van 28 parkeerplaatsen naar 40 parkeerplaatsen. Hiermee wordt voldaan aan zowel de theoretische als de praktische parkeerbehoefte. Navolgende figuur geeft de nieuwe parkeerplaats weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0090.BP2017DPW008-0401_0008.png"

Figuur 7. Opgewaardeerde parkeerplaats

Luchtkwaliteit

Ten aanzien van de toetsing aan de wet Luchtkwaliteit kan worden opgemerkt dat geen enkele locatie in de gemeente Smallingerland, ook niet op plaatsen met een hoge verkeersbelasting, grenswaarden of plandrempels uit de Wet luchtkwaliteit worden overschreden. Het planvoornemen levert nauwelijks extra auto's op. Ook dit planvoornemen heeft dan naar verwachting geen effect op de luchtkwaliteit.

Conclusie

Wat betreft de aspecten verkeer, parkeren en luchtkwaliteit is het planvoornemen uitvoerbaar.

4.7 Water

Het Besluit ruimtelijke ordening verplicht de initiatiefnemer tot het overwegen van de belangen van de waterbeheerder in het plan of project. In het kader hiervan is op 6 april 2017 een digitale watertoets aangevraagd.

Uit deze digitale watertoets komt naar voren dat voor het planvoornemen de korte procedure kan worden gevolgd. Dit houdt in dat het plan maar een beperkte invloed heeft op de wateraspecten die van belang zijn bij ruimtelijke plannen. De beperkte invloed van het plan kan opgevangen worden met standaard maatregelen die vermeld staan in de leidraad watertoets. Het volledige advies is als bijlage 4 toegevoegd.

Naar aanleiding van de inspraakreactie van het Wetterskip Fryslân in het kader van het vooroverleg is op 13 september 2017 een aanvullende digitale watertoets aangevraagd. Het volledige advies is als bijlage 5 aan de toelichting toegevoegd. Ten aanzien van de nieuw te realiseren inlaatplaats met steiger wordt ter zijner tijd een vergunning aangevraagd. Daarnaast vindt compensatie van de in 2014 gedempte sloot plaats in het project Oudega aan het Water, te realiseren in 2019.

De adviezen van het Wetterskip in acht nemende is het planvoornemen wat betreft het aspect water, uitvoerbaar.

4.8 Kabels en leidingen

Het Gaastereiland is, behalve het aanwezige gebouw voor de kano- en roeivereniging, een eiland zonder bebouwing. In het plangebied is een persleiding aanwezig, deze vormt echter geen belemmeringen voor het planvoornemen.

4.9 Conclusie

Geen van de omgevingsaspecten zorgt voor een belemmering van het planvoornemen.

Hoofdstuk 5 Juridische vormgeving

Dit hoofdstuk beschrijft de juridische regeling van dit bestemmingsplan.

5.1 Systematiek

Dit bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Gekoppeld hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om ruimtelijke plannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe plannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt.

5.2 Bestemmingsplanprocedure

In de Wro en het Bro zijn wettelijke regels voor de bestemmingsplanprocedure vastgelegd. Hierin zijn de volgende fasen te onderscheiden:

Voorbereidingsfase

Voor het opstellen van een voorontwerp bestemmingsplan verricht de gemeente onderzoek naar de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, naar de bestaande toestand en naar mogelijke en wenselijke ontwikkelingen binnen een gemeente. Het voorontwerp bestemmingsplan wordt voor overleg gezonden aan de in artikel 3.1.1 van het Bro genoemde instanties. Bovendien wordt het voorontwerp ter inzage gelegd voor inspraak op de wijze zoals die in de gemeentelijke inspraakverordening is vastgelegd. De gemeente reageert vervolgens op het overleg ex artikel 3.1.1 Bro en de inspraak door in de toelichting van het plan op de gemaakte op- en aanmerkingen in te gaan en aan te geven welk standpunt de gemeente daarover inneemt.

Ontwerpfase

Na aankondiging in de Staatscourant en in één of meer plaatselijke dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, wordt het ontwerpbestemmingsplan zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode kan een ieder zienswijzen over het ontwerp naar voren brengen.

Vaststellingsfase

Na afloop van de termijn van de terinzagelegging stelt de gemeenteraad het bestemmingsplan al dan niet gewijzigd vast.

Beroepsfase

Na de vaststelling van het bestemmingsplan maakt de gemeenteraad het vaststellingsbesluit bekend en legt het vastgestelde bestemmingsplan ter inzage. Uiterlijk 6 weken na bekendmaking van het vaststellingsbesluit kan er beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

5.3 Toelichting op de bestemmingen

Artikel 3 - Groen

De groengebieden binnen het plangebied hebben de bestemming groen gekregen. Hiermee wordt beoogd het aanwezig groen te behouden en te versterken. Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, anders dan kleinschalige gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen. Middels een aanduiding 'specifieke vorm van groen - parkeerplaats' wordt het parkeerterrein mogelijk gemaakt.

Artikel 4 - Sport

De gronden ter plaatse van de watersportaccommodaties en het clubgebouw zijn bestemd voor 'Sport'. Binnen deze bestemming zijn de gronden bedoeld voor sporthallen, kleedruimtes, verenigingsgebouwen, kantines, onderhouds- en beheersgebouwen en gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen. Voor de gebouwen is een bouwvlak opgenomen waarin een maatvoering geldt ten aanzien van de bouwhoogte, goothoogte en het bebouwingspercentage.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

De realisatie van het watersportgebouw wordt door de vereniging gefinancierd.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Overleg ex. art. 3.1.1 Bro

In het kader van het bestuurlijke vooroverleg ex. artikel 3.1.1. Bro is dit bestemmingsplan aan de overlegpartners zoals de provinsje Fryslân en het Wetterskip Fryslân toegestuurd. Zij zijn hiermee in de gelegenheid gesteld om een overlegreactie op het plan in te dienen.

Het planvoornemen heeft van 28 juni 2017 tot en met 31 juli 2017 ter inzage gelegen voor inspraak. De reactienota is als bijlage aan de toelichting toegevoegd.

Tervisielegging ontwerpbestemmingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan is na behandeling van de ingekomen overleg- en inspraakreacties ter visie gelegd. Binnen de termijn van tervisielegging konden belanghebbenden zienswijzen op het plan naar voren brengen. Het bestemmingsplan heeft van 22 december 2017 tot en met 1 februari 2018 ter visie gelegen. Op het plan zijn zienswijzen binnengekomen, deze hebben echter niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. De zienswijzennotitie is als bijlage 7 toegevoegd.