direct naar inhoud van Artikel 6: Horeca
Plan: Kantorenpark Drachten en Bedrijvenpark Noordoostkwadrant
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0090.BP2011BKA001-0401

Artikel 6: Horeca

6.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  • a. een hotel, tevens voor congressen en evenementen;
  • b. een bowlingcentrum ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van horeca - bowlingcentrum";
  • c. restauratieve voorzieningen;
  • d. parkeerplaatsen;
  • e. groenvoorzieningen en water;
  • f. wegen, straten en paden;
  • g. openbare nutsvoorzieningen;
  • h. tuinen en erven.

 

6.2. Bouwregels
6.2.1. Voorwaardelijke verplichting

Na gereedkoming van de bouw van de bouwwerken zoals bedoeld in lid 6.2.3 dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bebouwing op de gronden zoals weergegeven ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - sloopverplichting' dient te worden gesloopt;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat de voorwaardelijke verplichting wordt opgeheven voor een bouwperceel zodra is voldaan aan de voorwaarden.

6.2.2. Toegelaten bouwwerken

Op de gronden, bedoeld in lid 6.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten dienste van de bestemming, zoals een hotel en een bowlingcentrum;
  • b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen en kunstobjecten.

 

6.2.3. Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken;
  • b. de afstand van een gebouw tot de zijgrens van het bouwperceel moet minimaal 3 meter zijn, tenzij de bestaande afstand kleiner is in welk geval de bestaande afstand van toepassing blijft;
  • c. de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag ten hoogste de in de aanduiding "maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven hoogte respectievelijk het aangegeven percentage bedragen.

 

6.2.4. Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn;
  • c. de bouwhoogte van palen en masten, met uitzondering van reclamemasten, mag maximaal 8 meter zijn;
  • d. de bouw van reclamemasten is niet toegestaan;
  • e. de bouwhoogte van reclamezuilen mag maximaal 3 m zijn;
  • f. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn;
  • g. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn.

6.3. Afwijking van de bouwregels

6.3.1. Afwijkingsbevoegdheden

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regel van

  • a. lid 6.2.4 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
  • b. lid 6.2.4 sub e en toestaan dat één reclame-installatie op een gebouw wordt gebouwd met een bouwhoogte, gemeten vanaf het dak van het gebouw, van niet meer dan 5 m.
6.4. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, anders dan detailhandel in ondergeschikte, aan de horecafunctie gerelateerde producten;
  • b. het gebruik van het gebruik van gebouwen voor bewoning.

6.5. Afwijking van de gebruiksregels

6.5.1. Afwijkingsbevoegdheden

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de regel van lid 6.4 onder b en toestaan dat gebouwen wordt gebruikt voor een bedrijfswoning, mits:
    • 1. de bedrijfswoning wat betreft architectuur bouwvorm en uitstraling een eenheid vormt met het bestaande hotel;
    • 2. de bedrijfswoning onderdeel vormt en behoort bij de bedrijfsvoering van het hotel;
    • 3. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.

 

6.5.2. Beoordelingscriteria

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.5.1 kan slechts worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de milieusituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.