direct naar inhoud van Artikel 5: Groen
Plan: Kantorenpark Drachten en Bedrijvenpark Noordoostkwadrant
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0090.BP2011BKA001-0401

Artikel 5: Groen

5.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen en beplanting;
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. waterlopen en waterpartijen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding “water" minimaal 90% moet worden ingericht als oppervlaktewater;
  • f. voet- en fietspaden;

maar ook voor de daarbij behorende:

  • g. kunstobjecten;
  • h. een reclamemast ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - reclamemast";
  • i. verhardingen.

5.2. Bouwregels

5.2.1. Voorwaardelijke verplichting

Na gereedkoming van de bouw van de bouwwerken zoals bedoeld in lid 6.2.3 dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bebouwing op de gronden zoals weergegeven ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - sloopverplichting' dient te worden gesloopt;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat de voorwaardelijke verplichting wordt opgeheven voor een bouwperceel zodra is voldaan aan de voorwaarden.

5.2.2. Toegelaten bouwwerken

Op de gronden, bedoeld in lid 5.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd:

  • a. gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen;
  • b. andere bouwwerken, zoals kunstobjecten.

5.2.3. Bouwwerken

Voor het bouwen van gebouwen en andere bouwwerken geldt de volgende regel:

  • gebouwen en andere bouwwerken mogen niet worden gebouwd binnen een afstand van minder dan 5 meter vanaf een aanduiding "water".

5.2.4. Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud van een gebouw mag maximaal 75 m³ zijn;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw mag maximaal 4 meter zijn.

5.2.5. Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding “water”, mogen alleen bruggen, meerpalen, steigers, oeverbeschoeiingen, vlonders, duikers en zinkers worden gebouwd, in welk geval de volgende regel geldt:
    • 1. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 2,5 meter zijn.
  • b. een reclamemast mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - reclamemast";
  • c. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - reclamemast" mag ten hoogste 1 reclamemast worden gebouwd;
  • d. de bouwhoogte van een reclamemast mag maximaal 20 m zijn;
  • e. de bouwhoogte van palen en masten, met uitzondering van reclamemasten, mag maximaal 8 meter zijn;
  • f. de bouwhoogte van reclamezuilen mag maximaal 3 m zijn;
  • g. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn;
  • h. de bouwhoogte van de overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn.

5.3. Afwijking van de bouwregels

5.3.1. Afwijkingsbevoegdheden

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de regel van lid 5.2.3 en toestaan dat binnen een afstand van 5 meter vanaf een aanduiding " water" andere bouwwerken worden gebouwd, mits:
    • 1. hierover advies is gevraagd van het waterschap.

5.3.2. Beoordelingscriteria

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.3.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. een goede waterhuishouding;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

5.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde

5.4.1. Vergunningplicht

Ter plaatse van de aanduiding “water”, is verboden om op de gronden, bedoeld in lid 5.1, zonder vergunning van het bevoegd gezag of anders dan in zo'n vergunning is vastgelegd, de volgende werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • het vergraven, dempen, ondertunnelen of overkluizen van watergangen en waterpartijen.

5.4.2. Uitzondering vergunningplicht

Lid 5.4.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:

  • a. plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud;
  • b. al in uitvoering waren op het moment van het van kracht worden van het plan.

 

5.4.3. Beoordelingscriteria

Een vergunning als bedoeld in lid 5.4.1 kan alleen worden verleend als:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterhuishoudkundige belangen;
  • b. hierover advies is gevraagd aan het waterschap.