direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijventerrein
Plan: Industrieterrein De Haven
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0090.BP2010BHA001-0501

Artikel 5 Bedrijventerrein

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2 en 3.1, ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.1";
  • b. bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2, ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.2";
  • c. bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2 en 4.1, ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 4.1";
  • d. bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2, ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 4.2";
  • e. bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1, 4.2 en 5.1, ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 5.1";
  • f. bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1, 4.2, 5.1 en 5.2, ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 5.2",

waarbij geluidzoneringsplichtige inrichtingen alleen zijn toegestaan voor zover toegelaten op grond van artikel 16.1,

alsmede voor:

  • g. een hotel, café of restaurant, ter plaatse van de aanduiding "horeca";
  • h. een religieuze voorziening, ter plaatse van de aanduiding "religie";
  • i. een carrosseriebedrijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - carrosseriebedrijf";
  • j. een detailhandelsbedrijf in paardenartikelen, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - detailhandel in paardenartikelen";
  • k. een diervoederfabriek, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - diervoederfabriek";
  • l. een metaalbedrijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - metaalhandel";
  • m. een meubelfabriek, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - meubelfabriek";
  • n. een standbouwbedrijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - standbouw";
  • o. een timmerbedrijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - timmerbedrijf";
  • p. detailhandel, ter plaatse van de aanduiding "detailhandel";
  • q. detailhandel in volumineuze goederen, zoals boten en caravans, bouwmarkten en tuincentra, ter plaatse van de aanduiding "detailhandel perifeer";
  • r. bedrijven met watersportgebonden bedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - watersport";
  • s. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en/of ruimtebehoevende hobby's,

met uitzondering van risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven, tenzij op de gronden ter plaatse van de aanduiding "risicovolle inrichting", waarbij:

  • aan Loswal 2 een LPG-tankstation is toegestaan;
  • aan De Lier 2 een afvalverwerkingsbedrijf is toegestaan;
  • aan De Meerpaal 34 een opslag van propaan- en butaangas is toegestaan;
  • t. het bedrijfswonen, ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
  • u. een transportband, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - transportband";
  • v. de bestaande hoogspanningsverbinding,

maar ook voor de daarbij behorende:

  • w. restauratieve voorzieningen;
  • x. groenvoorzieningen en water;
  • y. parkeervoorzieningen;
  • z. wegen, straten en paden;
  • aa. openbare nutsvoorzieningen;
  • ab. kunstobjecten;
  • ac. tuinen en erven.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Toegelaten bouwwerken

Op de gronden, bedoeld in lid 5.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen ten dienste van de bestemming zoals bedrijfsgebouwen en een aan een bedrijf gerelateerde kantoorruimte alsmede voor bedrijfswoningen en daarbij behorende bijgebouwen, ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
  • b. andere bouwwerken, zoals een transportband, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - transportband", erf- en terreinafscheidingen en kunstobjecten.
5.2.2 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding "gevellijn" dient de voorkant of representatieve zijde van de bedrijven gesitueerd aan de Noorderhogeweg naar de Noorderhogeweg gericht te zijn;
  • b. de gebouwen en overkappingen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken;
  • c. bedrijfswoningen en daarbij behorende bijgebouwen mogen alleen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
  • d. per bedrijf mag maximaal één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 750 m³ zijn;
  • f. de afstand van een gebouw of overkapping tot de zijgrens van het bouwperceel moet minimaal 3 meter zijn, tenzij de bestaande afstand kleiner is in welk geval de bestaande afstand van toepassing blijft;
  • g. de goothoogte van een bedrijfswoning mag maximaal 6 meter zijn;
  • h. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en overkappingen mag maximaal 15 meter zijn;
  • i. het bebouwingspercentage van een bouwperceel mag maximaal 80% zijn.
5.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken;
  • b. een transportband mag alleen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - transportband";
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn;
  • d. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn;
  • e. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn;
  • f. de bouwhoogte van een transportband mag maximaal 10 m zijn;
  • g. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag, met uitzondering van de bestaande hoogspanningsmasten, maximaal 20 meter zijn.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijkingsbevoegdheden

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de regel van lid 5.2.2 sub f en toestaan dat de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens wordt verkleind dan wel een gebouw op de zijdelingse perceelgrens wordt gebouwd;
  • b. de regel van lid 5.2.2 sub h en toestaan dat de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw wordt vergroot tot maximaal 30 meter;
  • c. de regel van lid 5.2.2 sub i en toestaan dat het bebouwingspercentage per bouwperceel wordt vergroot tot maximaal 90%, mits in voldoende mate op eigen terrein in parkeerbehoefte kan worden voorzien;
  • d. de regel van lid 5.2.3 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
  • e. de regel van lid 5.2.3 sub c en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt vergroot tot maximaal 2 meter;
  • f. de regel van lid 5.2.3 sub f en toestaan dat de bouwhoogte van overige andere bouwwerken wordt vergroot tot maximaal 40 meter.
5.3.2 Beoordelingscriteria

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.3.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, anders dan:
    • 1. volumineuze detailhandel ter plaatse van de aanduiding "detailhandel" of "detailhandel perifeer";
    • 2. productiegebonden detailhandel;
    • 3. detailhandel in watersportgebonden artikelen bij bedrijven met watersportgebonden bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat de verkoopvloeroppervlakte per watersportgebonden bedrijf maximaal 75 m² mag zijn;
    • 4. detailhandel in watersportgebonden volumineuze goederen bij bedrijven met watersportgebonden bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat de verkoopvloeroppervlakte minimaal 300 m² per watersportgebonden bedrijf moet zijn;
    • 5. de in bijlage 1 genoemde vormen van detailhandel behorende bij de bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd onder de categorieën 1 en 2;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren;
  • d. het gebruik van de gebouwen voor kantoor over een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf;
  • e. het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
  • f. het gebruik van de gronden als jachthaven.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Afwijkingsbevoegdheden

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de regel van lid 5.1 onder a tot en met f en toestaan dat ook bedrijven worden gevestigd die niet zijn genoemd in bijlage 1 maar die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven in de categorie die op grond van de planregels is toegestaan op voorwaarde dat het geen risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven betreft op de gronden anders dan ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 5.2";
  • b. de regel van lid 5.1 onder a tot en met f en toestaan dat risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven worden toegestaan, alleen op de gronden ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 5.2";
  • c. de regel van lid 5.4 onder b en toestaan dat de gronden en gebouwen ter plaatse van de aanduiding "detailhandel perifeer" worden gebruikt voor de uitoefening van:
    • 1. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
    • 2. detailhandel in meubelen en woninginrichting;
  • d. de regel van lid 5.4 onder b en toestaan dat groenden en bouwwerken worden gebruik voor ondergeschikte detailhandel bij groothandelsbedrijven waarbij maximaal 25% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte mag worden gebruikt met een maximum van 100 m² en er geen wezenlijke concurrentie ontstaat met de detailhandelsvoorzieningen in het kernwinkelgebied.
5.5.2 Beoordelingscriteria
  • a. Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.5.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
    • 1. de milieusituatie;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.5.1 sub b kan alleen worden verleend als:
    • 1. de toepasselijke grenswaarden voor het risico c.q. risicoafstanden ten aanzien van kwetsbare objecten in acht worden genomen;
    • 2. met de toepasselijke richtwaarden voor het risico c.q. risicoafstanden ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten rekening wordt gehouden;
    • 3. het groepsrisico wordt afgewogen.
5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.6.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) of anders dan in zo'n vergunning is vastgelegd, de volgende werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het afgraven van gronden voor het realiseren van ligplaatsen ten behoeve van bedrijven met watersportgebonden bedrijfsactiviteiten;
  • b. het afgraven van gronden voor het realiseren van een insteekhaven ten behoeve van bedrijven met watersportgebonden en/of watergerelateerde bedrijfsactiviteiten;
  • c. het aanbrengen van oeverbescherming.
5.6.2 Uitzondering vergunningplicht

Lid 5.6.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:

  • a. plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud;
  • b. al in uitvoering waren op het moment van het van kracht worden van het plan.
5.6.3 Beoordelingscriteria
  • a. Een vergunning als bedoeld in lid 5.6.1, sub a is alleen toelaatbaar voor een strook langs de oever op de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - watersport" tot ten hoogste de helft van de oeverlengte van het desbetreffende bouwperceel, met dien verstande dat:
  • 1. de lengte maximaal 50 meter mag zijn;
  • 2. de natuurlijke oever zoveel mogelijk in stand dient te blijven met oog op het handhaven van het bestaande beeld van de Drachtstervaart,

en kan alleen worden verleend als:

  • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterhuishoudkundige belangen;
  • 2. hierover advies is gevraagd aan het waterschap.
  • b. Een vergunning als bedoeld in lid 5.6.1, sub b kan alleen worden verleend als:
  • de insteekhaven strikt noodzakelijk is voor de uitvoering van het desbetreffende bedrijf;
  • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterhuishoudkundige belangen;
  • hierover advies is gevraagd aan het waterschap,

met dien verstande dat:

  • 1. per bouwperceel maximaal de helft van de oever mag worden uitgegraven, met een maximale breedte (diepte) van 30 m;
  • 2. het overige deel van de oever dient een natuurlijke oever te zijn, met uitzondering van de gronden gelegen langs de grote insteekhaven (die gelegen is langs De Lier);
  • 3. er geen particuliere ligplaatsen mogen worden gerealiseerd;
  • 4. er geen botenhuizen mogen worden gerealiseerd.
5.7 Wijzigingsbevoegdheid
5.7.1 Wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen door:

  • a. het verwijderen van de aanduiding "horeca", als de betreffende functie is beëindigd;
  • b. het verwijderen van de aanduiding "religie", als de betreffende functie is beëindigd;
  • c. het verwijderen van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - carrosseriebedrijf", als de betreffende functie is beëindigd;
  • d. het verwijderen van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - detailhandel in paardenartikelen", als de betreffende functie is beëindigd;
  • e. het verwijderen van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - diervoederfabriek", als de betreffende functie is beëindigd;
  • f. het verwijderen van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - standbouw", als de betreffende functie is beëindigd;
  • g. het verwijderen van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - timmerbedrijf", als de betreffende functie is beëindigd;
  • h. het verwijderen van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - metaalhandel", als de betreffende functie is beëindigd;
  • i. het verwijderen van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - meubelfabriek", als de betreffende functie is beëindigd;
  • j. het verwijderen van de aanduiding "risicovolle inrichting", als de betreffende functie is beëindigd;
  • k. het toekennen van de aanduiding "detailhandel perifeer".
5.7.2 Beoordelingscriteria

De in lid 5.7.1 sub k genoemde wijzigingsbevoegdheid kan alleen worden toegepast mits:

  • a. er geen wezenlijke concurrentie ontstaat met de detailhandelsvoorzieningen in het kernwinkelgebied;
  • b. de bedrijfsvloeroppervlakte van een bedrijf minimaal 1.500 m² is;
  • c. de vestiging op de gronden ter plaatse van de aanduiding "detailhandel perifeer" niet mogelijk is omdat binnen een tijdsbestek van 1 jaar aantoonbaar geen geschikte locatie voorhanden is.