direct naar inhoud van 4.2 Ecologie
Plan: Drachten - Woon- en zorglocatie De Lauwers
Status: Vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0090.BP2009SDM002-0501

4.2 Ecologie

Op grond van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn en de Flora- en faunawet is in het kader van het bestemmingsplan inzicht nodig in de mogelijke effecten van de voorgenomen invulling van het terrein op de aanwezige ecologische waarden.

De Vogelrichtlijn is gericht op het beschermen van de in het wild levende vogelsoorten en op de instandhouding van de habitats (gebiedsbescherming) die het leefmilieu voor deze soorten vormen. De Habitatrichtlijn is gericht op het instandhouden van natuurlijke en halfnatuurlijke habitats en de bescherming van wilde flora en fauna. De soortenbeschermingsregeling van de Vogel- en Habitatrichtlijn is volledig geïmplementeerd in de Flora- en faunawet.

Ten behoeve van de ontwikkelingen in het plangebied is ecologisch onderzoek uitgevoerd, welke is opgenomen in bijlage 2. In het onderzoek worden de volgende conclusies getrokken:

Gebiedsbescherming

De beoogde herinrichting van het plangebied veroorzaakt geen conflicten met de Natuurbeschermingswet en andere vormen van regelgeving betreffende gebiedsbescherming ten bate van natuur.

Soortenbescherming

Te allen tijde geldt de zorgplicht, waarbij een ieder dient te voorkomen dat zijn handelen nadelige gevolgen heeft voor flora en fauna. Dit geldt in het bijzonder voor het behoud van het gewoon blaasjeskruid in de oostelijke sloot van het plangebied. Met betrekking tot de soortenbescherming veroorzaakt de herinrichting van het plangebied geen conflicten met de Flora- en faunawet wanneer mitigerende maatregelen worden genomen, die zowel gelden tijdens als na de herinrichtingsfase. Indien één of meer van de volgende mitigerende maatregelen niet wordt uitgevoerd, zal voor de optredende negatieve effecten ontheffing moeten worden aangevraagd.

Ten aanzien van vogels geldt dat de werkzaamheden buiten het broedseizoen (15 maart tot 15 juli) gestart worden en wordt voorkomen dat tijdens het broedseizoen broedgevallen optreden die door werkzaamheden worden verstoord.

Ten aanzien van vleermuizen geldt tevens het behoud van de boom waarin een verblijfplaats van de rosse vleermuis aanwezig is. Vleermuizen gebruiken vaak verscheidene verblijfplaatsen en foerageergebieden, die met vliegroutes met elkaar zijn verbonden in een "netwerk". Voor vleermuizen is het Verbindingskanaal (Drait) een belangrijke vliegroute. Door het plaatsen van buitenverlichting zou de huidige kwaliteit van het plangebied als foerageergebied kunnen dalen. Er dient te worden vermeden dat de boom wordt verlicht door buitenlampen. Lichtverstoring als gevolg van buitenverlichting dient te worden beperkt of achterwege worden gelaten.