direct naar inhoud van Artikel 25 Tuin - Overtuin
Plan: Schiermonnikoog - Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0088.056302-0000

Artikel 25 Tuin - Overtuin

 

25. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor “Tuin - Overtuin” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    overtuinen, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woonhuizen;

b.    bijgebouwen ten behoeve van woonhuizen;

c.    gebouwen ten behoeve van recreatieve bewoning, ter plaatse van de aanduiding “recreatiewoning”;

met de daarbijbehorende:

d.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

25. 2.    Bouwregels

25. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

a.    als gebouw mogen uitsluitend de in lid 25.1. sub b en c genoemde gebouwen worden gebouwd;

b.    de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag per overtuin ten hoogste:

1.    35 m² bedragen indien er geen sprake is van een aanduiding “recreatiewoning” binnen de begrenzing van een overtuin, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de bestaande oppervlakte als maximum geldt;

2.    45 m² bedragen indien er sprake is van een aanduiding “recreatiewoning” binnen de begrenzing van een overtuin, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de bestaande oppervlakte als maximum geldt;

c.    de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag per overtuin ten hoogste 20% bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de bestaande oppervlakte als maximum geldt;

d.    de breedte van een gebouw mag ten hoogste 40% van de breedte van de overtuin bedragen, tenzij de bestaande breedte meer bedraagt, in welk geval de bestaande breedte als maximum geldt;

e.    de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens van de overtuin dient ten minste 2,00 m te bedragen dan wel dient het bijgebouw op de zijdelingse perceelgrens te worden gebouwd;

f.     de goothoogte van een gebouw mag ten hoogste 2,75 m bedragen;

g.    de bouwhoogte van een bijgebouw mag ten hoogste 3,50 m bedragen;

h.    de bouwhoogte van een gebouw ten behoeve van een recreatiewoning mag ten hoogste 4,50 m bedragen;

i.      een gebouw ten behoeve van een recreatiewoning dient te zijn voorzien van een kap, waarvan de dakhelling ten minste 25° en ten hoogste 65° bedraagt, tenzij de oppervlakte van een gebouw kleiner is dan 6 m², in welk geval het vereiste van een kap niet van toepassing is.

25. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag per bouwperceel ten hoogste 15 m² bedragen;

b.    de bouwhoogte van overkappingen mag ten hoogste 3,00 m bedragen;

c.    de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2,00 m bedragen.

25. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a.    de in bijlage 3 en 4 aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht;

b.    de woonsituatie;

c.    de verkeersveiligheid;

d.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

25. 4.    Ontheffing van de bouwregels

25. 4. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

a.    het bepaalde in lid 25.2.1. sub b en toestaan dat de oppervlakte van bijgebouwen per overtuin ten behoeve van aangrenzende woningen wordt vergroot tot ten hoogste 50 m², mits:

-       er sprake is van een splitsing van een overtuin;

b.    het bepaalde in lid 25.2.1. sub b en toestaan dat de oppervlakte van bijgebouwen ten behoeve van opslag voor een detailhandelsfunctie wordt vergroot, mits:

1.    deze ontheffing uitsluitend wordt verleend voor opslag ten behoeve van de bestemming “Detailhandel”;

2.    het aantal gebouwen per overtuin ten hoogste één bedraagt;

3.    de oppervlakte van het gebouw ten hoogste 10 m² bedraagt;

4.    de bouwhoogte van het gebouw ten hoogste 3,50 m bedraagt;

5.    tevens de ontheffing als bedoeld in lid 25.6. is dan wel wordt verleend;

c.    het bepaalde in lid 25.2.1. sub b en toestaan dat de oppervlakte van bijgebouwen ten behoeve van het houden van dieren of het kweken van planten, zoals een volière, een kippenhok of een groentekas wordt vergroot, mits:

1.    het aantal gebouwen per overtuin ten hoogste één bedraagt;

2.    de oppervlakte van het gebouw ten hoogste 12 m² bedraagt;

3.    de bouwhoogte van het gebouw ten hoogste 2,50 m bedraagt;

d.    het bepaalde in lid 25.2.1. sub g en toestaan dat de bouwhoogte van een bijgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 4,00 m;

e.    het bepaalde in lid 25.2.1. sub h en toestaan dat de bouwhoogte van een gebouw ten behoeve van een recreatiewoning wordt vergroot tot ten hoogste 5,00 m, mits:

-       dit vanuit de in de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht noodzakelijk is ter verkrijging van een dakhelling van 45°.

25. 4. 2. De in lid 25.4.1. genoemde ontheffing mag uitsluitend worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

a.    het straat- en bebouwingsbeeld;

b.    de in bijlage 3 en 4 aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht;

c.    een goede landschappelijke inpassing;

d.    de woonsituatie;

e.    de verkeersveiligheid;

f.     de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

25. 5.    Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van de gebouwen voor (recreatieve) bewoning, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding “recreatiewoning”, in welk geval recreatieve bewoning is toegestaan;

b.    het gebruik van gebouwen ten behoeve van recreatieve bewoning voor het wonen over een oppervlakte van meer dan 30 m²;

c.    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel.

25. 6.    Ontheffing van de gebruiksregels

25. 6. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

-       het bepaalde in lid 25.5. sub c en toestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor detailhandel, mits:

1.    de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 10 m²;

2.    de vestiging niet leidt tot een verstoring van de distributieve voorzieningen op Schiermonnikoog en geen verstoring optreedt van de gewenste detailhandelsstructuur.

25. 6. 2. De in lid 25.6.1. genoemde ontheffing mag uitsluitend worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

a.    het straat- en bebouwingsbeeld;

b.    de in bijlage 3 en 4 aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht;

c.    de woonsituatie;

d.    de verkeersveiligheid;

e.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.