direct naar inhoud van Artikel 24 Tuin
Plan: Schiermonnikoog - Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0088.056302-0000

Artikel 24 Tuin

 

24. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor “Tuin” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    tuinen, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woonhuizen;

b.    gebouwen ten behoeve van recreatieve bewoning, ter plaatse van de aanduiding “recreatiewoning”;

met de daarbijbehorende:

c.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

24. 2.    Bouwregels

24. 2. 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

24. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

-       de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2,00 m bedragen.

24. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a.    de in bijlage 3 en 4 aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht;

b.    een goede landschappelijke inpassing;

c.    de woonsituatie;

d.    de verkeersveiligheid;

e.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

24. 4.    Ontheffing van de bouwregels

24. 4. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

-       het bepaalde in lid 24.2.1. en toestaan dat bijgebouwen bij een woonhuis worden gebouwd, mits:

1.    de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen ten hoogste 35 m² per hoofdgebouw mag bedragen;

2.    de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen per bouwperceel ten hoogste 20% mag bedragen;

3.    de afstand van een bijgebouw tot de zijdelingse perceelgrens ten minste 2,00 m bedraagt dan wel het bijgebouw op de zijdelingse perceelgrens wordt gebouwd;

4.    de goothoogte van een bijgebouw ten hoogste 3,00 m bedraagt;

5.    de bouwhoogte van een bijgebouw ten hoogste 3,50 m bedraagt.

24. 4. 2. De in lid 24.4.1. genoemde ontheffing mag uitsluitend worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

a.    het straat- en bebouwingsbeeld;

b.    de in bijlage 3 en 4 aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht;

c.    een goede landschappelijke inpassing;

d.    de woonsituatie;

e.    de verkeersveiligheid;

f.     de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.