direct naar inhoud van Artikel 14 Recreatie - Kampeerterrein
Plan: Schiermonnikoog - Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0088.056302-0000

Artikel 14 Recreatie - Kampeerterrein

 

14. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie - Kampeerterrein” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    standplaatsen voor kampeermiddelen, niet zijnde (sta)caravans en kampeerwagens;

b.    gebouwen, voorzover ten dienste van een kampeerterrein, ten behoeve van:

1.    onderhoud en beheer;

2.    dienstverlening;

3.    een kantine;

4.    personeelsverblijven;

5.    een bedrijfswoning;

6.    sanitaire voorzieningen;        

c.    blokhutten;

met de daarbijbehorende:

d.    sport- en speelvoorzieningen;

e.    parkeervoorzieningen;

f.     groenvoorzieningen;

g.    erven en terreinen;

h.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

14. 2.    Bouwregels

14. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 14.1. sub b genoemde gebouwen gelden volgende regels:

a.    de gebouwen dienen, met uitzondering van de onder 6 genoemde sanitaire voorzieningen, binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

b.    de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag ten hoogste 2000 m² bedragen, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van de personeelsverblijven ten hoogste 200 m² mag bedragen;

c.    er mogen ten hoogste 5 gebouwen ten behoeve van personeelsverblijven worden gebouwd;

d.    er mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;

e.    de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste 4,50 m bedragen.

14. 2. 2. Voor het bouwen van blokhutten gelden de volgende regels:

a.    het aantal blokhutten mag ten hoogste 10 bedragen;

b.    de oppervlakte van een blokhut mag ten hoogste 35 m² bedragen;

c.    de bouwhoogte van een blokhut mag ten hoogste 4,50 m bedragen.

14. 2. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, achter de naar de weg gekeerde gevels(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden gebouwd;

b.    de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag per bouwperceel ten hoogste 15 m² bedragen;

c.    de bouwhoogte van overkappingen mag ten hoogste 3,00 m bedragen;

d.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen;

e.    de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5,00 m bedragen.

14. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a.    de in bijlage 3 en 4 aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht;

b.    een goede landschappelijke inpassing;

c.    een goede woonsituatie;

d.    de milieusituatie;

e.    de verkeersveiligheid;

f.     de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 

14. 4.    Ontheffing van de bouwregels

14. 4. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

-       het bepaalde in lid 14.2.3. sub a en toestaan dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde, vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw worden gebouwd.

14. 4. 2. De in lid 14.4.1. genoemde ontheffing mag uitsluitend worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

a.    het straat- en bebouwingsbeeld;

b.    de in bijlage 3 en 4 aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht;

c.    de woonsituatie;

d.    de verkeerssituatie;

e.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

14. 5.    Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van de gronden voor meer dan 400 standplaatsen voor kampeermiddelen;

b.    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor permanente bewoning, tenzij het een bedrijfswoning betreft.