direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Hemrik - Kom
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0086.06BPKom-0301

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

Dit bestemmingsplan heeft betrekking op de dorpskom van Hemrik in de gemeente Opsterland. Met dit bestemmingsplan wordt een actuele juridisch-planologische regeling gegeven voor het gebied.

1.1 Aanleiding en doel

De gemeente Opsterland is al een aantal jaren bezig de verouderde bestemmingsplannen voor de dorpen te actualiseren en te uniformeren. Daarbij wordt de gehele dorpskom (en eventuele uitbreiding daarvan) in één keer voorzien van een nieuwe en uniforme planologische regeling. Dit actualisatieprogramma is vastgelegd in het door de gemeenteraad vastgestelde “Jaarverslag ruimtelijke plannen 2004 en programma 2005”. Dit programma is in het voorjaar van 2013 geactualiseerd in het “verslag bestemmingsplannen 2005-2012 en programma 2013”. Voor een aantal dorpen is deze actualisatie inmiddels gereed. Hemrik is aan de beurt in dit actualisatieprogramma.

Begrenzing plangebied

De dorpskom van Hemrik vormt het plangebied. Voor de begrenzing daarvan is de huidige dorpskom dus als uitgangspunt genomen. De begrenzing is daarnaast afgestemd op logische geografische begrenzingen en de begrenzing van het bestemmingsplan landelijk gebied. De begrenzing van het plangebied is aangegeven in onderstaande figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0086.06BPKom-0301_0001.png"

De begrenzing van het plangebied

Geldende regelingen

Dit bestemmingsplan heeft tot doel om een actuele juridisch-planologische regeling te geven voor het plangebied. Daarmee herziet de op 3 juli 2013 vastgestelde beheersverordening waarin de volgende bestemmingsplannen en (latere) herzieningen zijn geregeld:

  • Hemrik - kom (vastgesteld 01-07-2002, goedgekeurd 08-10-2002);
  • Partiële herziening Hemrik - kom (vastgesteld 02-02-2004, goedgekeurd 06-05-2004).

Voor het perceel aan de aan de Engbert Pierswei waar de multifunctionele accommodatie gevestigd is, geldt het bestemmingsplan Hemrik - Multifunctionele accommodatie dat op 5 juli 2010 is vastgesteld.

1.2 Opzet van de toelichting

Deze toelichting is opgezet als een objectgerichte tekst. Dit betekent in hoofdlijn dat een toelichting per bestemming plaatsvindt. De opzet is bepaald door de digitale opzet van het bestemmingsplan.

In hoofdstuk 2 staat een beschrijving per bestemming. Dit hoofdstuk beschrijft per object de uitgangspunten van de juridische regeling en de basisinformatie die daaraan ten grondslag ligt, in dit plangebied de huidige situatie en beleid. Tot slot zijn per bestemming links naar verdere achtergrondinformatie opgenomen.

De omgevingsaspecten zijn in een eigen hoofdstuk (hoofdstuk 3) opgenomen. De omgevingsaspecten zijn niet per object aan te geven, maar zijn voor grotere delen van het plangebied geldig. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de voor het plangebied van belang zijnde aspecten. Waar nodig zijn in dit hoofdstuk links opgenomen naar uitgevoerde onderzoeken.

Ook overkoepelend zijn de toelichting op de uitvoerbaarheid van het plan (hoofdstuk) en het overleg en de inspraak (hoofdstuk 5). Hoofdstuk 4 gaat globaal in op de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid, waaronder de grondexploitatie. Hoofdstuk 5 geeft een samenvatting van de op het voorontwerpbestemmingsplan ingediende overleg- en inspraakreacties en de gemeentelijke reactie daarop. Daarbij geeft het hoofdstuk inzicht in de mogelijke wijzigingen vanuit overleg en inspraak op dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 De bestemmingen

In dit hoofdstuk volgt, per bestemming, een toelichting op die bestemming. Bij iedere bestemming zijn ook de belangrijkste uitgangspunten van de bestemmingsregeling opgenomen. In veel gevallen is de basis van de uitgangspunten de huidige situatie en/of het geldende beleid. Ook deze worden daarom per bestemming kort genoemd. Wanneer mogelijk en nodig zijn links naar achtergrondinformatie opgenomen.

2.1 Agrarisch - Cultuurgrond

De bestemming 'Agrarisch - Cultuurgrond' maakt het gebruik van gronden voor agrarische cultuurgrond en de daarbij horende bebouwing mogelijk.

2.1.1 Toelichting op de bestemming

Functionele mogelijkheden

De hoofdfunctie van de bestemming is agrarisch. Het gaat daarbij vooral om agrarische gronden, die gebruikt worden als weiland of akkerland. Voorzieningen die nodig zijn voor de hoofdfunctie of al aanwezig zijn, worden mogelijk gemaakt. Op die manier kan de hoofdfunctie optimaal worden uitgeoefend. Ook gebiedseigen landschappelijke elementen zijn mogelijk, daarbij kan gedacht worden aan boomsingels en paden.

Bouwmogelijkheden

Gebouwen zijn in deze bestemming niet toegestaan. In de hele bestemming is het wel mogelijk om erf- en terreinafscheidingen met een maximale bouwhoogte van 2,00 meter te bouwen. Door dit toe te staan is het mogelijk om op een veilige manier vee op de gronden te houden. Dit bevordert de agrarische gebruiksmogelijkheden.

Daarnaast zijn overige bouwwerken, geen gebouwen zijn, mogelijk tot een maximale hoogte van 3,00 meter. Hierbij kan gedacht worden aan verlichtingspalen.

Omgevingsvergunning

Voor enkele werken (geen bouwwerken) en werkzaamheden is het mogelijk om een omgevingsvergunning te verlenen (voorheen aanlegvergunning). Daarbij gaat het om onder meer het ophogen van gronden, het verwijderen van houtwallen en het aanleggen en inrichten van opslagplaatsen. Door aan dit soort werken en werkzaamheden een vergunning te koppelen, worden ze niet uitgesloten. Dit biedt enige flexibiliteit in de gebruiksmogelijkheden van de gronden. De omgevingsvergunning moet voldoen aan de opgenomen voorwaarden en toetsingscriteria, anders wordt deze niet verleend.

2.1.2 Uitgangspunten van de regeling

Uitgangspunten huidige situatie

  • het huidige extensief gebruikte agrarische gebied moet zo veel mogelijk gehandhaafd blijven;
  • bebouwing is op de agrarische gronden niet toegestaan, behalve wanneer het ondergeschikt ten behoeve van het gebruik (weiland en/of akkerland) nodig is.

Uitgangspunten beleid

  • aanvragen om omgevingsvergunning voor bouwen binnen de bestemming moeten getoetst worden aan het welstandsbeleid.
2.1.3 Huidige situatie en beleid

Huidige situatie

Het dorp Hemrik is omgeven door agrarische gronden, binnen een coulissenlandschap. De agrarische gronden zijn rondom het dorp aanwezig en liggen op enkele plaatsen binnen het plangebied van dit bestemmingsplan. De gronden bestaan hoofdzakelijk uit weidegrond en akkerland. Het gebruik van de gronden is extensief. Bij de agrarische gronden zijn sloten, paden en - horend bij het coulissenlandschap - boomsingels aanwezig.

Beleid

In het Structuurplan Opsterland 2003 is algemeen toekomstbeleid voor de gemeente Opsterland opgenomen. Dit beleid is gebaseerd op het ten tijde geldende rijks- en provinciaal beleid. Het algemene beleid is per dorp verder uitgewerkt in een ontwikkelingsprofiel. Ook voor Hemrik is dit gedaan.

Voor het agrarisch gebied zelf geeft het Structuurplan geen ontwikkelingsrichting.

In alle gevallen moet een aanvraag voor een omgevingsvergunning, waar het gaat om bouwen, voldoen aan de criteria die zijn opgenomen in de Welstandsnota Opsterland 2009. Voor de agrarische gronden die in het plangebied vallen geldt het welstandsgebied 'Buitengebied (besloten landschap)'. De daarbij geldende gebiedscriteria zijn, waar nodig en mogelijk, voorzien van een passende regeling in dit bestemmingsplan.

2.2 Bedrijf

De bestemming 'Bedrijf' maakt de het gebruik van gronden voor bedrijven, bedrijventerrein en de daarbij horende bebouwing mogelijk. In dit plangebied gaat het om het bedrijf aan de Binnenwei 45.

2.2.1 Toelichting op de bestemming

Functionele mogelijkheden

In deze bestemming worden bedrijven met milieucategorieën 1 en 2 bij recht mogelijk gemaakt. Deze bedrijven hebben een milieucategorie met geringe milieuhinderzones en zijn goed verenigbaar met de woonfunctie.

Omdat bij het bedrijf een bedrijfswoning aanwezig is, wordt deze specifiek aangeduid. Nieuwe bedrijfswoningen zijn niet mogelijk, omdat het bedrijf te kleinschalig is voor een tweede bedrijfswoning.

Binnen de bestemming zijn alleen bedrijven mogelijk die in de bedrijvenlijst zijn opgenomen. Wanneer hiervan wordt afgeweken, moet een specifieke aanduiding worden opgenomen. Een voorbeeld van een afwijkende functie is detailhandel, productiegebonden detailhandel is echter wel bij recht mogelijk. De uitwisseling en nieuwvestiging van detailhandelsbedrijven wordt bemoeilijkt. Ook een zelfstandig kantoor is binnen de bestemming niet toegestaan.

Andere, voor het bedrijf van belang zijnde voorzieningen wegen, erven en parkeervoorzieningen zijn mogelijk binnen de bestemming. Hierdoor kan de hoofdfunctie optimaal worden uitgeoefend.

Bouwmogelijkheden

Binnen de bestemming zijn de volgende gebouwen en bouwwerken toegestaan: bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Bedrijfsgebouwen moeten in het bouwvlak worden gebouwd. De bouwmogelijkheden voor de gebouwen zijn deels op de ruimtelijke verbeelding en deels in de regels bij de bestemming opgenomen. Dit zijn regels over de maximaal te bebouwen oppervlakte, de goot- en bouwhoogte, de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens en de onderlinge afstand tussen gebouwen. Met de regels blijft het bestaande beeld in ieder geval gehandhaafd, maar is geringe uitbreiding ook mogelijk. Door het hanteren van een maximum te bebouwen oppervlak, blijft op het perceel voldoende parkeerruimte en ruimte voor opslag van goederen.

Voor de bouwmogelijkheden van bedrijfswoningen is gerefereerd aan de 'gewone' woningen in het plangebied. De bedrijfswoning moet binnen het met 'bedrijfswoning' aangeduide vlak worden gebouwd. De maatvoering van de goot- en bouwhoogte is in de regels opgenomen.

Voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen is een specifieke regeling opgenomen. Deze bouwwerken horen functioneel nadrukkelijk meer bij de bedrijfswoning dan bij het bedrijf. De functie van de bouwwerken komt ruimtelijk tot uiting in een kleinere schaal dan (de mogelijkheden voor) de bedrijfsgebouwen. Er is een onderscheid gemaakt tussen aangebouwde en vrijstaande bouwwerken, in verband met het ruimtelijk beeld bij de bedrijfswoning. In de regels is een algemene regeling voor dit type bouwwerken opgenomen, waarbij aansluiting is gezocht bij de mogelijkheden die bij 'gewone' woningen geldt.

Tot slot zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogelijk. Daarbij gaat het bij deze bestemming om erf- en terreinafscheidingen en overige. De regeling voor erf- en terreinafscheidingen is afgestemd op de mogelijkheden die gelden voor vergunningvrij bouwen van het Besluit omgevingsrecht. Dit betekent dat ze achter de naar de weg gekeerde gevel 2,00 meter hoog mogen zijn. Op andere plaatsen is de hoogte maximaal 1,00 meter.

Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen maximaal 10,00 meter hoog worden. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om vlaggenmasten en lichtmasten. Deze bouwwerken zijn dusdanig kleinschalig in omvang dat een dergelijke hoogte te verantwoorden is.

Flexibiliteitsbepalingen

Bij de bestemming zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Hierbij gaat het om de mogelijkheden voor het - met een omgevingsvergunning - afwijken van de bouw- en gebruiksregels van de bestemming. Het gaat onder meer om afwijking voor de verkleining van de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens. Of voor het gebruik van bestaande bebouwing voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel. Aan de afwijkingsregels zijn voorwaarden gebonden, waaraan voldaan moet worden op het moment van aanvraag van een omgevingsvergunning voor afwijking.

Verder bestaat de mogelijkheid om bij bedrijfsbeëindiging de bedrijfsbestemming om te zetten naar een woonbestemming. Dit kan met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid die in artikel 23 is opgenomen.

2.2.2 Uitgangspunten van de regeling

Uitgangspunten huidige situatie

  • het bestaande bedrijf aan Binnenwei 45 valt onder de bestemming;
  • bij het bedrijf is een bedrijfswoning mogelijk;
  • de bebouwing bestaat uit één bouwlaag met een kap.

Uitgangspunten beleid

  • in stand houden huidige (kleinschalige) bedrijvigheid;
  • nieuw bedrijventerrein wordt niet mogelijk gemaakt binnen het plangebied;
  • bieden van mogelijkheden (voor starters) in bestaande (bedrijfs)gebouwen;
  • aanvragen om omgevingsvergunning voor bouwen binnen de bestemming moeten getoetst worden aan het welstandsbeleid.

Uitgangspunten omgevingsaspecten

  • bedrijven hebben maximaal een categorie 2, om zo hinder voor omliggende woningen te voorkomen.
2.2.3 Huidige situatie en beleid

Huidige situatie

In het plangebied is - naast de stoeterij - sprake van één bedrijf. Het gaat daarbij om een diervoeders-, hengelsport en klompenhandel. Dit bedrijf wordt uitgeoefend vanuit de loods aan de Binnenwei 45. Naast handel is sprake van reparatie, waardoor het bedrijf een milieucategorie 1 heeft.

Bij het bedrijf gaat het om een bedrijfswoning, met daarachter een bedrijfsloods en andere aan- en uitbouwen en bijgebouwen. Deze zijn ten vooral ten dienste van de uitoefening van het bedrijf. De gebouwen bestaan uit één laag met een kap of een plat dak (bijgebouwen).

Beleid

In het Structuurplan Opsterland 2003 is algemeen toekomstbeleid voor de gemeente Opsterland opgenomen. Dit beleid is gebaseerd op het ten tijde geldende rijks- en provinciaal beleid. Het algemene beleid is per dorp verder uitgewerkt in een ontwikkelingsprofiel. Ook voor Hemrik is dit gedaan.

Het beleid pleit voor de instandhouding van de bestaande (kleinschalige) bedrijvigheid. Het richt zich echter ook op het bieden van mogelijkheden (voor starters) in bestaande (bedrijfs)gebouwen.

Het ontwikkelingsprofiel geeft voor het gebied rond de Binnenwei aan dat hier sprake is van een oud bebouwingslint. Het beleid richt zich daarbij op de handhaving van het ruimtelijk beeld van het lint.

In alle gevallen moet een aanvraag voor een omgevingsvergunning, waar het gaat om bouwen, voldoen aan de criteria die zijn opgenomen in de Welstandsnota Opsterland 2009. Voor het bedrijf aan de Binnenwei 45 geldt het welstandsgebied 'lintbebouwing'. De daarbij geldende gebiedscriteria zijn, waar nodig en mogelijk, voorzien van een passende regeling in dit bestemmingsplan.

2.3 Bedrijf - Nutsvoorziening

De bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening' is bedoeld voor het behoud van nutsvoorzieningen in het plangebied. In het plangebied is de bestemming gelegd op het nutsgebouwtje aan de Andryssingel, omdat dit gebouwtje groter is dan 45 m3. Tot 45 m3 zijn deze gebouwtjes vergunningvrij en hoeven dus niet bestemd te worden.

2.3.1 Toelichting op de bestemming

Functionele mogelijkheden

Binnen de bestemming zijn nutsvoorzieningen mogelijk. Voor een goed functioneren van de bestemming zijn ook daarbij horende bouwwerken toegestaan. Ondergeschikt is het mogelijk groenvoorzieningen en water, wegen en paden, erven en parkeervoorzieningen bij deze bestemming te realiseren. Zo kan de functie maximaal uitgevoerd worden.

Bouwmogelijkheden

Het is mogelijk binnen de bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te bouwen. Het gaat daarbij om gebouwen die niet vergunningvrij zijn, dus een inhoud hebben van minimaal 45 m3. Wanneer een nutsvoorziening een inhoud heeft tot 45 m3 is deze vergunningvrij, mits de bestemming nutsvoorzieningen toelaat (Besluit omgevingsrecht). Voor de nutsvoorzieningen mogen gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak. De maximale bouwhoogte van het nutsgebouwtje staat op de ruimtelijke verbeelding van het plan aangeduid en is gerelateerd aan de bestaande situatie.

De afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bijvoorbeeld een erfafscheiding, zijn afgestemd op de functie van het betreffende bouwwerken en aangepast op de mogelijkheden vanuit het Besluit omgevingsrecht.

2.3.2 Uitgangspunten van de regeling

Uitgangspunten huidige situatie

  • de bestaande nutsvoorziening aan de Andryssingel blijft mogelijk;
  • de bestaande afmetingen worden mogelijk gemaakt.
2.3.3 Huidige situatie en beleid

Huidige situatie

Aan de Andryssingel is een gebouwtje aanwezig dat in gebruik is als nutsvoorziening. Het betreft een bakstenen gebouwtje met een flauwe kap. Dit gebouwtje heeft een oppervlakte van circa 40 m2, een goothoogte van maximaal 3,5 meter en een bouwhoogte van maximaal 5,00 meter.

Beleid

Voor nutsvoorzieningen van dergelijke aard is geen specifiek beleid aanwezig. Wel is het Besluit omgevingsrecht hiervoor van belang. Hierin is namelijk aangegeven dat gebouwtjes voor nutsvoorzieningen onder bepaalde voorwaarden vergunningvrij zijn. Het gebouwtje in het plangebied voldoet niet aan deze voorwaarden. Het is daarom van belang het gebouwtje via dit bestemmingsplan mogelijk te maken.

2.3.4 Achtergrondinformatie

2.4 Bedrijf - Stoeterij

De bestemming 'Bedrijf - Stoeterij' is gelegd op de stoeterij aan de Binnenwei. De stoeterij kan hiermee, als specifieke bedrijfsfunctie, behouden blijven.

2.4.1 Toelichting op de bestemming

Functionele mogelijkheden

De bestemming heeft tot doel de stoeterij mogelijk te maken. Daarom zijn gebouwen voor o.a. een stoeterij, manege en rijtuigmakerij mogelijk. Omdat bij de stoeterij sprake is van een bedrijfswoning, is deze mogelijk gemaakt via een aanduiding. Naast de genoemde functies zijn onder meer ook groenvoorzieningen, voet- en rijwielpaden en parkeervoorzieningen mogelijk. Deze voorzieningen zijn toegestaan voor een zo optimaal mogelijk functioneren van de stoeterij.

Bouwmogelijkheden

Binnen de bestemming zijn de volgende gebouwen en bouwwerken toegestaan: bedrijfsgebouwen, een bedrijfswoning, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Bij de gebouwen is onderscheid gemaakt tussen gebouwen die binnen het bouwvlak moeten en gebouwen die hierbuiten gerealiseerd mogen worden. Binnen het bouwvlak moeten de bedrijfsgebouwen, de bedrijfswoning en de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning worden gebouwd. De bouwmogelijkheden voor de gebouwen zijn deels op de ruimtelijke verbeelding en deels in de regels bij de bestemming opgenomen. Dit zijn regels over de maximaal te bebouwen oppervlakte, de goot- en bouwhoogte, de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens en de onderlinge afstand tussen gebouwen. Met de regels blijft het bestaande beeld in ieder geval gehandhaafd, maar is geringe uitbreiding ook mogelijk. Door het hanteren van een maximum te bebouwen oppervlak, blijft op het perceel voldoende parkeerruimte en ruimte voor opslag van goederen.

Voor de bouwmogelijkheden van de bedrijfswoning zijn specifieke regels opgenomen, waarbij gerefereerd is aan de 'gewone' woningen in het plangebied. Bij deze bestemming mag één bedrijfswoning worden gebouwd, mits deze wordt gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.

Voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning is een specifieke regeling opgenomen. Deze bouwwerken horen functioneel nadrukkelijk meer bij de bedrijfswoning dan bij het bedrijf. De functie van de bouwwerken komt ruimtelijk tot uiting in een kleinere schaal dan de bedrijfsgebouwen. Er is een onderscheid gemaakt tussen aangebouwde en vrijstaande bouwwerken, in verband met het ruimtelijk beeld bij de bedrijfswoning. In de regels is een algemene regeling voor dit type bouwwerken opgenomen, waarbij aansluiting is gezocht bij de mogelijkheden die bij 'gewone' woningen geldt.

Voor gebouwen ten behoeve van beheer en onderhoud zijn specifieke bouwregels opgenomen. Deze gebouwen horen bij de stoeterij en mogen buiten het bouwvlak worden gebouwd. De gebouwen hebben, voor een zo goed mogelijk functioneren, een relatief grote afmeting. Voor deze gebouwen is in de regels een maximale oppervlakte opgenomen, om te voorkomen dat een wildgroei van dergelijke gebouwen ontstaat.

Tot slot zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogelijk. Daarbij gaat het bij deze bestemming om erf- en terreinafscheidingen en overige. De regeling voor erf- en terreinafscheidingen is afgestemd op de mogelijkheden die gelden voor vergunningvrij bouwen van het Besluit omgevingsrecht. Dit betekent dat ze achter de naar de weg gekeerde gevel 2,00 meter hoog mogen zijn. Op andere plaatsen is de hoogte maximaal 1,00 meter.

Voor de lichtmasten is een eigen regeling opgenomen, die masten tot een hoogte van 15,00 meter mogelijk maakt. Deze masten zijn bijvoorbeeld nodig bij de rijbakken, die gebruikt worden voor lessen.

Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen maximaal 10,00 meter hoog worden. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om vlaggenmasten en lichtmasten. Deze bouwwerken zijn dusdanig kleinschalig in omvang dat een dergelijke hoogte te verantwoorden is.

Flexibiliteitsbepalingen

Bij de bestemming zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Hierbij gaat het om de mogelijkheden voor het - met een omgevingsvergunning - afwijken van de bouw- en gebruiksregels van de bestemming. Het gaat om een afwijking voor de vergroting van de maximale gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en het gebruik van bestaande bebouwing voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel. Aan de afwijkingsregels zijn voorwaarden gebonden, waaraan voldaan moet worden op het moment van aanvraag van een omgevingsvergunning voor afwijking.

2.4.2 Uitgangspunten van de regeling

Uitgangspunten huidige situatie

  • de bestaande stoeterij, met alle daarbij horende functies en voorzieningen, aan de Binnenwei mag blijven bestaan;
  • de uitoefening van de bestaande stoeterij is een bedrijfsmatige activiteit;
  • bij de stoeterij is één bedrijfswoning toegestaan;
  • onderscheid wordt gemaakt in bedrijfsgebouwen en gebouwen voor beheer en onderhoud, in verband met de verschillen in afmeting.

Uitgangspunten beleid

  • de bestaande bedrijfsmatige functie behouden;
  • ontwikkelingsmogelijkheden voor de recreatieve functie van de stoeterij bieden, waarbij het vooral gaat om nieuwe routes.
2.4.3 Huidige situatie en beleid

Huidige situatie

Al langere tijd is aan de Binnenwei 13 (westelijk in het plangebied) een stoeterij aanwezig. Bij deze stoeterij worden op een bedrijfsmatige manier paarden gefokt, getraind en gehouden. Het bedrijf heeft daarom zowel overdekte als openlucht rijbakken.

De bebouwing op het perceel bestaat uit een bedrijfswoning (langs de Binnenwei), aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij die bedrijfswoning en - noordelijk daarvan - de bedrijfsbebouwing. Bij deze bedrijfsbebouwing gaat het om een grote hal. In deze hal is ruimte voor zowel de stoeterij, rijbakken voor lessen en het houden van paarden. De eigenaars hebben de stoeterij in de loop der jaren uitgebreid met een expositie- en informatieruimte, een rijtuigmakerij en een horecabedrijf (kantine). Ook deze voorzieningen hebben een plaats gekregen in de hal.

Beleid

In het Structuurplan Opsterland 2003 is algemeen toekomstbeleid voor de gemeente Opsterland opgenomen. Dit beleid is gebaseerd op het ten tijde geldende rijks- en provinciaal beleid. Het algemene beleid is per dorp verder uitgewerkt in een ontwikkelingsprofiel. Ook voor Hemrik is dit gedaan.

Voor de stoeterij geeft het structuurplan aan dat het gaat om een vorm van bedrijvigheid. Het beleid is voor de stoeterij gericht op de instandhouding van de bedrijfsmatige functie en de verdere ontwikkeling van de recreatieve functie ervan. De ontwikkeling richt zich hierbij vooral op het bieden van nieuwe routes (hippische recreatie).

2.5 Bos

De bestemming 'Bos' maakt de het gebruik van gronden voor bebossing en de daarbij horende voorzieningen mogelijk. Daarnaast is de bestemming bedoeld voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijk, geologische en cultuurhistorische waarden van de gronden. Deze bestemming ligt op het bosgebied nabij de stoeterij (Binnenwei 13).

2.5.1 Toelichting op de bestemming

Functionele mogelijkheden

De hoofdfunctie van de bestemming is bos en bebossing. Recreatief medegebruik is in Hemrik en omgeving belangrijk en daarom ook bij recht in deze bestemming toegestaan. Om het recreatief medegebruik mogelijk te maken zijn paden, waterlopen andersoortige bijbehorende voorzieningen ook mogelijk.

Bouwmogelijkheden

Gebouwen zijn in deze bestemming niet toegestaan. In de hele bestemming is het wel mogelijk om erf- en terreinafscheidingen met een maximale bouwhoogte van 2,00 meter worden gebouwd. Deze afscheidingen zijn bijvoorbeeld nodig voor de veiligheid.

Daarnaast zijn overige bouwwerken, geen gebouwen zijn, mogelijk tot een maximale hoogte van 3,00 meter. Hieronder vallen onder meer kleinschalige bouwwerken als palen en masten.

Omgevingsvergunning

Voor enkele werken (geen bouwwerken) en werkzaamheden is het mogelijk om een omgevingsvergunning te verlenen. Daarbij gaat het om onder meer het ophogen van gronden en het verwijderen van houtwallen. Door aan dit soort werken en werkzaamheden een vergunning te koppelen, worden ze niet uitgesloten. Dit biedt enige flexibiliteit in de gebruiksmogelijkheden van de gronden. De omgevingsvergunning moet voldoen aan de opgenomen voorwaarden en toetsingscriteria, anders wordt deze niet verleend. Hierbij is bijvoorbeeld een nadrukkelijke koppeling met de Boswet aanwezig. De voorwaarden en toetsingscriteria zijn gesteld om de specifieke waarden van het bos te kunnen behouden, herstellen en/of ontwikkelen.

2.5.2 Uitgangspunten van de regeling

Uitgangspunten huidige situatie

  • het bestaande bosgebied in deze bestemming blijft behouden;
  • bouwwerken als terreinafscheidingen zijn mogelijk tot een hoogte van 2,00 meter.

Uitgangspunten beleid

  • het behoud van het bos is gewenst vanuit provinciaal beleid (natuur buiten EHS);
  • extensief recreatief medegebruik is gewenst;
  • voor het recreatief gebruik bedoelde voorzieningen zijn mogelijk binnen de bestemming;
  • aanvragen om omgevingsvergunning voor bouwen binnen de bestemming moeten getoetst worden aan het welstandsbeleid.

Uitgangspunten omgevingsaspecten

  • behoud van het bos als groene drager voor het dorp;
  • het behoud van het bosgebied als zodanig is van belang. Dit komt voort uit wet- en regelgeving (Boswet);
  • voorkomen wordt dat bomen zonder meer gekapt kunnen worden, anders dan voor onderhoud en beheer.
2.5.3 Huidige situatie en beleid

Huidige situatie

Hemrik is omgeven door een coulissenlandschap, waarbij een afwisseling tussen open en gesloten gronden van belang is. Bosgebieden, zoals het gebied ten noorden van Binnenwei 13 en 15 hoort bij een dergelijk landschap. Het is daarom van belang dit gebied zo veel mogelijk te behouden en waar mogelijk te herstellen en verder te ontwikkelen.

Bebouwing is binnen de bestemming niet aanwezig en niet gewenst. Hekwerken en andersoortige terreinafscheidingen zijn al wel aanwezig. Op sommige plaatsen zijn deze nodig voor de bescherming van de gebruikers van het gebied en om ongewenste activiteiten te voorkomen.

Beleid

In het Structuurplan Opsterland 2003 is algemeen toekomstbeleid voor de gemeente Opsterland opgenomen. Dit beleid is gebaseerd op het ten tijde geldende rijks- en provinciaal beleid. Het algemene beleid is per dorp verder uitgewerkt in een ontwikkelingsprofiel. Ook voor Hemrik is dit gedaan.

Het bosgebied binnen deze bestemming is aangewezen als groene drager voor het dorp en daarmee ruimtelijk van belang. Het behoud is van belang voor de groene uitstraling van het dorp. Daarnaast richt het beleid zich op de bevordering van het recreatieve gebruik van het gebied, zij het extensief. Het gaat daarbij vooral om recreatieve routes.

In alle gevallen moet een aanvraag voor een omgevingsvergunning, waar het gaat om bouwen, voldoen aan de criteria die zijn opgenomen in de Welstandsnota Opsterland 2009. Voor deze gronden in het plangebied geldt het welstandsgebied 'buitengebied (besloten landschap)'. De daarbij geldende gebiedscriteria zijn, waar nodig en mogelijk, voorzien van een passende regeling in dit bestemmingsplan.

2.5.4 Achtergrondinformatie

2.6 Groen

De bestemming 'Groen' maakt de het gebruik van gronden voor groenvoorzieningen en de daarbij horende bebouwing mogelijk. Het gaat hierbij om groenvoorziening die ruimtelijk en/of functioneel structureel van belang zijn voor het dorp.

2.6.1 Toelichting op de bestemming

Functionele mogelijkheden

In relatie tot het doel zijn groenvoorzieningen en bebossing toegestaan. Daarbij gaat het dus om zowel lagere groenvoorzieningen (grasvelden) als opgaande vormen (bomen / bosjes). Bij de bebossing is een onderscheid gaat het in deze bestemming meer om boomsingels en kleinere bosjes. Dit is het onderscheid met de bossen in de bestemming 'Bos'. Naast de groenvoorzieningen en bebossing zijn ook veelvoorkomende bijbehorende functies toegestaan. Daarbij gaat het om wegen, paden en speelvoorzieningen.

Ondergeschikt zijn binnen de bestemming onder meer waterlopen en -partijen, in- en uitritten en parkeervoorzieningen toegestaan. Door dit soort functies bij recht toe te staan, ontstaat flexibiliteit en uitwisselbaarheid op de gronden met deze bestemming. Wanneer in de bestaande situatie blijkt dat een dergelijke voorziening – in ondergeschikte mate – al binnen de bestemming aanwezig is, dan is de functie niet in strijd met de bestemming.

Bouwmogelijkheden

Gebouwen zijn in deze bestemming niet toegestaan. In de hele bestemming is het wel mogelijk om erf- en terreinafscheidingen met een maximale bouwhoogte van 2,00 meter te bouwen. Deze afscheidingen zijn bijvoorbeeld nodig voor de veiligheid van de gebruikers.

Daarnaast zijn overige bouwwerken, geen gebouwen zijn, mogelijk tot een maximale hoogte van 3,00 meter. Hieronder vallen onder meer kleinschalige bouwwerken als palen en masten.

2.6.2 Uitgangspunten voor de regeling

Uitgangspunten huidige situatie

  • behoud van de bestaande groenstructuren met een ruimtelijk en/of functioneel belang;
  • het groen kent een passieve gebruiksfunctie en is in ieder geval niet bedoeld als agrarisch, sport- of recreatiegebied, extensief recreatief medegebruik is wel mogelijk;
  • veelvoorkomende functies in het groen, bijvoorbeeld voet- en rijwielpaden, en speelvoorzieningen mogelijk maken;
  • het mogelijk maken van uitwisselbaarheid van de hoofdfunctie met andere ondergeschikte functies, in verband met de flexibiliteit;
  • gebouwen zijn in het groen niet toegestaan;
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen ten behoeve van de toegestane functies worden gebouwd, echter met beperkte afmetingen.

Uitgangspunten beleid

  • mogelijkheden bieden voor het behoud, het herstel en de versterking van de groene dragers;
  • aanvragen om omgevingsvergunning voor bouwen binnen de bestemming moeten getoetst worden aan het welstandsbeleid.
2.6.3 Huidige situatie en beleid

Huidige situatie

Hemrik ligt in een coulissenlandschap, dat gekenmerkt wordt door een afwisseling van open en gesloten groenvoorzieningen. Dit landschap komt op verschillende plaatsen het plangebied in, bijvoorbeeld aan de zuidoostzijde bij de nieuwe woningen aan de Ikesingel en in de vorm van boomsingels aan de noordzijde van het plangebied (Engbert Pierswei). Deze groene gebieden zijn van belang voor de ruimtelijke structuur van het dorp.

De ruimtelijke verschijningsvorm van het groen is niet overal gelijk, dit is afhankelijk van de functie en de ontwikkelingsgeschiedenis van het groen. Er is sprake van grasland, struweel, boomsingels en bosjes. Het groen kan extensief gebruikt worden, omdat er in veel gevallen paden in aangelegd zijn. Enkele keren worden groene veldjes gebruikt als trapveldjes en speelterreintjes.

Beleid

In het Structuurplan Opsterland 2003 is algemeen toekomstbeleid voor de gemeente Opsterland opgenomen. Dit beleid is gebaseerd op het ten tijde geldende rijks- en provinciaal beleid. Het algemene beleid is per dorp verder uitgewerkt in een ontwikkelingsprofiel. Ook voor Hemrik is dit gedaan.

In het plangebied zijn meerdere groengebieden aangewezen als 'groene drager'. Deze hebben een landschappelijk en ruimtelijk belang voor het dorp. De boomsingels in het noorden benadrukken bijvoorbeeld het historische verkavelingspatroon. Het beleid richt zich op het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de groene dragers.

De overige groengebieden maken deel uit van het bebouwde gebied. Deze liggen bijvoorbeeld in de gebieden aangeduid met 'woongebied'. Over deze groene gebieden doet de visie geen uitspraken. Hiervoor zijn dan ook geen uitgangspunten opgenomen.

In alle gevallen moet een aanvraag voor een omgevingsvergunning, waar het gaat om bouwen, voldoen aan de criteria die zijn opgenomen in de Welstandsnota Opsterland 2009. Voor deze gronden in het plangebied geldt overwegend het welstandsgebied 'buitengebied (besloten landschap)'. De daarbij geldende gebiedscriteria zijn, waar nodig en mogelijk, voorzien van een passende regeling in dit bestemmingsplan.

2.6.4 Achtergrondinformatie

2.7 Horeca

Het behoud en mogelijk maken van de horecagelegenheid 't Koetshuis met daarbij horende bedrijfswoning en parkeervoorzieningen is het doel van de bestemming 'Horeca'.

2.7.1 Toelichting op de bestemming

Functionele mogelijkheden

In de bestemming is het mogelijk om horecabedrijven in de categorieën A, B en C te realiseren. Hierdoor kunnen de bestaande horeca-activiteiten worden doorgezet. Daarnaast is sprake van de mogelijkheid voor bedrijfswoningen.

Ondergeschikt geeft de bestemming de mogelijkheid voor de realisatie van andere functies als parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen. Tot slot zijn bij de hoofdfunctie horende voorzieningen mogelijk gemaakt. Bij deze laatste gaat het om tuinen, erven en terreinen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Door het toestaan van deze functies is flexibiliteit in het gebruik van de horecavoorziening mogelijk.

Bouwmogelijkheden 

Binnen de bestemming is het alleen mogelijk nieuwe bouwwerken te bouwen, of bestaande bouwwerken te vervangen, wanneer voldaan wordt aan de parkeernormen. Op die manier wordt voldoende parkeergelegenheid gerealiseerd.

Daarnaast zijn bouwregels opgenomen voor gebouwen, hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Algemeen geldt dat alle gebouwen binnen het bouwvlak gebouwd moeten worden. Voor de bouwwerken zijn echter ook specifieke bouwregels opgesteld.

De afmetingen voor de hoofdgebouwen, in dit geval het gebouw waarin overwegend de horecafunctie plaatsvindt ('t Koetshuis), zijn in de ruimtelijke verbeelding en de regels opgenomen. Deze zijn bepaald op basis van de bestaande situatie.

Voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen is een specifieke regeling opgenomen. Deze bouwwerken horen functioneel bij het bedrijf. De ondergeschiktheid van deze bouwwerken komt ruimtelijk tot uiting in een kleinere schaal dan de hoofdgebouwen. Er is een onderscheid gemaakt tussen aangebouwde en vrijstaande bouwwerken, in verband met het ruimtelijk beeld bij de bedrijfswoning. In de regels is een algemene regeling voor dit type bouwwerken opgenomen, waarbij aansluiting is gezocht bij de mogelijkheden die bij woningen geldt.

Tot slot zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogelijk. Daarbij gaat het bij deze bestemming om erf- en terreinafscheidingen en overige. De regeling voor erf- en terreinafscheidingen is afgestemd op de mogelijkheden die gelden voor vergunningvrij bouwen van het Besluit omgevingsrecht. Dit betekent dat ze achter de naar de weg gekeerde gevel 2,00 meter hoog mogen zijn. Op andere plaatsen is de hoogte maximaal 1,00 meter.

Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen maximaal 5,00 meter hoog worden. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om vlaggenmasten. Deze bouwwerken zijn dusdanig kleinschalig in omvang dat een dergelijke hoogte te verantwoorden is.

Flexibiliteitsbepalingen

Bij de bestemming zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Hierbij gaat het om de mogelijkheden voor het - met een omgevingsvergunning - afwijken van de bouw- en gebruiksregels van de bestemming. Het gaat onder meer om het uitbreiden van de bebouwing buiten het bouwvlak en het toestaan van logiesverstrekkende horeca (categorie F). Aan de afwijkingsregels zijn voorwaarden gebonden, waaraan voldaan moet worden op het moment van aanvraag van een omgevingsvergunning voor afwijking.

Verder bestaat de mogelijkheid om bij bedrijfsbeëindiging de horecabestemming om te zetten naar een woonbestemming. Dit kan met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid die in artikel 23 is opgenomen.

2.7.2 Uitgangspunten van de regeling

Huidige situatie

  • mogelijk maken van de horecafunctie van 't Koetshuis;
  • behoud bestaande bebouwing, waarin een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen het karakteristieke hoofdgebouw en de aan- en uitbouwen en bijgebouwen.

Beleid

  • zo veel mogelijk instandhouden van de bestaande publieke voorzieningen in het dorp;
  • behoud van de karakteristieke panden;
  • aanvragen om omgevingsvergunning voor bouwen binnen de bestemming moeten getoetst worden aan het welstandsbeleid.
2.7.3 Huidige situatie en beleid

Huidige situatie

In het dorp is één grote horecafunctie aanwezig, namelijk 't Koetshuis aan de Binnenwei 19. Het gaat daarbij om een café, restaurant en feestgelegenheid (verhuur zalen).

Zoals de naam al zegt is het hoofdgebouw een voormalig koetshuis. Door het groene en open voorerf staat het hoofdgebouw prominent op de kavel. Het is een gebouw dat bestaat uit één laag met een kap. Achter het hoofdgebouw zijn bijgebouwen aanwezig. Enkele daarvan qua afmetingen en bouwstijl passend bij het hoofdgebouw en enkele sterk afwijkend, waaronder de grote aanbouw aan de achterzijde van het hoofdgebouw (voor de zalenverhuur).

Beleid

In het Structuurplan Opsterland 2003 is algemeen toekomstbeleid voor de gemeente Opsterland opgenomen. Dit beleid is gebaseerd op het ten tijde geldende rijks- en provinciaal beleid. Het algemene beleid is per dorp verder uitgewerkt in een ontwikkelingsprofiel. Ook voor Hemrik is dit gedaan. Voor horeca in het algemeen en 't Koetshuis in het bijzonder worden in het structuurplan echter geen uitspraken gedaan. Wel wordt algemeen genoemd dat de instandhouding van de bestaande publieke voorzieningen van belang is. Daarnaast is het behoud van karakteristieke panden een belangrijk uitgangspunt van het structuurplan.

In alle gevallen moet een aanvraag voor een omgevingsvergunning, waar het gaat om bouwen, voldoen aan de criteria die zijn opgenomen in de Welstandsnota Opsterland 2009. Voor deze gronden in het plangebied geldt het welstandsgebied 'lintbebouwing'. De daarbij geldende gebiedscriteria zijn, waar nodig en mogelijk, voorzien van een passende regeling in dit bestemmingsplan.

2.8 Maatschappelijk

De bestemming 'Maatschappelijk' maakt de het gebruik van gronden voor maatschappelijke voorzieningen en de daarbij horende bebouwing mogelijk.

2.8.1 Toelichting op de bestemming

Functionele mogelijkheden

In de bestemming zijn maatschappelijke voorzieningen mogelijk. Daarbij gaat het om algemene maatschappelijke voorzieningen als onderwijsdoeleinden, doeleinden van sport en recreatie en religieuze doeleinden. Ondergeschikte, voor de hoofdfunctie van belang zijnde, functies als parkeervoorzieningen en sport- en speelterreinen zijn ook bij recht mogelijk. Door het toestaan van deze functies is flexibiliteit in het gebruik van de gronden met deze bestemming mogelijk.

Een specifieke aanduiding is opgenomen voor de begraafplaats bij de kerk. Dit heeft te maken met de specifieke functie en verkeersaantrekkende werking bij begrafenissen.

Door middel van de specifieke gebruiksregels zijn de functies wonen, detailhandel en horeca binnen deze bestemming uitgesloten. Dit geldt niet voor detailhandel en horeca die ten dienste staat van de maatschappelijke functie.

Bouwmogelijkheden 

Binnen de bestemming zijn de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan.

De gebouwen mogen binnen het op de ruimtelijke verbeelding aangeduide bouwvlak worden gebouwd. In het bouwvlak zijn de maximale dakhelling en bouwhoogte aangeduid. In verband met de ruimtelijke verscheidenheid van de gebouwen, is dit per bouwvlak weergegeven.

Daarnaast zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogelijk. Het gaat bij deze bestemming om erf- en terreinafscheidingen en overige. De regeling voor erf- en terreinafscheidingen is afgestemd op de mogelijkheden die gelden voor vergunningvrij bouwen van het Besluit omgevingsrecht. Dit betekent dat ze achter de naar de weg gekeerde gevel 2,00 meter hoog mogen zijn. Op andere plaatsen is de hoogte maximaal 1,00 meter.

Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen maximaal 5,00 meter hoog worden. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om vlaggenmasten en lichtmasten. Deze bouwwerken zijn dusdanig kleinschalig in omvang dat een dergelijke hoogte te verantwoorden is.

Flexibiliteitsbepalingen

Bij de bestemming zijn afwijkingsmogelijkheden en een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.

Bij de afwijkingsmogelijkheden gaat het om de mogelijkheden voor het - met een omgevingsvergunning - afwijken van de bouwregels van de bestemming. Het gaat om een afwijking voor het in geringe mate bouwen buiten het bouwvlak. Aan de afwijkingsregels zijn voorwaarden gebonden, waaraan voldaan moet worden op het moment van aanvraag van een omgevingsvergunning voor afwijking.

Bij de wijzigingsbevoegdheid gaat het om de mogelijkheid voor de uitbreiding van de hoofdfunctie, met dienstverlenende bedrijven en/of instellingen. Ook daarbij zijn voorwaarden aangegeven waaraan voldaan moet worden. Deze wijzigingsbevoegdheid geldt voor alle gronden met de bestemming 'Maatschappelijk'. Dit biedt flexibiliteit voor eventuele toekomstige herbestemming, in het geval een maatschappelijke voorziening verdwijnt.

Verder bestaat de mogelijkheid om bij beëindiging van de maatschappelijke functie de bestemming om te zetten naar een woonbestemming. Dit kan met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid die in artikel 23 is opgenomen.

2.8.2 Uitgangspunten van de regeling

Uitgangspunten huidige situatie

  • maatschappelijke functies als onderwijs, religie en sociaal-culturele doeleinden zijn mogelijk binnen de bestemming;
  • de Bining is een multifunctioneel centrum waarin de school en het dorpshuis is gehuisvest , dit wordt mogelijk gemaakt;
  • de begraafplaats bij de kerk wordt specifiek aangeduid, omdat deze niet op iedere locatie met deze bestemming wenselijk is;
  • wanneer sprake is van ondergeschikte - maar van belang zijnde - andere (maatschappelijke) functies dan de hoofdfunctie, dan zijn die ondergeschikt mogelijk;
  • de ruimtelijke verschijningsvorm is per functie op de verbeelding geregeld.

Uitgangspunten beleid

  • bij de bestaande maatschappelijke functies worden de nodige ontwikkelingsmogelijkheden geboden (in ruimtelijke en functionele zin), wanneer dit in de geldende planologische situatie ook al zo was;
  • wanneer geen sprake is van een bestemming 'Maatschappelijk' zijn nieuwe maatschappelijke functies niet toegestaan;
  • aanvragen om omgevingsvergunning voor bouwen binnen de bestemming moeten getoetst worden aan het welstandsbeleid.
2.8.3 Huidige situatie en beleid

Huidige situatie

In het plangebied zijn meerdere voorzieningen aanwezig, waaronder de (monumentale) kerk aan de Binnenwei. Rondom de kerk is een grote begraafplaats aanwezig. In het dorp is alleen sprake van clustering van voorzieningen bij multifunctioneel centrum De Bining, waarin naast de school ook een dorpshuis en een sportzaal aanwezig is. Bij dit mfc zijn daarnaast sportvelden aanwezig. De Bining is kort geleden uitgebreid en verbouwd, hiervoor is een apart bestemmingsplan opgesteld.

De ruimtelijke verschijningsvorm van de gebouwen met een maatschappelijke functie is bepaald door het gebruiksfunctie ervan. De bouwregels zijn afgestemd op de bestaande situatie.

Beleid

In het Structuurplan Opsterland 2003 is algemeen toekomstbeleid voor de gemeente Opsterland opgenomen. Dit beleid is gebaseerd op het ten tijde geldende rijks- en provinciaal beleid. Het algemene beleid is per dorp verder uitgewerkt in een ontwikkelingsprofiel. Ook voor Hemrik is dit gedaan.

Voor de toekomst beschrijft het structuurplan dat het vooral van belang is de bereikbaarheid van de voorzieningen in stand te houden en te verbeteren. Het structuurplan spreekt daarnaast de wens uit de bestaande voorzieningen waar mogelijk in stand te houden. Voorzien wordt in dit plan dat het (toenmalige) dorpshuis De Bining omgebouwd wordt naar een multifunctioneel centrum.

In alle gevallen moet een aanvraag voor een omgevingsvergunning, waar het gaat om bouwen, voldoen aan de criteria die zijn opgenomen in de Welstandsnota Opsterland 2009. Deze gronden in het plangebied vallen onder verschillende welstandsgebieden. De daarbij geldende gebiedscriteria zijn, waar nodig en mogelijk, voorzien van een passende regeling in dit bestemmingsplan.

2.8.4 Achtergrondinformatie

2.9 Recreatie - Verblijfsrecreatie

De bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' maakt de het gebruik van gronden voor een kleinschalig verblijfsrecreatief terrein en de daarbij horende bebouwing mogelijk.

2.9.1 Toelichting op de bestemming

Functionele mogelijkheden

De gronden met deze bestemming zijn vooral bedoeld voor verblijfsrecreatieve voorzieningen en functies, in de vorm van recreatiewoningen. De overige recreatieve voorzieningen, zoals fiets- en voetpaden, worden naast deze bestemming in overige bestemmingen mogelijk gemaakt.

Naast de recreatiewoningen maakt dit bestemmingsplan ondergeschikt andere voorzieningen mogelijk, waaronder sport- en speelvoorzieningen, wegen, parkeervoorzieningen en waterpartijen.

Op 2 juli 2007 heeft de gemeenteraad van Opsterland met het vaststellen van de Thematische herziening bestemmingsplannen (2006), besloten dat naast het recreatieve gebruik van de woningen, deze ook permanent mogen worden bewoond. De regeling is hierop afgestemd.

Bouwmogelijkheden

Binnen de bestemming zijn (recreatie)woningen, bijgebouwen bij (recreatie)woningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan.

Voor de (recreatie)woningen zijn specifieke bouwregels geformuleerd. Deze bepalen onder meer dat de (recreatie)woning binnen het bouwvlak moeten worden gebouwd. Dit heeft te maken met het behoud van de bestaande ruimtelijke situatie op het terrein. Daarmee gaat het dus om de plaatsing en de afmeting van de woningen. Bijgebouwen mogen wel buiten het bouwvlak, maar zijn beperkt in afmeting. Op die manier blijven ze ondergeschikt aan de (recreatie)woning.

Daarnaast zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogelijk. Hieronder vallen erf- en terreinafscheidingen en overige. In de hele bestemming is het mogelijk om erf- en terreinafscheidingen met een maximale bouwhoogte van 2,00 meter te bouwen. Hierdoor kan de veiligheid van de gebruikers van de gronden worden verzekerd. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn mogelijk tot een hoogte van maximaal 10,00 meter. Hieronder vallen onder andere palen en masten.

Omgevingsvergunning

Voor enkele werken (geen bouwwerken) en werkzaamheden is het mogelijk om een omgevingsvergunning te verlenen. Daarbij gaat het om onder meer het vergraven van wallen, dijken, dobben en het verwijderen van houtwallen, houtsingels en andere houtopstanden. Door aan dit soort werken en werkzaamheden een vergunning te koppelen, worden ze niet uitgesloten. Dit biedt enige flexibiliteit in de gebruiksmogelijkheden van de gronden. Het bestaande landschap wordt echter ook niet zonder meer geschonden. Bij de verlening van de omgevingsvergunning moet namelijk voldaan zijn aan de opgenomen voorwaarden en toetsingscriteria.

2.9.2 Uitgangspunten van de regeling

Uitgangspunten huidige situatie

  • de aanwezige (recreatie)woningen zijn mogelijk gemaakt binnen de bestemming;
  • de ruimtelijke verschijningsvorm van de bebouwing voor de hoofdfunctie (recreatiewoningen) is specifiek geregeld;
  • aanwezige aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn ondergeschikt;
  • bouwwerken zijn toegestaan, bijvoorbeeld erf- en terreinafscheidingen en vlaggenmasten;
  • recreatieve routes worden mogelijk gemaakt binnen alle bestemmingen, waaronder in Bos en Groen, dit zijn geen vormen van verblijfsrecreatie.

Uitgangspunten beleid

  • behoud van het aantal (recreatie)woningen die tevens permanent mogen worden bewoond is voorzien;
  • kwaliteitsverbetering voor het bestaande terrein is toegestaan;
  • uitbreiding van het aantal (recreatie)woningen is niet toegestaan;
  • aanvragen om omgevingsvergunning voor bouwen binnen de bestemming moeten getoetst worden aan het welstandsbeleid.
2.9.3 Huidige situatie en beleid

Huidige situatie

Recreatie en toerisme zijn belangrijke sectoren in de gemeente Opsterland. De recreanten en toeristen kunnen genieten van een veelheid aan landschappen, waaronder de bossen rond Beetsterzwaag en de heide bij Bakkeveen. Hemrik ligt in de nabijheid van de genoemde bossen en ligt in een uniek coulissenlandschap. Het dorp heeft om die reden een recreatieterrein (Slûskes Skar) aan de Engbert wei. Het gaat om een betrekkelijk kleinschalig terrein van particuliere recreatiewoningen. Voor het merendeel worden deze gebruikt als tweede woning en voor een deel worden deze permanent bewoond.

De recreatiewoningen zijn kleinschalig en bestaan uit één bouwlaag met een kap. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn bij de recreatiewoningen aanwezig en een uitbreiding is in enkele gevallen in beperkte mate mogelijk. In alle gevallen is deze bebouwing ondergeschikt aan de hoofdbebouwing. Daarnaast zijn bouwwerken als erf- en terreinafscheidingen (hekwerken/schuttingen) en vlaggenmasten aanwezig op het terrein.

Beleid

Op 15 juni 2011 hebben Provinciale Staten de Verordening Romte Fryslân vastgesteld. De verordening stelt regels die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. De verordening voorziet niet in nieuw beleid. Uitsluitend geldend provinciaal ruimtelijk beleid is omgezet in algemeen geldende regels. Het ruimtelijk beleid is vooral beschreven in het Streekplan Fryslân 2007.

Omdat Hemrik niet aangewezen is als recreatiekern, is uitbreiding van de (bestaande) verblijfsrecreatie niet toegestaan. Daarnaast geeft de verordening nadrukkelijk aan dat een terrein dat bedoeld is voor de recreatie, geen permanente woonbestemming kan krijgen. Ontheffing hiervan is mogelijk, mits voldaan wordt aan de verschillende voorwaarden die de provincie in de verordening noemt.

In het Structuurplan Opsterland 2003 is algemeen toekomstbeleid voor de gemeente Opsterland opgenomen. Dit beleid is gebaseerd op het ten tijde geldende rijks- en provinciaal beleid. De verbetering van de recreatief-toeristische structuur is een algemeen beleidsuitgangspunt. Het algemene beleid is per dorp verder uitgewerkt in een ontwikkelingsprofiel. Ook voor Hemrik is dit gedaan.

Het beleid voor het terrein met de recreatiewoningen is gericht op beheer. Het behoud van de huidige situatie is het uitgangspunt, uitbreiding van het terrein wordt niet voorzien. Wel is permanente bewoning toegestaan.

Meerdere aanwezige recreatieve voorzieningen kunnen versterkend werken op de aanwezige verblijfsrecreatie. Zo ligt op enige afstand ten zuiden van het plangebied de Opsterlânske Kompanjonsfeart, dit is een belangrijke vaarroute. Verder zijn ruiter en/of fietsroutes aanwezig en is er in en rond het plangebied sprake van cultuurhistorisch waardevolle paden. Tot slot kunnen de aanwezige historische kerk, stoeterij en manege een belangrijke rol vervullen in de verder ontwikkeling van recreatie en toerisme in het dorp.

In 2008 heeft de gemeente nieuw beleid voor recreatie en toerisme in Opsterland vastgesteld; Kansen benutten 2008-2010. Dit beleidstuk geeft aan waar kansen voor recreatie en toerisme liggen en welke kansen in de periode 2008-2010 en daarna benut moeten worden.

Voor Hemrik noemt de gemeente verschillende beleidsdoelstellingen. Een eerste is de Turfroute en de verbinding van het dorp daarmee. Het gaat bijvoorbeeld om aanlegplaatsen, informatiepanelen, horeca en fietsverhuur.

Voor de verblijfsrecreatie richt de gemeente zich op de verbetering van het bestaande aanbod en het stimuleren van particuliere initiatieven. Ruimte wordt geboden aan kleinschalige ontwikkelingen. Het gebied rond Hemrik is niet aangewezen voor uitbreiding van het aantal recreatiewoningen. De uitbreiding van recreatiewoningen is vooral gericht op een vergroting van het aanbod van te verhuren recreatiewoningen.

De gemeente biedt tot slot ruimte voor perceelsgerichte en gebiedsgerichte verblijfsrecreatie. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om minicampings en kleinschalige vaste verblijfsvormen zoals bed&breakfast, plattelandskamers, gastenkamers, etc. Deze ontwikkelingen richten zich echter vooral op de regio Bakkeveen en de waterzone van Tijnje/Nij Beets.

Het initiatief komt van particulieren en/of ondernemers, de gemeente faciliteert waar mogelijk. Hierbij hanteert de gemeente het beleidskader en de uitgangspunten die genoemd zijn in het beleidsdocument.

In alle gevallen moet een aanvraag voor een omgevingsvergunning, waar het gaat om bouwen, voldoen aan de criteria die zijn opgenomen in de Welstandsnota Opsterland 2009. Het recreatieterrein Slûskes Skar valt onder het welstandsgebied 'sport- en recreatiegebieden, parken en begraafplaatsen'. De daarbij geldende gebiedscriteria zijn, waar nodig en mogelijk, voorzien van een passende regeling in dit bestemmingsplan. Omdat bij de overige vormen van recreatie (bijvoorbeeld fietspaden) niet gebouwd mag worden, is de welstandsnota hiervoor minder van belang.

2.9.4 Achtergrondinformatie

2.10 Sport

De korfbalvelden achter het mfc 'De Bining' zijn als 'Sport' bestemd. Ten behoeve van de sportbeoefening en beheer zijn bouwregels opgenomen.

2.10.1 Toelichting op de bestemming

Functionele mogelijkheden

De bestemming is bedoeld voor sport- en speelterreinen, daarbij gaat het om zelfstandige sport- en speelterreinen. Daarnaast is geregeld dat de gebouwen, ten behoeve van de hoofdfunctie en voor de recreatie, zijn toegestaan. Dit zijn bijvoorbeeld gebouwen voor onderhoud en beheer en kantines.

Ondergeschikte functies, die van belang zijn voor de hoofdfunctie zijn ook toegestaan. Daarbij gaat het om onder meer wegen en paden, parkeervoorzieningen en waterlopen en -partijen. Door het toestaan van deze functies is flexibiliteit in het gebruik van de gronden met deze bestemming mogelijk.

Bouwmogelijkheden 

Binnen de bestemming zijn de gebouwen en overkappingen voor onderhoud en beheer en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan.

Voor gebouwen en overkappingen is een maximale oppervlakte en hoogte opgenomen. Hierdoor is het mogelijk gebouwen voor de hoofdfunctie te bouwen, die goed als dusdanig kunnen functioneren. Voorkomen wordt dat de bebouwing de overhand neemt in dit deel van het plangebied. Deze maximale maten zijn gebaseerd op de huidige situatie.

Daarnaast zijn overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogelijk. Hieronder vallen lichtmasten, ballenvangers en overige.

De lichtmasten en ballenvangers hebben vooral een doel bij de sportvoorzieningen. Deze bouwwerken mogen hoog worden, namelijk 15,00 en 10,00 meter hoog. Dit is gebaseerd op de werkelijke maten van dergelijke bouwwerken en is nodig voor een goed functioneren ervan.

Tot slot zijn overige bouwwerken, geen gebouwen zijn, mogelijk tot een maximale hoogte van 5,00 meter. Hieronder vallen onder meer vlaggenmasten, maar ook erf- en terreinafscheidingen.

2.10.2 Uitgangspunten van de regeling

Uitgangspunten huidige situatie

  • de activiteiten op de sportvelden bij MFC De Bining blijven mogelijk;
  • bij de hoofdfuncties horende voorzieningen zijn (ondergeschikt) mogelijk, daarbij gaat het om bijvoorbeeld paden;
  • de ruimtelijke verschijningsvorm voor de gebouwen en overkappingen voor de genoemde functies is specifiek geregeld;
  • bouwwerken die nodig zijn voor de functies zijn mogelijk gemaakt, daarbij gaat het bijvoorbeeld om terreinafscheidingen en lichtmasten.

Uitgangspunten beleid

  • behoud van de sportcomplexen is belangrijk;
  • aanvragen om omgevingsvergunning voor bouwen binnen de bestemming moeten getoetst worden aan het welstandsbeleid.
2.10.3 Huidige situatie en beleid

Huidige situatie

Enkele jaren geleden is in Hemrik het MFC De Bining vernieuwd. Bij dit MFC zijn sportvelden aanwezig die gebruikt worden voor onder meer voetbal en korfbal. Daarnaast zijn de velden beschikbaar als parkeerplaats bij evenementen in het MFC. Het sportterrein is aan west-, noord- en oostzijde omzoomd door een groensingel.

Voor de functionaliteit van de sportvoorzieningen zijn bouwwerken (geen gebouwen zijnde) aanwezig. Daarbij horen onder andere de hekwerken rond de voorzieningen, maar ook de goals bij het voetbalveld. Daarnaast zijn ook (grotere) lichtmasten die dienst doen voor de hoofdfunctie.

Beleid

In het Structuurplan Opsterland 2003 is algemeen toekomstbeleid voor de gemeente Opsterland opgenomen. Dit beleid is gebaseerd op het ten tijde geldende rijks- en provinciaal beleid. Het algemene beleid is per dorp verder uitgewerkt in een ontwikkelingsprofiel. Ook voor Hemrik is dit gedaan.

De genoemde sportvelden bij De Bining zijn in het Structuurplan aangewezen als 'sport- en recreatievoorziening'. Het beleid van de gemeente is gericht op het behoud en de verbetering van het basispakket voorzieningen. Daarbij is het mogelijk de maatschappelijke, sport- en welzijnsvoorzieningen te koppelen. Op die manier moet voorkomen worden dat het draagvlak voor dergelijke voorzieningen slinkt en de voorzieningen te weinig ruimte krijgen.

In alle gevallen moet een aanvraag voor een omgevingsvergunning, waar het gaat om bouwen, voldoen aan de criteria die zijn opgenomen in de Welstandsnota Opsterland 2009. Voor deze gronden in het plangebied gelden de welstandsgebieden "sport- en recreatiegebieden, parken en begraafplaatsen" en (klein deel bij tennisvelden) "lintbebouwing". De daarbij geldende gebiedscriteria zijn, waar nodig en mogelijk, voorzien van een passende regeling in dit bestemmingsplan.

2.10.4 Achtergrondinformatie

2.11 Verkeer

De bestemming 'Verkeer' maakt het gebruik van gronden voor hoofdzakelijk verkeersafwikkeling en de daarbij horende bebouwing mogelijk.

2.11.1 Toelichting op de bestemming

Functionele mogelijkheden

Het doel van de bestemming wordt mogelijk gemaakt door in de bestemming de functies wegen, straten, voet- en rijwielpaden bij recht mogelijk te maken. Ook daarbij horende, maar ondergeschikte, functies als groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen zijn toegestaan. De bestemming ligt op de wegen met overwegend een functie voor de verkeersafwikkeling. Het gaat daarbij om wegen waarop de maximumsnelheid 50 km/uur of meer bedraagt. Omdat het in verband met deze maximumsnelheid een zoneplichtige weg in de zin van de Wet geluidhinder betreft, is het aantal rijstroken vastgelegd.

Bouwmogelijkheden

De bestemming biedt alleen ruimte aan de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de in de bestemming toegestane functies. De bouwwerken die zijn toegestaan, zijn erf- en terreinafscheidingen en bouwwerken die bedoeld zijn voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer.

Voor erf- en terreinafscheidingen geldt een maximale bouwhoogte van 2,00 meter. Deze hoogte garandeert dat dergelijke afscheidingen voldoende bescherming en afscherming bieden. Bouwwerken voor het verkeer mogen maximaal 5,00 meter hoog worden. Gedacht kan worden aan bouwwerken als verkeersborden en lichtmasten.

2.11.2 Uitgangspunten van de regeling

Uitgangspunten huidige situatie

  • het behoud van de verkeersfunctie van de Binnenwei, buiten de bebouwde kom (Wegen en verkeerswet);
  • het behoud van de (gebieds)ontsluitingsfunctie van de Binnenwei voor Hemrik;
  • het behoud van de vrijliggende voet-/fietspaden;
  • het mogelijk maken van uitwisselbaarheid van de hoofdfunctie met andere ondergeschikte functies, in verband met de flexibiliteit.

Uitgangspunten beleid

  • het behoud van Binnenwei als erfontsluitingsweg zowel buiten de bebouwde kom;
  • het behoud van de erfontsluitingswegen binnen de bebouwde kom, waartoe nu ook de volledige Fabryksloane behoort;
  • de herinrichting van de wegen in het plangebied wordt mogelijk gemaakt, met inachtneming van de voorwaarden en inrichtingseisen vanuit het Uitvoeringsplan van het Gemeentelijke Verkeer- en Vervoerplan 2010.

Uitgangspunten omgevingsaspecten

  • het aantal rijbanen van de wegen binnen de bestemming blijft gelijk, zodat toename van geluid op bestaande geluidgevoelige objecten wordt voorkomen.
2.11.3 Huidige situatie en beleid

Huidige situatie

In het plangebied is de Binnenwei de belangrijkste ontsluitingsweg voor het dorp. Via deze weg kunnen de bewoners en bezoekers in het dorp komen. Dit zijn ook wegen die (in)direct naar de grotere doorgaande routes als de N381 en de A7 leiden. Op de Binnenwei is, vanwege de ontsluitingsfunctie, buiten de bebouwde kom een snelheid van 60 km/uur (oostelijk van de kom) of 80 km/uur (westelijk van de kom) toegestaan. Naast de weg ligt om die reden buiten de bebouwde kom een vrijliggende voet-/fietspad. De grens van de bebouwde kom (Wegen- en verkeerswet) ligt aan de westzijde bij 't Koetshuis en aan de oostzijde direct ten oosten van de aansluiting van de Ikesingel op de Binnenwei.

De overige wegen in het plangebied zijn erfontsluitingswegen, voet- en fietspaden. Deze hebben vooral een verblijfsfunctie, met een maximaal toegestane snelheid van 30 km/uur en zijn daarom niet bestemd als 'Verkeer'.

Gebouwen zijn in de gebieden met deze bestemming niet aanwezig. Wel komen bouwwerken als nutsvoorzieningen, hekwerken en palen en masten voor. Deze hebben een beperkte afmeting in oppervlakte en hoogte.

Beleid

In het Structuurplan Opsterland 2003 is algemeen toekomstbeleid voor de gemeente Opsterland opgenomen. Dit beleid is gebaseerd op het ten tijde geldende rijks- en provinciaal beleid. Het algemene beleid is per dorp verder uitgewerkt in een ontwikkelingsprofiel. Ook voor Hemrik is dit gedaan.

De Binnenwei is daarbij aangewezen als erfontsluitingsweg buiten de bebouwde kom, waar maximaal 60 km/uur is toegestaan, mits anders aangegeven. Ook het zuidelijke deel van de Fabryksloane is in dit plan als dusdanig aangegeven. Inmiddels is deze weg aangepast en gewijzigd naar een erfontsluitingsweg binnen de bebouwde kom en (deels) fietspad. De grens van de bebouwde kom is ook gewijzigd bij de Fabryksloane, deze valt nu geheel onder de bebouwde kom. De overige wegen zijn aangewezen als erftoegangswegen binnen de bebouwde kom, waar een maximum snelheid van 30 km/uur geldt.

Naast het beleid uit de structuurvisie, geldt ook het beleid van het Gemeentelijke Verkeer- en Vervoerplan (GVVP) 2010. In het GVVP 2010 wordt voor de wegen in het plangebied onderscheid gemaakt tussen (gebieds)ontsluitingswegen, verzamelwegen en woonstraten. De laatste twee vallen onder de erftoegangswegen.

De Binnenwei is aan de westzijde van het dorp in het GVVP aangewezen als erftoegangsweg plus (80 km/uur). Oostelijk van het dorp is het een erftoegangsweg (60 km/uur). Voor deze wegen is het toekomstbeleid aangepast op de kaders van het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan (2006). Dit betekent dat vooral gekeken is naar concrete inrichtingsmaatregelen, waardoor de status van de wegen verduidelijk worden.

In het GVVP is bovendien aangegeven dat de ontsluitingswegen binnen de bebouwde kom zo veel mogelijk gaan vallen onder een 30km/uur zone. Dit is inmiddels deels gerealiseerd.

De beleidsuitgangspunten zijn vertaald in concrete maatregelen en plannen. Daarbij zijn algemene inrichtingseisen voor wegen en parkeren opgenomen. Deze maatregelen en inrichtingseisen zijn opgenomen in het Uitvoeringsplan GVVP 2010. Voor Hemrik zijn geen concrete maatregelen genoemd.

2.11.4 Achtergrondinformatie

2.12 Verkeer - Verblijf

De bestemming 'Verkeer - Verblijf' maakt de het gebruik van gronden voor de verkeers- en verblijfsfunctie en de daarbij horende bebouwing mogelijk.

2.12.1 Toelichting op de bestemming

Functionele mogelijkheden

De functies binnen deze bestemming zijn gericht op zowel de verkeers- als de verblijfsfunctie in het plangebied. Daarom zijn naast wegen en straten, voet- en rijwielpaden en parkeervoorzieningen bijvoorbeeld ook speelvoorzieningen overal in de bestemming mogelijk. Hierdoor komt de verblijfsfunctie naast de verkeersfunctie nadrukkelijk naar voren.

Ondergeschikt zijn tuinen, erven, terreinen en nutsvoorzieningen mogelijk. Dit maakt bijvoorbeeld een geringe wijziging van begrenzingen van dergelijke functies mogelijk.

Bouwmogelijkheden

De bestemming biedt alleen ruimte aan de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de in de bestemming toegestane functies. De bouwwerken die zijn toegestaan, zijn erf- en terreinafscheidingen en overige.

Voor erf- en terreinafscheidingen geldt een maximale bouwhoogte van 2,00 meter. Deze hoogte garandeert dat dergelijke afscheidingen voldoende bescherming en afscherming bieden. Overige bouwwerken mogen maximaal 5,00 meter hoog worden. Gedacht kan worden aan bouwwerken als lichtmasten, die nodig kunnen zijn voor de sociale veiligheid op en rond de wegen, voet- en rijwielpaden. Maar ook bouwwerken als bruggen, duikers en dammen zijn mogelijk in de bestemming.

2.12.2 Uitgangspunten van de regeling

Uitgangspunten bestaande situatie

  • behoud van de verblijfsfunctie naast de verkeersfunctie, door naast de wegen voet- en rijwielpaden, parkeerterreinen en dergelijk toe te staan;
  • flexibiliteit bieden voor aanpassing van de wegen, door (ondergeschikt) andere functies toe te staan, zoals groen- en watervoorzieningen;
  • bieden van veiligheid door toestaan van bouwwerken als hekwerken en lichtmasten.

Uitgangspunten beleid

  • behoud van erftoegangswegen als dusdanig;
  • herinrichting van de bestaande gebieden mogelijk maken.

Uitgangspunten omgevingsaspecten

  • behoud van de 30 km/uur-zones om geluidhinder voor omwonenden te voorkomen.
2.12.3 Huidige situatie en beleid

Huidige situatie

Binnen de bebouwde kom (Wegen- en verkeerswet) heeft de infrastructuur in het plangebied naast de verkeersfunctie een verblijfsfunctie. Het gaat daarbij vooral om woonstraten / erfontsluitingswegen, voet- en fietspaden en parkeervoorzieningen. Enkele kleinere groenstroken horen bij deze infrastructuur, bijvoorbeeld als scheiding tussen weg en voetpad/trottoir. Op de woonstraten (erfontsluitingswegen) geldt een maximale snelheid van 30 km/uur, zodat de straten relatief veilig gebruikt kunnen worden voor de verblijfsfunctie, bijvoorbeeld door spelende kinderen.

Rondom deze infrastructuur zijn op sommige plaatsen bouwwerken, zoals hekwerken en lichtmasten, aanwezig. Deze dienen voor de sociale en verkeersveiligheid van de gebruikers van de infrastructuur.

Beleid

In het Structuurplan Opsterland 2003 is algemeen toekomstbeleid voor de gemeente Opsterland opgenomen. Dit beleid is gebaseerd op het ten tijde geldende rijks- en provinciaal beleid. Het algemene beleid is per dorp verder uitgewerkt in een ontwikkelingsprofiel. Ook voor Hemrik is dit gedaan.

De bebouwde kom van het dorp is aangewezen als erftoegangsweg binnen de bebouwde kom (30 km/uur toegestaan). Het zuidelijke deel van de Fabryksloane hoort hier inmiddels ook bij. De gemeente wil deze openbare ruimten op een duurzaam veilige manier (her)inrichten. Daarnaast wordt veel waarde gehecht aan het instandhouden en/of verbeteren van het vrij dichte netwerk van fietspaden, ook rond Hemrik. De bestaande (cultuurhistorisch waardevolle) paden spelen hierbij een belangrijke rol.

Een nadere uitwerking van het beleid heeft plaatsgevonden in het Gemeentelijke Verkeer- en Vervoerplan (GVVP) 2010. In het GVVP wordt voor de wegen in het plangebied onderscheid gemaakt tussen (gebieds)ontsluitingswegen, verzamelwegen en woonstraten. De laatste twee vallen onder de erftoegangswegen. Voor Hemrik geldt dat het grootste deel van de wegen vallen onder een 30 km/uur-zone, waardoor de inrichting van de wegen niet altijd overeenkomt met de functie van de weg. De wens bestaat om enkele wegen opnieuw in te richten, de Poostweg hoort hierbij. Deze is van belang voor de bereikbaarheid van Hemrik vanaf Beetsterzwaag, maar ligt buiten het plangebied.

De beleidsuitgangspunten zijn vertaald in concrete maatregelen en plannen. Daarbij zijn algemene inrichtingseisen voor wegen en parkeren opgenomen. Deze maatregelen en inrichtingseisen zijn opgenomen in het Uitvoeringsplan GVVP 2010. Voor Hemrik zijn geen concrete maatregelen genoemd.

2.12.4 Achtergrondinformatie

2.13 Wonen

De bestemming 'Wonen' maakt de het gebruik van gronden voor een woonhuizen (eengezinswoningen) en de daarbij horende bebouwing mogelijk.

2.13.1 Toelichting op de bestemming

Functionele mogelijkheden

Alle functies die bij de functie wonen horen, worden in deze bestemming mogelijk gemaakt. Allereerst gaat het om eengezins woonhuizen, deze vormen de hoofdfunctie, met de daarbij behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. Een combinatie met een ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep is mogelijk.

Ondergeschikt zijn onder andere woonstraten, speelvoorzieningen, groenvoorzieningen, waterlopen en waterpartijen mogelijk. Hierdoor is uitwisseling tussen functies mogelijk, wat de nodige flexibiliteit biedt.

Enkele functies zijn uitgesloten. Het gaat om de bewoning van vrijstaande bijgebouwen en het gebruik van gronden en bouwwerken voor horeca, detailhandel en bedrijvigheid, anders dan een aan-huis-verbonden beroep. Een aan-huis-verbonden beroep is alleen bij recht toegestaan wanneer voldaan wordt aan oppervlaktevereisten. Deze regeling is opgenomen in de specifieke gebruiksregels.

Bouwmogelijkheden

Binnen de bestemming zijn de volgende bouwwerken mogelijk gemaakt: hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Algemeen geldt een regel voor de maximaal te bebouwen oppervlakte. Deze regel bepaalt dat de gezamenlijke oppervlakte van alle bouwwerken, maximaal 50% van het bouwperceel (dus niet bouwvlak) mag zijn. Dit met uitzondering van die gevallen waarbij de bestaande totale oppervlakte van alle bouwwerken dit percentage overschrijdt. Deze algemene bouwregel biedt een richtlijn binnen de globale regeling, maar biedt ook flexibiliteit in de locatie en afmetingen van bouwwerken.

Voor de hoofdgebouwen geldt dat het in de bestemming om woonhuizen gaat, omdat deze in ruimtelijk en functioneel opzicht de hoofdgebouwen op het perceel zijn. Deze moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. Uitgegaan wordt daarbij van vrijstaande hoofdgebouwen, mits dit op de ruimtelijke verbeelding anders is aangeduid (maximum aantal aaneen te bouwen hoofdgebouwen).

Voor de hoofdgebouwen is geen maximale bouwdiepte aangegeven. Wel is een afstand tot de zijdelingse en achtererfgrens opgenomen, waar het hoofdgebouw minimaal vanaf gebouwd moet worden. Deze regels gelden niet op het moment dat in de bestaande situatie de genoemde afstanden al kleiner zijn, bijvoorbeeld bij rijen- en twee-onder-één-kap woningen. In die gevallen gelden de kleinere afstanden.

De maatvoering van de hoofdgebouwen is in het hele plangebied erg divers. Het is daarom per bouwvlak aangeduid. Het gaat daarbij om de maximale goothoogte en minimale en maximale dakhelling.

Door deze bouwregels te hanteren kan de hoofdstructuur van een woongebied gehandhaafd blijven, maar zijn de plaatsing en afmetingen van de hoofdgebouwen vrijer dan voorheen.

Voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen is een specifieke regeling opgenomen. Deze bouwwerken horen nadrukkelijk bij de hoofdfunctie. De functie van de bouwwerken komt ruimtelijk tot uiting in een kleinere maatvoering dan de hoofdgebouwen. In principe is erfbebouwing op het achtererf bij het hoofdgebouw overal buiten het bouwvlak toegestaan.

Het achtererfgebied begint op minimaal 1,00 meter achter het verlengde van de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw. Voorgaande bouwmogelijkheden gelden echter niet voor de gronden die zijn aangeduid met 'bijgebouwen uitgesloten'.

Voor deze bouwwerken is een maximale gezamenlijke oppervlakte opgenomen, in m2 en een percentage van het bouwperceel. Hierdoor wordt volbouwen van het achtererf voorkomen, maar ontstaat wel een flexibele regeling.

Voor de goothoogte van aan- en uitbouwen is een specifieke regeling opgenomen. Daarbij is gerefereerd aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw. Daardoor kan een dergelijk bouwwerk op een passende manier gebouwd worden aan het bestaande hoofdgebouw.

Tot slot zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogelijk. Daarbij gaat het bij deze bestemming om erf- en terreinafscheidingen en overige. De regeling voor erf- en terreinafscheidingen is afgestemd op de mogelijkheden die gelden voor vergunningvrij bouwen van het Besluit omgevingsrecht. Dit betekent dat ze achter de naar de weg gekeerde gevel 2,00 meter hoog mogen zijn. Op andere plaatsen is de hoogte maximaal 1,00 meter.

Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen maximaal 5,00 meter hoog worden. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om vlaggenmasten. Deze bouwwerken zijn dusdanig kleinschalig in omvang dat een dergelijke hoogte te verantwoorden is.

Flexibiliteitsbepalingen

In deze bestemming zijn regels opgenomen die het mogelijk maken - met een omgevingsvergunning - af te wijken van de bouw- en (specifieke) gebruiksregels. Afwijken kan alleen wanneer voldaan wordt aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de afwijkingsregels.

Voorbeelden van mogelijke afwijkingen van de bouwregels zijn een lagere minimale dakhelling (bijvoorbeeld plat dak) en het bouwen van een hoofdgebouw achter de aangeduide rooilijn, tot een maximum van 5,00 meter.

Een voorbeeld van een mogelijke afwijking van de gebruiksregels is het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als woning voor maximaal één huishouden, waarbij aangetoond is dat er sprake is van zorgbehoefte die tijdelijk van aard is.

Hierdoor is het mogelijk om, door toepassing van een relatief korte planologische procedure, ruimte te bieden aan nieuwe ontwikkelingen op de gronden of in de gebouwen in deze bestemming.

2.13.2 Uitgangspunten van de regeling

Uitgangspunten huidige situatie

  • de functie van de hoofdgebouwen (woonhuizen) is wonen en deze blijft behouden;
  • aan-huis-verbonden beroep is mogelijk in de woonhuizen, maar is ondergeschikt;
  • de bestaande ruimtelijke hoofdstructuur van de bebouwing blijft behouden, geringe afwijkingen zijn mogelijk;
  • de bestaande afmetingen van de hoofdgebouwen zijn leidend voor de toekomst, geringe afwijkingen zijn mogelijk;
  • de bebouwingsmogelijkheden voor hoofdgebouwen en daarbij horende bebouwing zijn verruimd.

Uitgangspunten beleid

  • mogelijk maken van uitbreiding van de woonfunctie met 10 woningen tot 1 januari 2020 rond de Ikesingel;
  • aanvragen om omgevingsvergunning voor bouwen binnen de bestemming moeten getoetst worden aan het welstandsbeleid.

Uitgangspunten omgevingsaspecten

  • voordat grootschaligere nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden, moet duidelijk worden of geen hinder door wegverkeerslawaai ontstaat;
  • bij nieuwe ontwikkelingen moet advies worden gevraagd bij het Wetterskip Fryslân;
  • voordat grootschaligere nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden, moeten de effecten ervan op de ecologische, archeologische en cultuurhistorische waarden duidelijk zijn.
2.13.3 Huidige situatie en beleid

Huidige situatie

Hemrik is een dorp waar hoofdzakelijk gewoond wordt. In grote lijnen zijn er twee deelgebieden te onderscheiden, namelijk de woningen langs de Binnenwei die horen bij de oudste van het dorp en de woningen in de uitlegbuurten.

De genoemde gebieden zijn in verschillende perioden ontstaan en onderscheiden zich nadrukkelijk in de ruimtelijke structuur. De lintbebouwing kent een afwisselend bebouwingsbeeld in plaatsing, hoofdvorm en afmetingen van de bebouwing. De lintbebouwing is niet planmatig aangelegd tot circa 1950.

Deze bestemming richt zich op de eengezinswoningen in het plangebied. De woningen zijn in het hele dorp verschillend in verschijningsvorm. Per planmatig opgezette buurt is meer uniformiteit in plaatsing, hoofdvorm en afmetingen van de hoofdgebouwen. Dit vertaalt zich onder meer in een vaste rooilijn of een vast ritme van bebouwing in het straatbeeld. Deze gebieden zijn planmatig aangelegd vanaf circa 1950.

In de loop van de tijd hebben bewoners uitbreidingen gedaan bij de woningen, in de vorm van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. De gemeente Opsterland heeft in de meeste gevallen positieve medewerking aan dergelijke bouwwerken verleend en wil deze lijn doorzetten. Uiteraard worden de bouwwerken vanuit het Besluit omgevingsrecht ook bij de woningen toegestaan. Hiervoor is bij een bestemming een specifieke regeling gemaakt.

Bij woningen zijn beroepen- en bedrijven-aan-huis gerealiseerd. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om een architect of een kapsalon aan huis. De hoofdfunctie moet echter wonen blijven.

Beleid

Op 15 juni 2011 hebben Provinciale Staten de Verordening Romte Fryslân vastgesteld. De verordening stelt regels die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. De verordening voorziet niet in nieuw beleid. Uitsluitend geldend provinciaal ruimtelijk beleid is omgezet in algemeen geldende regels. Het ruimtelijk beleid is vooral beschreven in het Streekplan Fryslân 2007.

In de verordening heeft een begrenzing van het bestaand stedelijk gebied plaatsgevonden. Het plangebied ligt grotendeels binnen het gebied dat als dusdanig is aangewezen. Woninginbreiding is daarbinnen mogelijk, wanneer dit past binnen het gemeentelijke woonplan.

In het Streekplan Fryslân wordt de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de provincie aangegeven. De provincie geeft daarbij haar beleidsuitgangspunten aan. In het beleid wordt met name ingestoken op een kwaliteitsverbetering voor Fryslân. Centraal hierin staan de relaties tussen steden en platteland. Ingezet wordt op een concentratie van verstedelijking in de bundelingsgebieden en op een vitaal platteland.

De provincie zet in streekplan in op evenwichtige verdeling van woningbouw. Ingezet wordt onder meer op het bieden van ruimte voor plaatselijke woningbehoefte. In dat kader worden verschillende soorten kernen onderscheiden, ieder met een eigen beleid.

Hemrik valt onder de 'overige kernen'. Voor de overige kernen wordt een terughoudend woningbouwbeleid aangehouden, primair gericht op de plaatselijke woningbehoefte. De verdeling van de beschikbare woningbouwruimte op het platteland is primair een gemeentelijke verantwoordelijkheid. De gemeente moet de woningbehoefte van de overige kernen afstemmen op die van de omgeving. De gemeente heeft hiervoor een Woonplan opgesteld. Het Streekplan geeft geen beleidsuitgangspunten met betrekking tot de functiewijziging van individuele panden naar de functie wonen.

In het Structuurplan Opsterland 2003 is algemeen toekomstbeleid voor de gemeente Opsterland opgenomen. Dit beleid is gebaseerd op het ten tijde geldende rijks- en provinciaal beleid. Het algemene beleid is per dorp verder uitgewerkt in een ontwikkelingsprofiel. Ook voor Hemrik is dit gedaan.

In het Structuurplan is nog opgenomen dat in Hemrik een uitbreiding van 20 woningen mag plaatsvinden in de periode 2000-2010. Dit heeft een eerste vorm gehad in de uitbreiding bij de Ikesingel. De overige woningen mogen in de komende jaren nog gebouwd worden. Hiervoor was in het vorige bestemmingsplan ruimte gereserveerd, deze wordt in dit bestemmingsplan overgenomen.

Het Woonplan gemeente Opsterland is door de raad vastgesteld op 6 mei 2002. Het woonplan betreft een visie op de ontwikkeling van de gehele woningvoorraad. Zowel de herstructureringsopgave als de nieuwbouwvoornemens komen in het woonplan aan de orde.

Hel woonplan bevatte een woningbouwprogramma voor de periode 2000-2010.

In 2009 is er een nieuw woningbouwprogramma opgesteld voor de periode 2008 - 2016. Met dit nieuwe woningbouwprogramma is rekening gehouden met de gemaakte regionale woningbouwafspraken tussen de provincie en zes A7-regio gemeenten (Smallingerland, Opsterland, Heerenveen, Skarsterlân en Wymbritseradiel en Sneek) voor de periode 2008-2016.

In verband met de nadien veranderende situatie op de woningmarkt heeft de provincie in 2012 een evaluatie uitgevoerd van de in 2009 gemaakte woningbouwafspraken. Deze evaluatie heeft begin 2013 geleid tot nieuwe regionale woningbouwafspraken voor de periode tot 2020.

In het kader van de nieuwe woningbouwafspraken is hel beschikbare contingent voor de periode 2008-2016 doorgeschoven naar 2020. Tevens is er een nieuwe regio-indeling gekomen, waarbij Opsterland deel uitmaakt van de regio Zuidoost-Friesland (samen met de gemeenten Heerenveen, Smallingerland, Ooststellingwerf en Weststellingwerf). Enkele gemeenten uit deze regio, waaronder Opsterland, hebben in het kader van de nieuwe woningbouwafspraken de afspraak met de provincie dat er binnenstedelijk een vrije ruimte is voor het toevoegen van woningen (plafondloos bouwen). Op basis van de nieuwe regionale woningbouwafspraken is het gemeentelijk woningbouwprogramma gewijzigd en door de gemeenteraad vastgesteld op 13 januari 2014. (Woningbouwprogramma 2008-2020).

Voor Hemrik wordt in het gewijzigde woningbouwprogramma 2008-2020 uitgegaan van een ambitie van een netto toename van het aantal woningen van 10 in de periode 2013-2020. Dit aantal is in overleg met Plaatselijk Belang geheel toegewezen aan de locatie Ikesingel.

In alle gevallen moet een aanvraag voor een omgevingsvergunning, waar het gaat om bouwen, voldoen aan de criteria die zijn opgenomen in de Welstandsnota Opsterland 2009. Afhankelijk van het woongebied is een specifiek welstandsregime geldend. De welstandscriteria die horen bij het welstandsregime zijn gerelateerd aan de stedenbouwkundige en architectonische kenmerken van het betreffende woongebied. De daarbij geldende gebiedscriteria zijn, waar nodig en mogelijk, voorzien van een passende regeling in dit bestemmingsplan.

2.14 Leiding - Riool

De dubbelbestemming "Leiding - Riool" heeft tot doel de nodige bescherming te bieden voor de aanwezige rioolpersleiding.

2.14.1 Toelichting op de bestemming

Functionele mogelijkheden

De gronden waarop deze bestemming ligt zijn, naast de gebruiksmogelijkheden van onderliggende bestemmingen, ook bedoeld voor een rioolpersleiding. Dit betekent dat bij het gebruik van de gronden altijd rekening gehouden moet worden met de aanwezigheid van de rioolpersleiding.

Bouwmogelijkheden

Ongeacht de regels van de onderliggende bestemmingen, zijn op de gronden met deze bestemming alleen gebouwen, overkappingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor deze bestemming toegestaan. Dergelijke bouwwerken mogen een bouwhoogte van maximaal 2,00 meter hebben. Daaronder valt onder meer het al aanwezige rioolgemaaltje.

Omgevingsvergunning

Werken (geen bouwwerken) en werkzaamheden mogen alleen uitgevoerd worden na het verkrijgen van een omgevingsvergunning. Het gaat daarbij onder meer om het ontgronden en afgraven van gronden (dieper dan 0,30 meter) of het planten van diepwortelende bomen. Hieraan zijn toetsingscriteria gekoppeld. Door een omgevingsvergunning op te nemen worden werken en werkzaamheden toegestaan. Door de criteria op te nemen kan getoetst worden of een goede functionaliteit van de rioolpersleiding gewaarborgd blijft wordt na de ingreep.

De omgevingsvergunning is niet nodig voor normaal onderhoud van geringe omvang en al in uitvoering zijnde werken en werkzaamheden. Bijvoorbeeld voor werken die niet dieper gaan dan 0,30 meter. Dit laatste geldt op het moment van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.

Flexibiliteitsbepalingen

In de bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Deze maakt het mogelijk, binnen de onderliggende bestemmingen, gebouwen en andere bouwwerken toe te staan, mits wordt voldaan aan de bij de wijzigingsbevoegdheid opgenomen voorwaarden. Hierdoor kunnen bestaande rechten toch worden uitgevoerd.

2.14.2 Uitgangspunten van de regeling

Uitgangspunten vanuit omgevingsaspecten

  • de rioolpersleiding moet beschermd worden;
  • aan weerszijden van de leiding moet een zone van 3,00 meter vrij worden gehouden van bebouwing en diepwortelende beplanting;
  • werkzaamheden rond de leiding zijn toegestaan, mits vooraf een omgevingsvergunning is verkregen.
2.14.3 Huidige situatie en beleid

Langs de Binnenwei loopt door het plangebied een rioolpersleiding. Een nadere toelichting op de rioolpersleiding is opgenomen bij de beschrijving van het omgevingsaspect "Water".

2.14.4 Achtergrondinformatie

2.15 Waarde - Cultuurhistorie

De bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' is gelegd op de aangewezen cultuurhistorisch waardevolle gebieden (houtwallen) en bedoeld voor de bescherming en instandhouding van cultuurhistorische en landschappelijke waarden.

2.15.1 Toelichting op de bestemming

Functionele mogelijkheden

Naast de mogelijkheden vanuit de onderliggende bestemmingen is deze bestemming gericht op de bescherming en instandhouding van cultuurhistorische en landschappelijke waarden.

Omgevingsvergunning

Werken en werkzaamheden aan de aangewezen gronden zijn in principe uitgesloten. Onder voorwaarden is het echter mogelijk om een omgevingsvergunning te krijgen voor enkele werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om een vergunning voor het verwijderen van bebossing en beplanting. De omgevingsvergunning mag alleen worden verleend wanneer voldaan is aan de opgenomen toetsingscriteria. Voor het normale onderhoud is geen vergunning nodig.

2.15.2 Uitgangspunten van de regeling

Omgevingsaspecten

  • De bestemming is gericht op de bescherming en instandhouding van de cultuurhistorische waarden van (vooral) de houtwallen in het plangebied.
2.15.3 Huidige situatie en beleid

Beleid

Op 15 juni 2011 hebben Provinciale Staten de Verordening Romte Fryslân vastgesteld. De verordening stelt regels die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. De verordening voorziet niet in nieuw beleid. Uitsluitend geldend provinciaal ruimtelijk beleid is omgezet in algemeen geldende regels. Het ruimtelijk beleid is vooral beschreven in het Streekplan Fryslân 2007.

De verordening geeft aan dat in de toelichting verantwoord moet worden hoe de bestemmingsplanregeling omgaat met de bestaande archeologische en cultuurhistorische waarden. De verantwoording is opgenomen in 3.4 van deze toelichting.

2.16 Waarde - Natuur

De bestemming 'Waarde - Natuur' is gelegd op de door de provincie aangewezen natuurgebieden en bedoeld voor het behoud, herstel of de ontwikkeling van deze natuurgebieden.

2.16.1 Toelichting op de bestemming

Functionele mogelijkheden

Het behoud, herstel en de ontwikkeling van landschappelijke en natuurlijke waarden van gronden wordt mogelijk gemaakt in deze bestemming.

Bouwmogelijkheden

De bouwmogelijkheden van onderliggende bestemmingen worden via deze bestemming beperkt. Gebouwen en overkappingen zijn bijvoorbeeld niet toegestaan binnen de gebieden met deze dubbelbestemming. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen wel, mits deze maximaal 3,00 meter hoog zijn. Hierbij kan gedacht worden aan kleinschalige bouwwerken als hekwerken.

Omgevingsvergunning

Werken en werkzaamheden aan de aangewezen gronden zijn in principe uitgesloten. Onder voorwaarden is het mogelijk om een omgevingsvergunning te krijgen voor enkele werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om een vergunning voor het verwijderen van bebossing en beplanting of het aanbrengen van oppervlakteverharding. De omgevingsvergunning mag alleen worden verleend wanneer voldaan is aan de opgenomen toetsingscriteria. Voor het normale onderhoud is geen vergunning nodig.

2.16.2 Uitgangspunten van de regeling

Uitgangspunten beleid

  • de bestemming is gericht op het behoud, herstel of de ontwikkeling van de natuurwaarden in de door de provincie aangewezen natuurgebieden buiten de ecologische hoofdstructuur;
  • ecologische verbindingszones vallen onder deze natuurgebieden.
2.16.3 Huidige situatie en beleid

Beleid

Op 15 juni 2011 hebben Provinciale Staten de Verordening Romte Fryslân vastgesteld. De verordening stelt regels die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. De verordening voorziet niet in nieuw beleid. Uitsluitend geldend provinciaal ruimtelijk beleid is omgezet in algemeen geldende regels. Het ruimtelijk beleid is vooral beschreven in het Streekplan Fryslân 2007.

In en rond het plangebied heeft de provincie natuurgebieden aangewezen die buiten de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) vallen. De verordening schrijft voor dat dergelijke natuurgebieden in het bestemmingsplan moeten zijn voorzien van een regeling die gericht is op het behoud, herstel of de ontwikkeling van de natuurwaarden.

2.16.4 Achtergrondinformatie

 

Hoofdstuk 3 Omgevingsaspecten

Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de omgevingsaspecten. Deze omgevingsaspecten kunnen invloed hebben op de (on)mogelijkheid van gewenste perceelsgebonden ontwikkelingen in het plangebied. In dit hoofdstuk volgt daarom een korte beschrijving van de aanwezige en te verwachten (negatieve) effecten van de verschillende aspecten op het plangebied en haar functies.

3.1 Milieuaspecten

Om inzicht te krijgen in potentiële hinder van bedrijven op de woongebieden, wordt eerst gekeken naar de bedrijven en hun milieuzonering. Daarnaast en aan de hand van bedrijven en milieuzonering komen de milieuaspecten geluid, geur en bodem aan bod.

3.1.1 Bedrijven en milieuzonering

In en rondom het plangebied zijn bedrijven en voorzieningen aanwezig die mogelijk hinder veroorzaken voor de bewoners van het dorp. Een eerste indicatie van mogelijke hinder is te achterhalen door het raadplegen van de VNG publicatie 'Bedrijven en milieuzonering'.

In en rondom het plangebied zijn bedrijven aanwezig. Een voorbeeld hiervan is de stoeterij aan de Binnenwei, westelijk in het plangebied. Bij een dergelijk bedrijf gaat het om het houden, fokken en trainen van paarden. Bij dit bedrijf is onder andere een paardenfokkerij en een manege aanwezig, beide hebben een categorie 3.1, met een richtafstand van 50 meter ten opzichte van een rustig buitengebied of een rustige woonwijk. Verder is bij dit bedrijf het personenvervoer aanzienlijk en een aandachtspunt. Een ander bedrijf is de groothandel aan de Binnenwei. Dit is een lichte bedrijfsvorm, met een categorie 1 en een richtafstand van 10 meter.

Verder zijn in het plangebied voorzieningen aanwezig die ook genoemd zijn in de VNG publicatie. De basisschool, kerk en mfc vallen in een categorie 2, met een richtafstand van 30 meter.

Voor de categorieën 1 en 2 wordt gesteld dat deze goed inpasbaar zijn tussen woningen. Bovendien gaat het bij dit dorp om een bestaande situatie. Deze situatie wordt in dit bestemmingsplan zo goed mogelijk vastgelegd, zodat de milieusituatie voor de omwonenden niet verslechterd.

Daarnaast is in veel gevallen rondom de bedoelde bedrijven en voorzieningen sprake van een gemengd gebied en niet van een rustige woonwijk. Dit is bijvoorbeeld het geval in het lint langs de Binnenwei. Wanneer sprake is van een gemengd gebied mag de categorie bij toetsing gereduceerd worden naar een lagere categorie. De stoeterij krijgt daardoor bij toetsing een richtafstand van 30 meter (categorie 2).

Aan de Binnenwei is een horecagelegenheid (café) aanwezig. Ook deze heeft een milieucategorie 1, met een richtafstand van 10 meter. Hierdoor is dit bedrijf ook goed verenigbaar met woningen. Een aandachtspunt hierbij is het 'personenvervoer' en de daarbij horende bereikbaarheid en parkeervraagstukken. De verkeersindice is 2P, wat betekent dat een dergelijk bedrijf een potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking hebben. Een grote toename van het aantal horecavoorzieningen levert een grotere parkeerdruk op in het centrum. Nieuwe horeca is daarom in dit bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt.

Tot slot is op de zuidwestelijke hoek van de kruising tussen de Binnenwei en de Fabryksleane een rioolgemaaltje aanwezig. Een dergelijk gemaakt heeft een categorie 2, met een richtafstand van 30 meter. Deze zone wordt vooral bepaald door mogelijke geurhinder en - in kleine mate - door de continue geluidsproductie. Hoewel binnen de contour een woning aanwezig is, geeft het gemaal in de huidige situatie geen overlast voor de omgeving. Om overlast te voorkomen worden rond het gemaakt geen grotere nieuwe ontwikkelingen van gevoelige functies (bijvoorbeeld woningen) mogelijk gemaakt.

3.1.2 Geluid

In dit bestemmingsplan is bij het aspect geluid alleen het wegverkeerslawaai van belang. Van negatieve effecten door wegverkeerslawaai is in de huidige situatie in het plangebied geen sprake. In een groot deel van het plangebied zijn geen zoneringsplichtige wegen aanwezig. Zoneringsplichtige wegen zijn wegen waar een maximale snelheid van 50 km/uur of meer is toegestaan. Een groot deel van de wegen in het plangebied vallen onder een 30 km/uur zone, waaraan geen wettelijke geluidzones verbonden zijn. Bovendien geeft dit bestemmingsplan alleen een nieuwe regeling voor de bestaande situatie.

In het plangebied is alleen de Binnenwei oostelijk en westelijk in het plangebied zoneringsplichtig. Westelijk is de maximaal toegestane snelheid 80 km/uur, oostelijk is dit 60 km/uur. Omdat dit bestemmingsplan de bestaande situatie opnieuw vastlegt, is een akoestisch onderzoek niet nodig voor dit bestemmingsplan. Deze is wel nodig op het moment dat met ontwikkelingen geluidsgevoelige objecten (bijvoorbeeld woningen) gerealiseerd worden binnen de wettelijk zone rond de genoemde wegen. De onderzoeksplicht geldt voor een zone van 250 meter aan weerszijden van de genoemde wegen.

Geluid van wegverkeer is wettelijk vastgelegd in de Wet geluidhinder.

3.1.3 Geur

Rond het plangebied zijn (agrarische) bedrijven aanwezig die geurhinder kunnen veroorzaken voor de bewoners van het dorp. In bedrijf zijnde veehouderijen (koeien) hebben bijvoorbeeld een milieucategorie 3.2 met een richtafstand van 100 meter, gebaseerd op geur. Het dichtstbijzijnde bedrijf aan de Opsterlânske Kompanjonsfeart ligt op een afstand van ruim 100 meter van de dichtstbijzijnde woning in het plangebied. Daarom kan aangenomen worden dat dit bedrijf geen geurhinder oplevert voor de woningen in het plangebied. Het aspect geur is wettelijk onder meer vastgelegd in de Wet geurhinder en veehouderijen of het Besluit landbouw.

3.1.4 Bodem

Bodem is een belangrijk toetsingskader op het moment dat nieuwe ontwikkelingen spelen. Vooral bij nieuwe woningbouwontwikkelingen moet aangetoond worden dat woningen op bodem van voldoende kwaliteit worden gebouwd. Dit bestemmingsplan heeft als uitgangspunt de bestaande situatie te voorzien van een actuele regeling. In dat geval is een bodemonderzoek niet nodig. Dit bestemmingsplan maakt bij recht geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Wel zijn aan de Ikesingel nog bouwmogelijkheden voor maximaal 10 woningen in dit bestemmingsplan opgenomen. Voor dit gebied is in 1997 bodemonderzoek uitgevoerd waaruit is gebleken dat de kwaliteit van de gronden zodanig is dat er woningbouw gepleegd kan worden. Het gebied is inmiddels bouwrijp gemaakt.

3.2 Water

Water is een belangrijk ordenend principe. Bij een bestemmingsplan is toetsing van dit aspect van belang. Dit kan door middel van het uitvoeren van een watertoets.

Uit de watertoets blijkt dat in het plangebied een rioolpersleiding en een rioolgemaaltje aanwezig zijn. De rioolpersleiding moet door middel van dit bestemmingsplan beschermd worden. Het is daarbij van belang dat een zone van 3 meter aan weerszijden van de leiding vrij blijft van bebouwing en diepwortelende beplanting. Het bestemmingsplan biedt hiervoor een regeling. Rond het rioolgemaal (hoek Binnenwei-Fabryksleane) geldt een zone van 30 meter die moet voorkomen dat zich bij toekomstige ontwikkelingen problemen voordoen. Hierover is in 3.1.1 de nodige informatie gegeven.

De wet en regelgeving rond het aspect water is opgenomen in onder meer de Waterwet, Nota Ruimte en Kaderrichtlijn Water. De watertoets is aangevraagd via de website www.dewatertoets.nl. Hieruit blijkt dat er geen waterschapsbelang is. Het bestemmingsplan is grotendeels een actualisatie van de bestaande regeling en maakt voornamelijk perceelsgebonden ontwikkelingen bij recht mogelijk.

Voor de invulling van de nieuwbouw aan de Ikeleane kan worden gesteld dat het gebied al volledig bouwrijp is gemaakt. Bij de ontwikkeling zullen de bestaande sloten gehandhaafd blijven en daar waar nodig verbreed. Zoals gebruikelijk zal het waterschap bij de ontwikkeling van de woningbouw worden betrokken.

3.3 Ecologie

In de directe omgeving van het plangebied zijn geen beschermde natuurgebieden (Natura 2000) en Ecologische Hoofdstructuur (EHS) aanwezig. Een Natura 2000-gebied is beschermd in de Natuurbeschermingswet. De EHS is aangewezen door de provincie en geregeld in de provinciale ruimtelijke verordening. Wel is in en direct rond het plangebied natuur (buiten EHS) aangewezen, zoals te zien is op onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0086.06BPKom-0301_0002.png"

Begrenzing Natuur buiten de EHS (bron: Provinsje Fryslân)

Voor dergelijke gebieden heeft de provincie in de verordening regels opgenomen. Deze geven aan dat in de toelichting een verantwoording opgenomen moet zijn van de manier waarop met deze natuur is omgegaan. In dit bestemmingsplan is aan deze gebieden een bestemming 'Waarde - Natuur' toegewezen, met daarin een beschermende regeling voor de natuurwaarden.

Buiten de natuurgebieden om kan het voorkomen van beschermde plant- en diersoorten in het plangebied niet uitgesloten worden. De Flora- en faunawet biedt wetgeving over beschermde plant- en diersoorten. Bij (grotere) nieuwe ontwikkelingen zou kunnen worden overwogen een verkennend ecologisch onderzoek uit te voeren.

Dit bestemmingsplan geeft in principe alleen een nieuwe regeling voor de huidige situatie, met uitzondering van de percelen aan de Ikesingel waar nog woningbouw gepleegd kan worden. Het gaat hier om een gebied dat al volledig bouwrijp is gemaakt. Hierdoor kan worden aangenomen dat zich hier geen beschermde plant- en diersoorten bevinden. Een verkennend ecologisch onderzoek is om die reden niet noodzakelijk. Een wijziging van effecten op ecologische waarden wordt daarom niet verwacht.

3.4 Archeologie en cultuurhistorie

Dit bestemmingsplan geeft in principe alleen een nieuwe regeling voor de huidige situatie. Een wijziging van archeologische en cultuurhistorische waarden wordt daarom niet verwacht.

3.4.1 Archeologie

Bij nieuwe ontwikkelingen in het plangebied is in het hele plangebied een karterend onderzoek 3 (middeleeuwen) nodig, wanneer ontwikkelingen groter zijn dan 5.000 m2. Ook is voor het hele plangebied bij nieuwe ontwikkelingen groter dan 5.000 m2 een archeologische quickscan (steentijd-bronstijd) nodig. In dit plangebied worden bij slechts beperkt nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.

De agrarische percelen waar woningbouw mogelijk wordt gemaakt, hebben een gezamenlijke oppervlakte van circa 4.500 m2. Archeologie behoeft daarom geen specifieke regeling.

afbeelding "i_NL.IMRO.0086.06BPKom-0301_0003.png"

Fragment FAMKE, periode ijzertijd-middeleeuwen

3.4.2 Cultuurhistorie

Binnen het plangebied is de kerk aangewezen als rijksmonument. Daarnaast zijn enkele gebouwen van jongere bouwkunst aanwezig. Deze zijn op onderstaand fragment van de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHK) aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0086.06BPKom-0301_0004.png"

Fragment CHK - rijksmonumenten

Voor het rijksmonument geldt dat deze wordt beschermd via de Monumentenwet 1988 en daarom geen extra bescherming via dit bestemmingsplan nodig heeft. De jongere bouwkunst (periode 1850 - 1940) heeft geen eigen wettelijke bescherming en wordt daarom in dit bestemmingsplan specifiek geregeld (aanduiding 'karakteristiek').

Naast de gebouwde karakteristieke panden en monumenten zijn ook cultuurhistorisch waardevolle landschapselementen aanwezig. Het gaat hierbij vooral om de waardevolle houtwallen die sterk bepalend zijn voor het landschap. Deze houtwallen zijn niet wettelijk en in het provinciaal beleid beschermd. Wel hadden ze in het vorige bestemmingsplan een beschermende regeling die in dit bestemmingsplan overgenomen is in de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie'.

3.5 Externe veiligheid

Dit bestemmingsplan geeft hoofdzakelijk een nieuwe regeling voor de huidige situatie. Een wijziging van externe veiligheidssituatie wordt daarom niet verwacht.

In het plangebied is geen sprake van risico's in het kader van de externe veiligheid. Wel loopt ten zuiden van het plangebied, langs de Opsterlânske Kompanjonsfeart een aardgasleiding. Deze gasleiding heeft geen directe gevolgen voor dit bestemmingsplan, omdat de beschermingsstrook niet in het plangebied ligt. Deze beschermingsstrook ligt maximaal 5 meter aan weerszijden van de buis. Deze afstand is gerelateerd aan de maximale druk die door de buis komt. Wanneer dit 40 bar of meer is, dan bedraagt de beschermingszone 5 meter. Deze afspraak is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid buisleidingen.

Bij ontwikkelingen die (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk maken binnen de inventarisatieafstand van de risicobronnen (gasleiding), moet externe veiligheid afgewogen worden. In dit plangebied is dat alleen van belang wanneer het bestemmingsplan gewijzigd wordt voor woningbouw bij de Ikesingel. Bij recht is geen toevoeging van (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk.

3.6 Luchtkwaliteit

Dit bestemmingsplan geeft hoofdzakelijk alleen een nieuwe regeling voor de huidige situatie. De ontwikkelingen (bouw maximaal 10 woningen) zijn zodanig gering dat een wijziging van de luchtkwaliteit niet aan de orde is.

De luchtkwaliteit levert in de huidige situatie geen negatieve effecten op. Ook bij mogelijk toekomstige ontwikkelingen worden negatieve effecten niet verwacht. De ontwikkelingen zijn hiervoor te kleinschalig van aard, waardoor ze onder de gevallen 'niet in betekenende mate' vallen. Ze voldoen aan de vereisten van de Wet milieubeheer, waarin de regelgeving over luchtkwaliteit opgenomen is.

3.7 Kabels en leidingen

In het plangebied is alleen een relevante rioolpersleiding aanwezig, waarvoor een regeling is opgenomen (zie ook 2.14). Zoals aangegeven bij de paragrafen 3.2 en 3.5 zijn in het plangebied geen relevante water- en gasleidingen aanwezig. Ook andere van belang zijnde kabels en leidingen zijn niet aanwezig.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Om te achterhalen of dit bestemmingsplan maatschappelijk uitvoerbaar is, wordt de bestemmingsplanprocedure doorlopen. Tijdens deze procedure zijn verschillende momenten waarop burgers en instanties kunnen reageren op het plan, namelijk; inspraak, overleg, zienswijzen en tot slot beroep. De uitkomsten hiervan kunnen ook nog nieuwe niet voorziene uitgangspunten voor het bestemmingsplan geven. De bestemmingsplanprocedure ziet er globaal als volgt uit:

4.1.1 Voorontwerpbestemmingsplan

In de bestemmingsplanprocedure is het verplicht overleg te voeren met verschillende van belang zijnde instanties. Dit is geregeld in artikel 3.1.1 van het Bro plaats.

Het houden van inspraak is niet verplicht. De gemeente Opsterland hecht er echter waarde aan en heeft in haar Inspraakverordening opgenomen dat een inspraakperiode van 6 weken in een bestemmingsplanprocedure wenselijk is.

Het bestemmingsplan heeft vanaf 30 september 2013 gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegen voor inspraak. De publicatie ten behoeve van deze inspraakperiode vond plaats op 26 september 2013 in de plaatselijke krant en op internet. Met deze publicatie voor de inspraakperiode is voldaan aan de publicatieplicht zoals opgenomen in artikel 1.3.1 van het Bro.

Het bevoegd gezag heeft gereageerd op de ingediende overleg- en inspraakreacties, en deze waar nodig verwerkt in het bestemmingsplan. De beantwoording van de overlegreacties is opgenomen in hoofdstuk 5, de reacties zijn opgenomen in bijlage 2. Het Eindverslag Inspraak dat door het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld, is opgenomen in bijlage 1.

4.1.2 Ontwerpbestemmingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan wordt opgesteld, na de behandeling van het overleg en de inspraak. Dit ontwerpbestemmingsplan heeft overeenkomstig het bepaalde in lid 3.8 Wet ruimtelijke ordening met ingang van 31 maart 2014 zes weken ter inzage gelegen. Een ieder is daarbij in de gelegenheid gesteld een zienswijze op het plan in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

4.1.3 Vastgesteld bestemmingsplan

De gemeenteraad stelt het bestemmingsplan vervolgens, al dan niet gewijzigd, vast. De publicatie van het vaststellingsbesluit vindt (over het algemeen) plaats binnen twee weken na de vaststelling. Tijdens de daarop volgende inzagetermijn (6 weken) is het mogelijk beroep in te stellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het vaststellingsbesluit treedt in werking op de eerste dag ná de dag waarop de beroepstermijn afloopt, tenzij er een voorlopige voorziening is aangevraagd.

4.2 Economische uitvoerbaarheid

Ten behoeve van de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan is het van belang te weten of het bestemmingsplan economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de manier van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

4.2.1 Financiële uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan is financieel uitvoerbaar. De kosten voor het opstellen van het bestemmingsplan komen voor rekening van de gemeente. De gemeenteraad heeft hiervoor in de begroting van dit jaar een bedrag beschikbaar gesteld. De kosten kunnen hieruit gedekt worden.

4.2.2 Grondexploitatie

De vaststelling van een exploitatieplan is bij dit bestemmingsplan niet noodzakelijk. De grondexploitatieregeling uit de Wro en het Bro is niet van toepassing, omdat het in dit bestemmingsplan niet gaat om de realisatie van 'bouwplannen'. Het bestemmingsplan geeft alleen een nieuwe juridische regeling voor bestaand bebouwd gebied.

Hoofdstuk 5 Overleg

In het kader van het vooroverleg op grond van artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan:

  • 1. Provincie Fryslân;
  • 2. Rijkswaterstaat Directie Noord-Nederland;
  • 3. Ministerie EL&I / energie;
  • 4. Ministerie van Defensie;
  • 5. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed;
  • 6. Vitens;
  • 7. Bestuur Plaatselijk Belang De Himrik;
  • 8. Brandweer Fryslân;
  • 9. Enexis (netbeheerder);
  • 10. KPN;
  • 11. Ziggo;
  • 12. Directie van het Wetterskip Fryslân;
  • 13. de directie van de NV Nederlandse Gasunie;
  • 14. de directie van Elkien.

De provincie, Plaatselijk Belang De Himrik en Brandweer Fryslân hebben gereageerd. De volledige reacties zijn opgenomen in bijlage 2. De provincie meent dat de provinciale belangen op een juiste wijze zijn verwerkt in het plan en heeft geen verdere opmerkingen.


Brandweer Fryslân ziet geen noodzaak om bij dit bestemmingsplan opmerkingen te maken. Dit omdat er geen risicovolle activiteiten zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen CRnvgs) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) op het plangebied van invloed zijn. Plaatselijk Belang heeft een inhoudelijke reactie gegeven. In het navolgende wordt de reactie behandeld en van gemeentelijk commentaar voorzien.


Ad 7. Plaatselijk Belang De Himrik


Plaatselijk Belang De Himrik constateert bij mail van 15 oktober 2013 dat de nog uit te geven gronden in het uitbreidingsplan zijn voorzien van een agrarische bestemming. Om teleurstelling bij aspirant-kopers te voorkomen vanwege te doorlopen planologische procedures alvorens met de bouw van woningen kan worden gestart, heeft het hun voorkeur de gronden in het bestemmingsplan te voorzien van een bestemming "Wonen".

Reactie:

In het voorontwerpbestemmingsplan Hemrik - Kom is het uitbreidingsplan aan de Ikesingel voorzien van een agrarische bestemming met een wijzigingsbevoegdheid naar "Wonen". Om adequaat in te kunnen spelen op de vraag naar woningbouwkavels is op het gebied is overwogen op dit gebied een woonbestemming te leggen. Het zonder meer mogelijk maken van woningbouw vereist echter dat de woningbouwplanning past binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma. In het woningbouwprogramma 2008-2016 waren voor Hemrik 4 woningen gereserveerd.

De gemeenteraad heeft in de vergadering van 13 januari 2014 het woningbouwprogramma voor de periode 2008-2020 vastgesteld. Hierin zijn voor het dorp Hemrik 10 woningen gereserveerd.

Nu er in de periode 2013-2020 nog 10 woningen in het dorp mogen worden gebouwd, kan aan het verzoek van plaatselijk belang tegemoet worden gekomen. De verbeelding, de regels en de toelichting op het bestemmingsplan zijn hierop aangepast.