Direct naar inhoud
Plan:De Biskop 14 - Bakkeveen
Status:vastgesteld
Plantype:wijzigingsplan
IMRO-idn:NL.IMRO.0086.01BPWDeBiskop14-0301

 

TOELICHTING

 

Inhoudsopgave

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1. Het wijzigingsplan

1.2. Ligging plangebied

1.3. Vigerend plan

1.4. Leeswijzer

Hoofdstuk 2 Huidige situatie en ontwikkelingen

2.1. Huidige situatie plangebied

2.2. Beschrijving initiatief

2.3. Toetsing aan wijzigingscriteria

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1. Verordening Romte Fryslân 2014

3.2. Wetterskip

3.3. Omgevingsvisie 2015-2030

Hoofdstuk 4 Sectorale aspecten

4.1. Inleiding

4.2. Milieuzonering

4.3. Geluid

4.4. Externe veiligheid

4.5. Luchtkwaliteit

4.6. Bodem

4.7. Water

4.8. Archeologie en cultuurhistorie

4.9. Ecologie

4.10. Gevolgen uitspraak RvS inzake PAS

4.11. Kabels en leidingen

Hoofdstuk 5 Juridische toelichting

5.1. Inleiding

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.2. Grondexploitatie en economische uitvoerbaarheid

 

Bijlagen bij de toelichting:

 

bijlage 1 Situatietekening inclusief landschappelijke inpassing

bijlage 2 Welstandsadvies

bijlage 3 Schetsontwerp

bijlage 4 Geluidsonderzoek

bijlage 5 Bodemonderzoek

bijlage 6 Watertoets

Hoofdstuk 1 Inleiding

 

1.1. Het wijzigingsplan

 

Er is een verzoek ingediend om medewerking te verlenen aan de bouw van een nieuwe vrijstaande woning op het perceel De Biskop 14 te Bakkeveen. Op het perceel staat nu nog een boerderij. Deze zal worden gesloopt.

 

Het beoogde bouwplan is niet bij recht toegestaan conform het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied' (zie hiervoor paragraaf 1.3. Vigerend plan). In dit bestemmingsplan heeft het plangebied de bestemmingen "Agrarisch" en "Wonen - Woonboerderij". Deze bestemmingen bieden de mogelijkheid voor de bouw van een woning waar het oorspronkelijke hoofdgebouw stond ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan. Het beoogde bouwplan wijkt hier echter vanaf.

 

Artikel 3 biedt de mogelijkheid de bestemming "Agrarisch" te wijzigen naar "Wonen" en daarmee de ontwikkeling mogelijk te maken. Dit wijzigingsplan geeft toepassing aan deze bevoegdheid.

 

1.2. Ligging plangebied

 

Het perceel De Biskop 14 is gelegen ten zuiden van Bakkeveen.

 [image]

Figuur 1 Begrenzing van het plangebied.

 

1.3. Vigerend plan

 

Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied'. Dit bestemmingsplan is op 30 juni 2018 deels onherroepelijk geworden. Het perceel De Biskop 14 heeft ingevolge het bestemmingsplan deels de bestemming "Agrarisch" (artikel 3) en deels de bestemming "Wonen - Woonboerderij" (artikel 21).

In dit wijzigingsplan wordt geregeld dat het bestemmingsvlak van "Agrarisch" en van "Wonen - Woonboerderij" wordt gewijzigd in "Wonen". Om de bestemming van het perceel te wijzigen van "Agrarisch" naar "Wonen" (artikel 19) moet toepassing worden gegeven aan artikel 3.8 sub f van het bestemmingsplan 'Buitengebied'. Om de bestemming van het perceel te wijzigen van "Wonen - Woonboerderij" naar "Wonen" moet toepassing worden gegeven aan artikel 21.7 sub a van het bestemmingsplan 'Buitengebied'.

 

 [image]

Figuur 2 uitsnede uit het bestemmingsplan

 

Percelen die de bestemming "Wonen - Woonboerderij" hebben zijn onder andere bedoeld voor wonen én de instandhouding van 'oorspronkelijke boerderijen'. De lijst van deze boerderijen is als bijlage bij het bestemmingsplan 'Buitengebied' opgenomen (bijlage 4). Ook de woonboerderij van De Biskop 14 in Bakkeveen is in deze lijst opgenomen. Het ontwerp van de te realiseren nieuwe woning past niet binnen de geldende bestemming die uitgaat van instandhouding van de in de bijlage opgenomen oorspronkelijke boerderijen. De bestaande woonboerderij is toe aan grondig onderhoud en dient gemoderniseerd te worden om aan de moderne inzichten van isolatie en energiebesparing te kunnen voldoen. De kosten van onderhoud en modernisering zijn zo hoog dat de keuze voor volledige nieuwbouw die bovendien meer wooncomfort levert voor de hand ligt.

Daarnaast heeft de initiatiefnemer een gedeelte, circa 1.100 m2, van het agrarisch buurperceel aangekocht om dit bij zijn erf te voegen. Gevraagd wordt nu om de gronden bij het toekomstig woonperceel te mogen betrekken, in verband met de onregelmatige vorm van het bestemmingsvlak. Het perceel wordt zo groter, circa 2.500 m2, waardoor er meer ruimte ontstaat om de gronden om de woning heen in te richten als tuin en erf. Dit inclusief verharding voor parkeren etc.

 

Betreffende regeling wijzigingsplan

De bevoegdheid voor het wijzigen van de gronden met de bestemming "Agrarisch" naar "Wonen" is gegeven in artikel 3.8 onder f van het bestemmingsplan 'Buitengebied'. In dit artikel worden de volgende voorwaarden gegeven:

De bestemming kan worden gewijzigd naar "Wonen" met dien verstande dat:

 

De bevoegdheid voor het wijzigen van de gronden met de bestemming "Wonen - Woonboerderij" naar "Wonen" is opgenomen in artikel 21.7 sub a van het bestemmingsplan 'Buitengebied' (correctieve en partiële herziening). In dit artikel zijn de volgende voorwaarden gegeven:

Er mag geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

  2. de verkeersveiligheid;

 

Voor het wijzigen van de bestemming "Wonen - Woonboerderij" in de bestemming "Wonen" geldt dat:

 

De gewenste situatie kan juridisch-planologisch mogelijk worden gemaakt via deze wijzigingsbevoegdheid. Hiervoor moet een wijzigingsplanprocedure worden doorlopen. In hoofdstuk 2.3 wordt ingegaan op de wijzigingscriteria.

 

1.4. Leeswijzer

 

De toelichting bij dit wijzigingsplan is als volgt opgebouwd:

 

 

Hoofdstuk 2 Huidige situatie en ontwikkelingen

 

2.1. Huidige situatie plangebied

 

De huidige situatie betreft een stelpboerderij, die geen bedrijfsbestemming meer kent. In het bestemmingsplan 'Buitengebied' heeft de locatie ook de aanduiding oorspronkelijk gekregen. Deze combinatie onderschrijft het gebruik van de voormalige boerderij als woonboerderij.

 

 [image]

Figuur 3 Streetview De Biskop 14 - Bakkeveen

 

2.2. Beschrijving initiatief

 

De bestaande woonboerderij aan De Biskop 14 wordt gesloopt en naast de locatie van de huidige woonboerderij wordt een nieuwe woning gebouwd. Naast het realiseren van een nieuwe woning wordt ook het bestaande erf uitgebreid. Het nieuwe deel wordt fysiek bij het oude erf getrokken door de aanplant van een singel van diverse inheemse, vogelvriendelijke bomen en struiken.

 

Op het terrein en in de nieuw te bouwen woning zullen voorzieningen voor natuur getroffen worden. Zo zal er een aanzienlijk aantal vogelhuisjes geplaatst worden, wordt er voorzien in een riant insectenhotel en plaats voor voorzieningen voor vleermuizen en nestkasten voor zwaluwen.

 

Het gebruik van het perceel zal na het realiseren van het initiatief niet significant zijn gewijzigd. Hierdoor is bijvoorbeeld een toename aan verkeersbewegingen en parkeren niet te verwachten. Hiermee wordt daarmee ook geen onevenredige afbreuk gedaan aan bijvoorbeeld verkeersveiligheid.

 [image]

Figuur 4 Situatietekening De Biskop 14 - Bakkeveen

 

 [image]

Figuur 5 Bouwplan De Biskop 14 - Bakkeveen

 

 

 

 

 

 

2.3. Toetsing aan wijzigingscriteria

 

Voor de gewenste planologische situatie kan gebruik worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheden in artikel 3.8 sub f en artikel 21.7 sub a van het geldende bestemmingsplan. Hiermee kunnen de bestemming worden gewijzigd naar "Wonen" ten behoeve van een reguliere woning. In deze paragraaf wordt getoetst aan de voorwaarden waaraan voldaan moet worden.

 

De uit te oefenen woonfunctie uitsluitend betrekking heeft op de inrichting van het perceel naar tuin en erf.

De inrichting van het toe te voegen perceel is weergegeven in een inrichtingsplan. Dit is reeds beschreven in paragraaf 2.2. Beschrijving initiatief en verbeeld in figuur 4. Onderhavig wijzigingsplan neemt als voorwaarde op dat het inrichtingsplan op deze wijze moet worden uitgevoerd en in stand dient te worden gehouden. Hiermee is de uit te oefenen woonfunctie van het erf in dit plan geborgd.

 

De oppervlakte van het woonperceel na wijziging ten hoogste 2.500 m² mag bedragen.

Het oppervlakte van het perceel met de bestemming "Wonen" heeft na wijziging een oppervlakte van circa 2.500 m2.

 

Geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden.

In paragraaf 4.8. Archeologie en cultuurhistorie wordt een onderbouwing gegeven van de te verwachten archeologische waarden.

 

Aan de wijziging moet meegewerkt worden indien het als oorspronkelijke boerderij aangeduide pand teniet is gegaan.

Voor de oorspronkelijke boerderij is zal een sloopvergunning aangevraagd. Aan de wijziging kan derhalve meegewerkt worden.

 

Na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zijn de regels van artikel "Wonen" van overeenkomstige toepassing.

De gronden in het plangebied die in het geldende bestemmingsplan de bestemmingen "Wonen - Woonboerderij" en "Agrarisch" hebben, krijgen in dit wijzigingsplan de bestemming "Wonen".

 

Dat er geen sprake is van onevenredige afbreuk aan de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied'.

Met de inrichting van het toekomstige woonperceel is rekening gehouden met de landschappelijke en cultuurhistorische waarden waar het plangebied deel van uit maakt. Dit is reeds beschreven in paragraaf 2.2. Beschrijving initiatief en verbeeld in figuur 4. Onderhavig wijzigingsplan neemt als voorwaarde op dat het inrichtingsplan op deze wijze moet worden uitgevoerd en in stand dient te worden gehouden. Hiermee is de landschappelijke inpassing van het erf in dit plan geborgd.

 

Dat er geen sprake is van onevenredige afbreuk aan de natuurlijke waarden

Met de ingrepen die de beoogde situatie voorstelt worden wel bomen gekapt, maar geen sloten gedempt. Onderdeel van de regels van dit wijzigingsplan is een inrichtingstekening. Via de regels wordt de realisatie en instandhouding van deze inrichting geborgd. De inrichtingstekening voorziet in de compensatie van de gekapte bomen. Tevens wordt met de sloop van de voormalige boerderij rekening gehouden met de Wet natuurbescherming. Aantasting van beschermde soorten en strijdigheid met de Wet natuurbescherming wordt daardoor uitgesloten. Paragraaf 4.9. Ecologie gaat nader op de natuurlijke waarden in.

 

Dat er geen sprake is van onevenredige afbreuk aan de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de verkeersveiligheid.

In paragraaf 4.2. Milieuzonering wordt geconcludeerd dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. In paragraaf 2.2. Beschrijving initiatief is beschreven dat geen afbreuk gedaan wordt aan de verkeersveiligheid.

 

Na inwerkingtreding van dit wijzigingsplan mogen de betreffende gronden gebruikt worden ten dienste van de bestemming "Wonen" en kan een nieuwe woning worden gerealiseerd die geen kenmerken heeft van de oorspronkelijke boerderij. De gronden mogen gebruikt worden als tuin en als zodanig worden ingericht. De oppervlakte van de gezamenlijke gronden voor "Wonen" bedragen na inwerkingtreding van dit wijzigingsplan circa 2.500 m². Dat is gelijk aan de in de wijzigingsbevoegdheid toegestane maximale oppervlakte van 2.500 m² en is daarmee ruimtelijk acceptabel. Na inwerkingtreding van dit wijzigingsplan mag er in totaal niet meer dan 150 m2 aan hoofdgebouw en 150 m² aan bijgebouwen worden gebouwd. Dit is inclusief de al bestaande aan- en bijgebouwen. Omdat het perceel 2.500 m² groot wordt mag in afwijking tot bovenstaande tot 200 m² aan bijgebouwen worden gerealiseerd.

 

Hoofdstuk 3 Beleid

 

3.1. Verordening Romte Fryslân 2014

 

In de wet ruimtelijke ordening (Wro), in werking getreden op 1 juli 2008, zijn instrumenten opgenomen passend bij het stelsel van verantwoordelijkheden voor de drie bestuurslagen rijk, provincies en gemeenten. Doel van de wet is een slagvaardiger doorwerking en uitvoering van het ruimtelijke beleid. De Wro maakt onderscheid tussen strategische visie en juridisch bindend beleid. De strategische visie staat in de structuurvisies van de verschillende overheidslagen. Binnen dat wettelijke kader hebben Provinciale Staten op 15 juni 2011 de Verordening Romte Fryslân vastgesteld. Deze is per 1 augustus 2011 in werking getreden. Medio 2011 is door Provinciale Staten nieuw beleid geformuleerd inzake de veehouderij, intensieve veehouderij landschap en cultuurhistorie (Grutsk op ‘e Romte) en weidevogels. In de ‘Tuskentiidske evaluaasje Streekplan Fryslân, van 23 januari 2013, heeft ook een eerste evaluatie van de verordening plaatsgevonden. Daarin is een aantal onderwerpen benoemd waarvan aanpassing in de verordening gewenst werd geacht. Ook op grond van de inwerkingtreding van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is aanpassing van de verordening vereist. Aanpassingen hieromtrent hebben geresulteerd in de Verordening Romte Fryslân 2014.

 

De verordening bevat instructies ingevolge artikel 4.1 eerste lid Wro, over de inhoud van de gemeentelijke ruimtelijke plannen en over de onderbouwing en motivering in de plantoelichting.

 

De plantoelichting van een ruimtelijk plan voor het landelijk gebied omvat een ruimtelijke kwaliteitsparagraaf waarin, voor zover noodzakelijk, wordt aangegeven op welke wijze:

  1. het plan rekening houdt met de draagkracht van het landschap voor de opvang en inpassing van nieuwe functies;

  2. het plan invulling geeft aan de blijvende herkenbaarheid van de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten, zijnde de structuren van provinciaal belang zoals die, met inbegrip van een richtinggevend advies, per deelgebied of gebiedsoverschrijdend zijn omschreven in de structuurvisie Grutsk op 'e Romte.

 

Een ruimtelijk plan dat betrekking heeft op landelijk gebied stelt zo nodig regels die ertoe strekken dat de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten herkenbaar blijven. In de plannen voor de nieuwbouw van de woning op De Biskop 14 blijven de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten herkenbaar.

 

Daarnaast dient de saldoregeling woningen te worden toegepast. Op grond van artikel 1.5.1 uit de Verordening Romte Fryslân 2014 is verplaatsing van een bestaande woning toegestaan, indien:

  1. het aantal woningen in het landelijk gebied niet toeneemt;

  2. de bestaande woning wordt gesloopt en aan de bestemming wordt onttrokken;

  3. de oppervlakte van de nieuwe woning niet meer is dan 300 m2 (inclusief bijgebouwen), of niet meer dan de bestaande oppervlakte, of niet meer dan de maat die in het plan buitengebied voor woningen wordt aangehouden.

 

Uit de toelichting blijkt dat het plan aan deze voorwaarden wordt voldaan.

 

De ontwikkeling is verder niet in strijd met de verordening Romte Fryslân 2014.

 

 

3.2. Wetterskip

 

In 2004 is door Wetterskip Fryslân een Leidraad Stedelijk Waterbeheer vastgesteld. Deze Leidraad is een instrument waarmee waterschapmedewerkers helder en eenduidig over water kunnen communiceren met gemeenten. De Leidraad Stedelijk Waterbeheer werd door medewerkers van Wetterskip Fryslân gebruikt bij het opstellen van wateradviezen en beantwoorden van vragen. In 2004 hadden gemeenten en waterschappen nog weinig ervaring met de watertoets, die in 2002 van kracht is geworden. Anno 2013 is door beide partijen veel ervaring opgedaan met het watertoetsproces.

 

 

Doel van de Leidraad Watertoets is dat in ruimtelijke plannen alle wateraspecten worden meegenomen. Leidraad Watertoets is een instrument waarmee de waterbelangen in ruimtelijke plannen kunnen worden geborgd en waarmee er zorg voor kan worden gedragen dat ruimtelijke plannen voldoen aan de uitgangspunten van Wetterskip Fryslân. Daarnaast zorgt de leidraad watertoets voor draagvlak van het wateradvies bij de gemeenten en voor een betere samenwerking tussen gemeenten en Wetterskip tijdens het watertoetsproces. De leidraad geeft duidelijkheid over de juridische status van het wateradvies.

 

3.3. Omgevingsvisie 2015-2030

 

In het beleidsdocument 'Omgevingsvisie 2015-2030' van de gemeente Opsterland wordt het ruimtelijk beleid van de gemeente tot 2030 geschetst. Een omgevingsvisie moet heldere doelen kennen en flexibel kunnen inspelen op maatschappelijke veranderingen, maar wel de robuuste ruimtelijke structuren, zoals natuur en landschap, vastleggen. De gemeente Opsterland loopt vooruit op de (ontwerp) Omgevingswet en de daarin opgenomen planfiguur van de Omgevingsvisie voor het gemeentelijke grondbeleid.

 

De missie van de gemeente Opsterland is het creëren van randvoorwaarden, die zorgen voor vitale leefgemeenschappen in een aantrekkelijke en duurzame leefomgeving. Opsterland wil een faciliterende gemeente zijn, die regie voert over de ruimtelijke ontwikkelingen, door duidelijke doelen te stellen en het maatschappelijk middenveld uit te nodigen om te investeren in de samenleving en in de leefomgeving.

 

Deze missie van de gemeente kan worden vertaald in vier hoofddoelen:

 

  1. De kracht van de gemeenschap

De kracht van de samenleving aanboren en optimaal benutten.

  1. De kracht van de leefomgeving

Opsterland is met haar landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten, tussen de stedelijke buurgemeenten, bij uitstek een woon en recreatiegemeente. Deze kwaliteiten moeten behouden blijven en waar mogelijk worden versterkt.

  1. De krachten bundelen: regionale samenwerking

De gemeente Opsterland is een robuuste en zelfstandige gemeente, die door samenwerking met andere gemeenten prima in staat is om toekomstige opgaven het hoofd te bieden.

  1. De rol en werkwijze van de gemeente

De gemeente Opsterland ontwikkelt zich van een aanbod-gestuurde organisatie naar een faciliterende, vraag-gestuurde organisatie.

 

De ruimtelijke kwaliteit van de dorpen in Opsterland wordt mede bepaald door het omliggende landschap. Voor veel streekdorpen geldt dat het van belang is de doorzichten naar het open landschap te behouden. Ook hier is weer sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid van bewoners (beheer aanplant) en gemeente.

 

Voor onderhavige aanvraag geldt dat de rekening is gehouden met de landschappelijke kwaliteit van de omgeving. De nieuwe woning staat min of meer haaks op de weg, in lijn met de boerderijen langs De Biskop. Door aansluiting bij het historisch gegroeide patroon is er geen sprake van strijdigheid met de welstandscriteria waarin wordt aangegeven dat hoofdgebouwen staan in een historisch gegroeid patroon. Hiermee wordt namelijk aangesloten op de structuur van grote hoofdvormen haaks op de weg. Ook is door de aankoop van extra grond de kavelvorm gewijzigd. De wijziging van de erfgrens zal zorgen voor een kavel die de bestaande landschapsrichting meer zal volgen. De bestaande verkaveling wordt sterker/duidelijker zichtbaar.

 

Hoofdstuk 4 Sectorale aspecten

 

4.1. Inleiding

 

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe rekening is gehouden met de in en rond het plangebied voorkomende relevante omgevingsaspecten. Dit wijzigingsplan voorziet in het vergroten van het woonperceel met circa 1.000 m² en het wijzigen van de bouwmogelijkheden binnen het bestemmingsvlak. De al aanwezige woonfunctie blijft in stand. Het gaat hier om een relatief beperkte ingreep waardoor de afweging per aspect beknopt wordt weergegeven.

 

4.2. Milieuzonering

 

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (zoals woningen) noodzakelijk. In de basiszoneringslijst van de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering" zijn richtafstanden tussen bedrijfsactiviteiten en woningen opgenomen. Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen een rustige woonomgeving en een gemengd gebied. In het buitengebied moet tevens rekening worden gehouden met het aspect geurhinder. Agrarische bedrijven in de omgeving mogen niet belemmerd worden door het vergroten van de woonbestemming. Toetsing vindt plaats op grond van de Wet geurhinder en veehouderij.

 

In de nabijheid van het betreffende perceel zijn (agrarische) bedrijven gevestigd. Om te voldoen aan de richtafstanden wordt op de verbeelding een bouwvlak voor de nieuw te bouwen woning aangebracht. Hiermee zal de wijziging van de bestemming voor dit perceel geen afbreuk doen aan omliggende (agrarische) bedrijven.

 

4.3. Geluid

 

De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting op geluidsgevoelige gebouwen (waaronder woningen). Genoemd worden drie verschillende geluidsbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en industrie. In dit kader kan over het plangebied worden gesteld dat er geen spoorwegen en industrie in de directe nabijheid aanwezig zijn. Tevens is in de Wgh bepaald dat elke weg in principe een geluidszone heeft, waar aandacht aan mogelijke geluidshinder moet worden besteed.

 

De berekeningen zijn uitgevoerd met de in bijlage III van het Reken- en Meetvoorschrift Geluidhinder 2012 aangegeven Standaardrekenmethode I. Er is vanuit gegaan dat de wegverharding voor De Biskop uit Dicht asfaltbeton (DAB) bestaat. Uitgangspunt is dat de nieuw te realiseren woning op een afstand van 14 meter uit de as van De Biskop komt te liggen.

 

Uit de berekeningsresultaten, zie bijlage 4 Geluidsonderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB Lden niet wordt overschreden. Dit betekent dat er geen hogere waarde voor de nieuwe woning hoeft te worden vastgesteld. De Wet geluidhinder staat het realiseren van de nieuwe woning niet in de weg.

 

 

 

 

4.4. Externe veiligheid

 

Externe veiligheid wordt geregeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en gaat over het beheersen van risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering.

 

Artikel 1 van het Bevi bepaalt hierbij dat woningen, scholen, gezondheidscentra en dagverblijven, kwetsbare objecten zijn en dat gebouwen/voorzieningen zoals kantoren, winkels en parkeerterreinen beperkt kwetsbare objecten zijn. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In het Bevi wordt aangegeven hoe met het plaatsgebonden risico en het groepsgebonden risico moet worden omgegaan. De risicovolle inrichtingen zijn op de risicokaart van de provincie Fryslân weergegeven.

 

Het plangebied ligt niet binnen de invloedssfeer van inrichtingen, transportroutes gevaarlijke stoffen of buisleidingen. Het onderhavige plan is ten aanzien van het aspect externe veiligheid uitvoerbaar.

 

4.5. Luchtkwaliteit

 

Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft de luchtkwaliteit. Dit onderdeel is bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van de luchtverontreiniging aan te pakken.

 

Overschrijdingen van de grenswaarden voor luchtkwaliteit zijn veelal het gevolg van het aantal verkeersbewegingen in een gebied. Een ontwikkeling die slechts in zeer beperkte mate bijdraagt aan luchtverontreiniging is vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden.

 

Dit wijzigingsplan voorziet in een wijziging van de bouwmogelijkheden voor een woning. Deze ontwikkeling heeft geen invloed op de luchtkwaliteit. Het uitvoeren van een onderzoek voor dit aspect is dan ook niet aan de orde.

 

4.6. Bodem

 

Met betrekking tot de bodem wordt aangegeven dat in het plangebied geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan waarvoor op voorhand bodemonderzoek noodzakelijk is. Met dit wijzigingsplan wordt alleen mogelijk gemaakt dat een nieuwe woning naast de te slopen bestaande woning wordt herbouwd. De verwachting is niet dat door het vroegere gebruik van de gronden sprake zal zijn van een verontreiniging. Op de locatie is een vooronderzoek met terreininspectie uitgevoerd. De resultaten van het uitgevoerde bodemonderzoek, zie bijlage 5 Bodemonderzoek, geven aan dat de voormalige activiteiten en/of de onderzoekslocatie voldoende zijn onderzocht in het kader van de Wet bodembescherming. Het uitvoeren van een nader bodemonderzoek is dan ook niet nodig.

 

 

 

 

4.7. Water

 

Het plan is voorgelegd aan het Wetterskip Fryslân voor het uitvoeren van de watertoets, zie bijlage 6 Watertoets. Door ruimtelijke ontwikkelingen kan de hoeveelheid verhard oppervlak toenemen met als gevolg een versnelde afvoer van hemelwater. Het kan nodig zijn om deze versnelde afvoer te compenseren om de waterberging in een gebied in stand te houden. Aangezien er in dit geval geen extra verhard oppervlak wordt toegevoegd, is het nemen van maatregelen op het gebied van waterberging niet nodig. De te slopen bebouwing bestaande uit de oude woning wordt vervangen door een nieuwe woning met aanbouwen. Samen met de aanwezige erfverharding neemt de verharde oppervlakte niet toe ten opzichte van de oude situatie. Voor het waterbeheer zijn er dan ook geen consequenties.

 

4.8. Archeologie en cultuurhistorie

 

Archeologie

Op de archeologische waarden- en verwachtingskaart FAMKE van de Provincie Fryslân heeft het plangebied een lage archeologische verwachting.

 

IJzertijd en Middeleeuwen

De archeologische verwachting voor het aantreffen van archeologische resten uit de periode ijzertijd - middeleeuwen is op gefundeerde gronden zodanig laag dat de kans op aantasting bij de meeste ingrepen zeer klein is. De provincie acht nader archeologisch onderzoek in het plangebied dan ook niet nodig.

 

 [image]

Figuur 6 Archeologische waarden De Biskop 14 Bakkeveen, IJzertijd en Middeleeuwen

 

Steentijd Bronstijd

Van deze gebieden wordt vermoed dat eventuele aanwezige archeologische resten al ernstig verstoord zijn, maar dit is niet met zekerheid te zeggen. De provincie beveelt daarom aan om bij ingrepen van meer dan 5000 m² een quickscan te verrichten. Een quickscan is een extensief booronderzoek waarmee duidelijk gemaakt wordt of het steentijd bodemarchief intact is. Bij een intact bodemarchief kan dan over worden gegaan op een karterend onderzoek 2 (6 boringen per hectare). Tevens dient te worden nagegaan of er zich bekende vuursteenvindplaatsen en dobben in het gebied bevinden. Deze locaties moeten dan vervolgens door middel van een archeologisch onderzoek worden gewaardeerd (zie advies ‘waarderend onderzoek vuursteenvindplaatsen' en ‘waarderend onderzoek dobben'). De resultaten kunnen ook uitwijzen dat de voorgenomen ingreep niet bezwaarlijk is, of met welke randvoorwaarden in het plan rekening dient te worden gehouden. In dit geval bedraagt de oppervlakte van het betreffende bestemmingsvlak circa 2.500 m² zodat nader archeologisch onderzoek achterwege kan blijven.

 [image]

Figuur 7 Archeologische waarden de Biskop 14 Bakkeveen Steentijd en Bronstijd

 

Cultuurhistorie

Gelet op het feit dat het plan een voortzetting van het bestaande gebruik bevestigt en de wijzigingen aan de bebouwing in lijn zijn met de huidige oriëntatie van de woonboerderij is er geen sprake van negatieve effecten op de cultuurhistorische waarden van het plangebied en de omgeving daarvan.

 

4.9. Ecologie

Sinds 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming van kracht. Deze wet vervangt drie wetten, te weten de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en Faunawet. De Natuurbeschermingswet regelt de bescherming van specifieke gebieden in ons land. In de wet zijn de bepalingen uit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn verwerkt. Hieronder vallen ook de Natura 2000 gebieden. Het wijzigen van de bestemming waarbij de bouw van een ander type woning en het vergroten van het bestaande perceel mogelijk wordt gemaakt leidt naar verwachting niet tot enig effect op beschermde flora en fauna. Wel is een voorwaardelijke verplichting opgenomen in de regels waarbij is geregeld dat het verlenen van een omgevingsvergunning bouwen, voor de bouw van de nieuwe woning, alleen kan indien voorafgaand aan sloop een ecologische quickscan wordt uitgevoerd. In de ecologische quickscan zullen ook de gronden meegenomen moeten worden die aangewend worden voor het vergroten van het bestaande perceel. In het plangebied en de terreinen daarbuiten zijn voldoende mogelijkheden om mitigerende, compenserende en/of kwaliteitsverbeterende maatregelen te treffen waardoor de gunstige staat van instandhouding gewaarborgd kan worden. Op basis hiervan wordt verleenbaarheid van een eventueel benodigde ontheffing mogelijk geacht.

 

4.10. Gevolgen uitspraak RvS inzake PAS

Op 29 mei 2019 heeft de Raad van State uitspraak gedaan over de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Op basis van de PAS konden toestemmingen worden verleend voor activiteiten waarbij stikstof wordt uitgestoten. De Raad van State heeft geoordeeld dat de PAS niet meer als basis voor deze toestemmingen mag worden toegepast omdat vooruit wordt gelopen op toekomstige positieve effecten van maatregelen. Dit heeft gevolgen voor activiteiten en ruimtelijke plannen.

 

Een mogelijke oplossing voor de structurele aanpak voor stikstof is natuurinclusieve ruimtelijke inrichting. De gedachte is dat ook een andere inrichting van de ruimte kan bijdragen aan het verbeteren van de natuurkwaliteit. Daarbij gaat het vooral om de stikstof- en natuurdoelen te combineren met bestaande functies en andere ambities, bijvoorbeeld in de vorm van agrarisch natuurbeheer door boeren, zonneparken gecombineerd met natuurontwikkeling of natuurinclusieve woningbouwontwikkeling.

 

Met natuurinclusieve ruimtelijke inrichting wordt gedoeld op het zodanig inrichten van de gebouwde omgeving, én de leefruimte daar omheen, dat er een bijdrage geleverd wordt aan biodiversiteit. Het gaat om het zodanig bouwen van woningen, bedrijfspanden en andere objecten dat de natuur daarbij in de bouw wordt geïntegreerd. Zo worden bijvoorbeeld in het pand zelf voorzieningen voor natuur opgenomen. Natuur en bouwwerk worden hierdoor onlosmakelijk met elkaar verbonden. Gedacht kan worden aan het integreren van verblijfplaatsen voor dieren die in gebouwen verblijven (o.a. vleermuizen, gierzwaluwen en huismussen) en het benutten van daken en gevels. Ook mogelijkheden creëren om gebouwen te laten begroeien met vegetatie, is natuurinclusieve ruimtelijke inrichting. Natuurinclusief ruimtelijk inrichten van de leefruimte rond de bebouwing gaat om het zodanig inrichten van tuinen en andere private buitenruimtes dat allerlei soorten en planten zich thuis voelen.

 

Van het realiseren van voldoende maatregelen in het kader van natuurinclusieve ruimtelijke inrichting is sprake als er één of meerdere maatregelen worden gerealiseerd. In paragraaf 2.2. Beschrijving initiatief is reeds ingegaan op te nemen maatregelen.

 

4.11. Kabels en leidingen

Er zijn in het plangebied geen grote kabels en leidingen aanwezig. Bij de kabels en leidingen die wel in het plangebied aanwezig zijn, gaat het om (kleinere) huisaansluitingen. Deze hebben geen specifieke bescherming nodig.

 

Hoofdstuk 5 Juridische toelichting

 

5.1. Inleiding

 

Het onderhavige wijzigingsplan wordt mogelijk gemaakt met toepassing van de wijzigingsbevoegdheden zoals die zijn opgenomen in artikel 3.8 onder f. en artikel 21.7 sub a van het bestemmingsplan 'Buitengebied' dat onherroepelijk is geworden op 13 juni 2014. Een wijzigingsbevoegdheid stelt burgemeester en wethouders in staat te besluiten om de bestemming van een locatie te wijzigen, onder de in het bestemmingsplan opgenomen voorwaarden.

 

De procedure die ten aanzien van een wijzigingsplan moet worden doorlopen, is vastgelegd in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is tevens van toepassing.

 

Het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid dient samen te gaan met een toelichting. In een dergelijke toelichting dient uiteengezet te worden of er vanwege de voorgenomen wijziging sprake is van een goede ruimtelijke ordening. In voorliggende toelichting is de uitvoerbaarheid verantwoord. Het wijzigingsplan zelf bestaat uit een verbeelding en regels. Voor de betreffende bestemming "Wonen" (artikel 19) gelden de regels zoals die zijn opgenomen in het moederplan.

 

Voorliggend wijzigingsplan is zodanig vormgegeven dat het voldoet aan de vereisten voortkomend uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Bij de vormgeving en de bijbehorende verbeelding is aangesloten op de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012. Het wijzigingsplan voldoet aan de digitale verplichting zoals deze per 1 januari 2010 van kracht is.

 

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

 

6.1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid

 

De veranderingen die met vaststelling van het onderhavige wijzigingsplan mogelijk worden gemaakt zijn perceelsgebonden van aard en kleinschalig van karakter. Deze zijn ruimtelijke ondergeschikt. De planwijziging voorziet niet in ingrijpende veranderingen waarbij particuliere belangen geschaad zouden kunnen worden. De maatschappelijke uitvoerbaarheid is hiermee gewaarborgd.

 

Zienswijzen/ vooroverleg

Het ontwerpwijzigingsplan wordt conform afdeling 3.4 van de Awb gedurende zes weken ter inzage gelegd. Met de ter inzage legging van het ontwerpwijzigingsplan wordt een ieder in de gelegenheid gesteld op het voorliggend plan te reageren. Eventueel ingediende zienswijzen worden verwerkt in het plan. Gedurende de periode van terinzagelegging zal ook het wettelijke vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1. Bro worden gehouden.

 

Het ontwerpwijzigingsplan heeft ter inzage gelegen van 29 september 2022 tot 9 november 2022. In deze periode is geen zienswijze ingediend.

 

6.2. Grondexploitatie en economische uitvoerbaarheid

 

Bij de voorbereiding van een wijzigingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid Wro, dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, eveneens onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. De economische uitvoerbaarheid van een ruimtelijke regeling wordt bepaald door de financiële haalbaarheid van daarin mogelijk gemaakte ontwikkelingen en de grondexploitatie.

 

De voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling heeft geen financiële gevolgen voor de gemeente. De financiële verantwoordelijkheid voor het ruimtelijke voornemen en het daarbij horende risico wordt volledig gedragen door de initiatiefnemer. Procedurekosten voor het wijzigingsplan komen eveneens via het heffen van leges voor rekening van de initiatiefnemer. Er is geen aanleiding voor kostenverhaal anderszins.

 

Op basis van bovenstaande kan worden gesteld dat de economische uitvoerbaarheid van het ruimtelijke voornemen voldoende is verzekerd.