direct naar inhoud van 2.15 Water
Plan: Bakkeveen Kom
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0086.01BPKom-0301

2.15 Water

De bestemming "Water" maakt de het gebruik van gronden voor een waterlopen en/of waterpartijen en de daarbij horende bebouwing mogelijk.

2.15.1 Toelichting op de bestemming

Functionele mogelijkheden

In eerste instantie vallen onder de bestemming de waterlopen en -partijen, bermen en beplanting in het plangebied. Ondergeschikt zijn andere functies mogelijk, bijvoorbeeld groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen. Dagrecreatief medegebruik van de gronden binnen deze bestemming is ook toegestaan. Door deze functies bij recht toe te staan ontstaat flexibiliteit en uitwisselbaarheid binnen bestemmingen.

Bouwmogelijkheden

De bestemming biedt alleen ruimte aan de bouw van bouwwerken, voor de in de bestemming toegestane functies. De bouwwerken die zijn toegestaan, zijn erf- en terreinafscheidingen, oeverbeschoeiingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Steigers en daarmee vergelijkbare bouwwerken zijn binnen de bestemming niet toegestaan.

Voor erf- en terreinafscheidingen geldt een maximale bouwhoogte van 2,00 meter. Deze hoogte garandeert dat dergelijke afscheidingen voldoende bescherming en afscherming bieden. Oeverbeschoeiingen mogen een hoogte hebben van maximaal 0,40 meter. Door beschoeiingen van deze hoogte toe te staan, kan bijvoorbeeld verzakking van oevers voorkomen worden. Overige bouwwerken mogen maximaal 5,00 meter hoog worden. Gedacht kan worden aan bouwwerken als bruggen, duikers en/of dammen.

Omgevingsvergunningen

Een vorm van bescherming van de waterlopen en -partijen is het openhouden ervan. Om die reden is het dempen van waterlopen en -partijen gebonden aan een omgevingsvergunning. Zonder vergunning kunnen deze werken en/of werkzaamheden niet worden uitgevoerd. Bovendien kan een dergelijke vergunning alleen verleend worden wanneer aangetoond wordt dat aan de voorwaarden en toetsingscriteria kan worden voldaan.

2.15.2 Uitgangspunten van de regeling

Uitgangspunten huidige situatie

  • Het behouden van waterhuishoudkundige en ruimtelijk van belang zijnde waterlopen en -partijen.
  • Het mogelijk maken van uitwisselbaarheid van de hoofdfunctie met andere ondergeschikte functies, in verband met de flexibiliteit.

Uitgangspunten beleid

  • Het mogelijk maken van natuurvriendelijke oevers bij de Bakkefeanster Feart;
  • Benutten van de recreatieve mogelijkheden van de Bakkefeanster Feart;
  • Het behoud van de belangrijke waterloop (Bakkefeanster Feart) in het plangebied;

Uitgangspunten omgevingsaspecten

  • Voor nieuwe ontwikkelingen die met een flexibiliteitsbepaling mogelijk worden gemaakt, moet een watertoets worden uitgevoerd.
  • Het vrijhouden van 10 meter bufferzone langs in ieder geval één zijde van de hoofdwatergangen in het plangebied. Hierbij horen de Bakkefeansterfeart, maar ook de watergangen bij de bedrijven aan de Mandewyk, langs Weverswâl 32 en langs de noordoostelijke rand van het plangebied.
  • Rekening houden met een zone van 30 meter rond het rioolgemaal achter Weverswâl 26, in verband met toekomstige uitbreidingen.
2.15.3 Huidige situatie en beleid

Huidige situatie

Het plangebied heeft meerdere watergangen en -partijen. De Bakkefeanster Feart is ruimtelijk van belang voor de structuur van het dorp. In het verleden was de vaart ook functioneel belangrijk voor het dorp. De vaart werd van oorsprong gebruikt als verveningskanaal, voor het transport van veen. Inmiddels is de vaart, ter hoogte van de kruising van de Mjûmster Wei / Duerswâldmer Wei met de Tsjerkewâl/ Foarwurker Wei, overkluisd. Daar heeft de vaart over een beperkte lengte kaden. Meer naar het noorden en zuiden heeft de vaart natuurlijke oevers.

Verder zijn in het plangebied enkele kleinere watergangen en -partijen aanwezig. Deze wateren zijn niet zozeer ruimtelijk bepalend, maar zijn - in sommige gevallen - waterhuishoudkundig van belang. Daarbij gaat het om de watergangen bij de bedrijven aan de Mandewyk, langs Weverswâl 32 en langs de noordoostelijke zijde van het plangebied.

Andere waterpartijen, zoals de vijver bij camping De Wâldsang, hebben alleen een betekenis voor de functie waarbij ze liggen.

Beleid

Op 15 juni 2011 hebben Provinciale Staten de Verordening Romte Fryslân vastgesteld. De verordening stelt regels die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. De verordening voorziet niet in nieuw beleid. Uitsluitend geldend provinciaal ruimtelijk beleid is omgezet in algemeen geldende regels. Het ruimtelijk beleid is vooral beschreven in het Streekplan Fryslân 2007. In de verordening is een regeling opgenomen voor vaarwegen met een CEMT-klasse. Deze zijn in het plangebied niet aanwezig. De verordening is niet van toepassing op deze bestemming.

In het Structuurplan Opsterland 2003 is algemeen toekomstbeleid voor de gemeente Opsterland opgenomen. Dit beleid is gebaseerd op het destijds geldende rijks- en provinciaal beleid. Het algemene beleid is per dorp verder uitgewerkt in een ontwikkelingsprofiel. Ook voor Bakkeveen is dit gedaan.

Het beleid richt zich voor het plangebied op het behoud van de Bakkefeanster Feart. Deze is van belang voor het ruimtelijk beeld van het dorp. Deze vaart is bepalend geweest voor het ontstaan van het dorp.

Voor de gemeente is daarnaast specifiek waterbeleid vastgesteld; het Waterplan Opsterland 2008-2011 “Wetter yn 'e Wâlden” en het daarbij horende Maatregelenplan. Vanuit dit beleid wordt waarde gehecht aan schoon water, voldoende water en veiligheid. Deze drie thema's hebben raakvlakken met de ruimtelijke ordening. Vooral de thema's schoon water en voldoende water.

Bij 'schoon water' is het beleid gericht op de realisatie van natuurvriendelijke oevers voor de grotere wateren, in dit geval de Bakkefeanster Feart. De natuurlijke oevers vormen een buffer voor van de omliggende wegen afstromend, mogelijk vervuild, regenwater.

Bij 'voldoende water' is het beleid gericht op de trits 'vasthouden, bergen, afvoeren', om op die manier wateroverlast te voorkomen. Bij nieuwe ontwikkelingen laat de gemeente in het vervolg het aspect water nadrukkelijk meewegen. Het waterschap wordt daarom vroegtijdig bij de planvorming betrokken.