direct naar inhoud van Regels
Plan: Motorcrossterrein De Prikkedam
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0085.bpDePrikkedam-VG02

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan Motorcrossterrein De Prikkedam met identificatienummer NL.IMRO.0085.bpDePrikkedam-VG02 van de gemeente Ooststellingwerf;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 agrarische cultuurgrond

grasland, daaronder begrepen weiland, akkerbouw en vollegrondstuinbouw c.q. de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sierteelt, fruitteelt en houtteelt;

1.6 avondperiode

gedurende de avond tussen 19.00 uur en 23.00 uur;

1.7 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 beginnerscrossbaan

een als grotendeels onverhard circuit ingericht deel van een motorcrossterrein bedoeld voor de motorcross door beginnende beoefenaars van motorcross ter voorbereiding van wedstrijden (zoals trainingen) of voor recreatieve doeleinden;

1.9 bestaand
  • a. bestaand gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken dat aanwezig is op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan, daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  • b. bestaande bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van de vaststelling van het bestemmingsplan aanwezig zijn of nog kunnen worden gebouwd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het bouwen, daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  • c. bestaande afmetingen: afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.10 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.11 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.12 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.13 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.14 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.15 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.16 cultuurhistorische waarden

waarden die van belang zijn voor de archeologie en voor de kennis van de cultuurhistorie;

1.17 dagperiode

gedurende de dag tussen 07.00 uur en 19.00 uur;

1.18 dagrecreatie

recreatief gebruik van gronden gedurende de dagperiode en gedurende de avondperiode tot zonsondergang, zoals wandelen, fietsen en daarmee gelijk te stellen activiteiten, dat ondergeschikt is aan de hoofdfunctie van de gronden waarbinnen dit dagrecreatief gebruik is toegestaan;

1.19 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.20 dynamische meetmethode

meetmethode waarbij het geluidsniveau van crossmotoren wordt vastgesteld op 7,5 meter afstand van een vol gas accelerende motor, de meetmicrofoon is geplaatst op 1,5 meter hoogte ten opzichte van en haaks op de baan met de microfoon in de richting van de baan, waarbij de meterstand "slow" wordt gebruikt;

1.21 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.22 gebruiksmogelijkheden

de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende functie te gebruiken;

1.23 geluidsgevoelige gebouwen

woningen en gebouwen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als andere geluidsgevoelige gebouwen, met uitzondering van die gebouwen behorende bij de betreffende inrichting;

1.24 geluidsgevoelige objecten

geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen;

1.25 geluidsgevoelige terreinen

terreinen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als geluidsgevoelige terreinen, met uitzondering van die terreinen behorende bij de betreffende inrichting;

1.26 geluidszoneringsplichtige inrichting

een inrichting waarbij op grond van de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;

1.27 grondgebonden agrarisch bedrijf

een agrarische bedrijfsvoering waarbij het gebruik van agrarische gronden in de omgeving van het bedrijf noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf, zoals een melkveehouderij, een productiegerichte paardenhouderij, een opfokbedrijf, een akkerbouwbedrijf of een biologisch veehouderijbedrijf;

1.28 horeca

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;

1.29 houtopstand

één of meer bomen of ander houtachtige gewassen al dan niet deel uitmakend van een boomzone of boomstructuur.

1.30 kampeermiddel

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.31 kantoor

een gebouw dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi-)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen, al dan niet in combinatie met ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.32 landschappelijke waarden

de visuele waarden van het landschap;

1.33 Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau

het gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse optredende geluid, gemeten in een bepaalde periode en vastgesteld en beoordeeld overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai 1999;

1.34 maximaal geluidniveau

maximaal geluidniveau gemeten in de meterstand "F" of "fast", als vastgesteld en beoordeeld overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai 1999;

1.35 motorcross

het op onverhard terrein al dan niet voorzien van hindernissen rijden met motorvoertuigen op twee wielen, en daarmee gelijk te stellen motorvoertuigen, met inbegrip van zijspanmotoren, enduro- en trialmotoren, alsook quads en off the road 4x4 terreinwagens;

1.36 motorcrossactiviteit

het daadwerkelijk beoefenen van motorcross op de motorcrossbaan of beginnerscrossbaan, alsook de onmiddellijke voorbereiding van deze beoefening;

1.37 motorcrossbaan

een als grotendeels onverhard circuit ingericht deel van een motorcrossterrein bedoeld voor de motorcross in wedstrijdverband, ter voorbereiding van wedstrijden (zoals trainingen) of voor recreatieve doeleinden;

1.38 motorcrossterrein

een terrein bedoeld voor de motorcross ter voorbereiding van wedstrijden (zoals motorcrosstrainingen) of voor recreatieve doeleinden en voor daarbij behorende activiteiten, zoals onderhoudswerkzaamheden en voor motorcross in wedstrijdverband;

1.39 motorcrosstraining

motorcross ter voorbereiding van wedstrijden of voor recreatieve doeleinden;

1.40 motorcrosswedstrijd

een voor publiek toegankelijk tijdelijk evenement voor motorcross in wedstrijdverband;

1.41 motorvoertuig

gemotoriseerde voertuigen met een verbrandingsmotor of met een elektrische motor;

1.42 natuurlijke waarde

de in het gebied aanwezige waarden in de vorm van aanwezige flora en fauna en de habitats daarvan;

1.43 normaal onderhoud

het onderhoud, dat gelet op de functie regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende functie behoren;

1.44 nutsvoorziening

een voorziening ten behoeve van telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut;

1.45 openstellingsuren

het aantal uren waarop het motorcrossterrein open mag zijn voor motorcrossactiviteiten c.q. veldsportactiviteiten;

1.46 overkapping

elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder, dan wel met ten hoogste één wand;

1.47 peil
  • a. voor een bouwwerk, op een perceel waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, op een perceel waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
1.48 reservewedstrijddag

een motorcrosswedstrijddag welke als alternatief voor een voorgenomen wedstrijddag is aangewezen;

1.49 seksinrichting

een voor publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof het bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoning van pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.50 tunnelkas

elke constructie van hout, metaal of anderszins welke met plastic of in gebruik daarmee overeenstemmend materiaal is afgedekt en dient als teeltondersteuning voor bedekte teelten;

1.51 veldsportactiviteiten

in groepsverband uitgeoefende openluchtsportactiviteiten, zonder gebruik van motorvoertuigen of versterkte geluidbronnen, zoals een mud/survivalrun, mountainbikewedstrijd, crosscountry, bootcamp- en survivaltrainingen, handboogschieten en daarmee gelijk te stellen activiteiten, met uitzondering van geweerschietbanen;

1.52 verblijfsrecreatie

recreatief verblijf, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen, recreatiewoningen, appartementen en/of recreatieverblijven, waarbij hoofdverblijf elders wordt gehouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Daarbij wordt de oppervlakte van overkappingen welke meer bedragen dan 1 m² meegerekend.

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van de plaatsing en de oppervlakte van gebouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de voor de plaatsing van gebouwen geldende regeling met niet meer dan 1 m wordt overschreden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische cultuurgrond;
  • b. behoud en herstel van landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden;
  • c. een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • d. dagrecreatief medegebruik;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' voor parkeren;

met de daarbij behorende:

  • f. bestaande wegen, voet-, fiets- en ruiterpaden en landbouwontsluitingswegen;
  • g. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. water;
  • m. terreinen.
3.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen geldt dat dit niet is toegestaan;
  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
    • 1. de bouw van tunnelkassen is niet toegestaan;
    • 2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel niet meer dan 1 m mag bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer 10 m bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de in lid 3.1 omschreven waarden;
  • b. het milieu;
  • c. de kwaliteit van de bodem en het grond- en oppervlaktewater;
  • d. de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • f. het bebouwingsbeeld;
  • g. de verkeersveiligheid;
  • h. de cultuurhistorische waarden;

bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2, sub a ten behoeve van:

  • 1. de bouw van tunnelkassen, mits:
    • a. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1,2 m;
    • b. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 100 m² per agrarisch bedrijf;
    • c. de tunnelkassen dusdanig worden gesitueerd dat geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden.
  • 2. lid 3.2, sub a ten behoeve van de bouw van schuilstallen, melkstallen en/of naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van een agrarisch bedrijf buiten het in lid 3.2, sub a genoemde aaneengesloten oppervlak, mits:
    • a. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 30 m2;
    • b. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
    • c. de stallen niet worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - handhaven openheid';
    • d. de schuilstal dusdanig wordt gesitueerd dat geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden;
    • e. het aantal schuilstallen en/of melkstallen ten hoogste twee één per bedrijf bedraagt.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Ten aanzien van het parkeerterrein

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' mogen worden gebruikt voor parkeren ten behoeve van:

  • de drie motorcrosswedstrijden zoals beschreven in de tabel in artikel 5 lid 5.4.2.
3.4.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor niet-agrarische bedrijvigheid, anders dan de in lid 3.1 toegelaten nevenactiviteiten;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • d. het gebruik van gronden en gebouwen als toonzaal, magazijn en kantoorruimte;
  • e. het gebruik van gronden en gebouwen voor opslag van voer-, vaar- of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan, alsmede caravans, tenten en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens;
  • f. het gebruik van gronden voor opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten;
  • g. het gebruik van gronden ten behoeve van de opslag van mest;
  • h. het gebruik van gronden als erf of tuin.
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, te doen en te laten uitvoeren buiten het in lid 3.2, sub a genoemde aaneengesloten oppervlak:
    • 1. het aanleggen van landbouwontsluitingswegen, voet-, fiets- en ruiterpaden en dagrecreatieve voorzieningen, zoals picknickplaatsen;
    • 2. het aanbrengen van lijnvormige houtopstanden;
    • 3. het vellen en/of rooien van houtopstanden.
  • b. Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op:
    • 1. werken en werkzaamheden welke het normale onderhoud betreffen;
    • 2. dunning en terugzetten van een houtopstand ten behoeve van normaal onderhoud en beheer van de houtopstand;
    • 3. het verwijderen van houtopstanden uit bestaande watergangen ten behoeve van een duurzaam beheer van de watergang.
  • c. Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichting)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in z'n geheel in de beoordeling betrokken.
  • d. De onder a bedoelde vergunning mag geen afbreuk doen aan de in de in lid 3.1 omschreven waarden.

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en natuurlijke waarden;
  • b. dagrecreatie met de daarbij behorende voorzieningen in de vorm van bestaande ruiterpaden, picknickplaatsen en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
  • c. bestaande voet- en fietspaden;
  • d. verkeer, uitsluitend voor zover het bestaande wegen met ten hoogste twee rijstroken en paden betreft;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' voor een ontsluitingsweg voor het parkeren ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' binnen de bestemming 'Agrarisch';
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - publiekstoegang' voor een toegang voor het publiek vanaf de gronden ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' binnen de bestemming 'Agrarisch' naar het motorcrossterrein binnen de bestemming 'Sport - Motorcrossterrein';

met de daarbij behorende:

  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
  • a. Het bouwen van gebouwen is niet toegestaan.
  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: uitsluitend de bestaande bebouwing is toegestaan.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in lid 4.1 beschreven waarden bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2, sub b voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte van niet meer dan 2,00 m.

4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Ten aanzien van de ontsluitingsweg en publiekstoegang
  • a. De gronden ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' mogen worden gebruikt als ontsluitingsweg enkel ten behoeve van de drie motorcrosswedstrijden zoals beschreven in de tabel in artikel 5 lid 5.4.2 en de evenementen voor veldsportactiviteiten zoals beschreven in artikel 5 lid 5.4.4.
  • b. De gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - publiekstoegang' mogen worden gebruikt als publiekstoegang enkel ten behoeve van de drie motorcrosswedstrijden zoals beschreven in de tabel in artikel 5 lid 5.4.2.

4.4.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder:

  • a. het verlagen van het grondwaterpeil;
  • b. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van de grondwateronttrekking;
  • c. het aanleggen van sport- of wedstrijdterrein;
  • d. het verrichten van militaire oefeningen;
  • e. opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, voor zover dit niet tijdelijke opslag ten behoeve van onderhoud van het natuurgebied betreft.
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, te doen en te laten uitvoeren:
    • 1. het vellen, rooien of snoeien van houtopstanden;
    • 2. het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen van gronden;
    • 3. het dempen en graven van sloten en andere watergangen;
    • 4. het aanbrengen van drainage;
  • b. Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke het normale onderhoud betreffen.
  • c. Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichting)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in z'n geheel in de beoordeling betrokken.
  • d. De onder a bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de in lid 4.1 omschreven waarden.

Artikel 5 Sport - Motorcrossterrein

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport - Motorcrossterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een motorcrossterrein, met dien verstande dat:
    • 1. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - beginnerscrossbaan' het terrein gebruikt mag worden ten behoeve van één beginnerscrossbaan;
    • 2. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - motorcrossbaan' het terrein gebruikt mag worden ten behoeve van één motorcrossbaan;
    • 3. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - verzorgingsterrein' het terrein gebruikt mag worden ten behoeve van de normale verzorging van motorrijders en motorvoertuigen;
  • b. geluidwallen en geluidschermen;
  • c. groenvoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. verblijfsrecreatie ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - verzorgingsterrein';
  • g. veldsporten;
  • h. dagrecreatie;

met daarbij behorende:

  • i. parkeervoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'specifieke vorm van sport - verzorgingsterrein';
    • 2. 'specifieke vorm van sport - beginnerscrossbaan', uitsluitend bij motorcrosswedstrijden;
  • j. gebouwen;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • l. paden en verhardingen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • 1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • 2. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 1.000 m2;
  • 3. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 7,50 m.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,00 m;
  • b. de bouwhoogte van geluidschermen op geluidwallen mag niet meer bedragen dan 2,00 m, gemeten vanaf het hoogste punt van de kruin van het op het scherm aansluitende deel van de wal;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6,00 m.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Openstelling van het motorcrossterrein voor motorcrossactiviteiten

Op het motorcrossterrein zijn motorcrossactiviteiten in wedstrijdverband, ter voorbereiding van wedstrijden (zoals motorcrosstrainingen) of voor recreatieve doeleinden toegestaan met dien verstande dat de openstelling van het motorcrossterrein hiervoor minder dan acht uren per week moet zijn, met uitzondering van drie weken per kalenderjaar indien dit een gevolg is van ruimere openingstijden gedurende ten hoogste drie weekeinden per kalenderjaar, met het oog op het houden van wedstrijden op die terreinen of het voorbereiden van zodanige wedstrijden. Tot het weekeinde worden gerekend: zaterdagen, zondagen en algemeen erkende feestdagen of daarmee gelijkgestelde dagen als bedoeld in artikel 3 van de Algemene termijnenwet, die op een vrijdag of op een maandag vallen. De openstelling van het motorcrossterrein voor motorcrossactiviteiten is uitsluitend gedurende de dagperiode toegestaan.

5.4.2 Gebruik van de motorcrossbaan en beginnerscrossbaan voor motorcrossactiviteiten

Voor het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van sport - motorcrossbaan' en 'specifieke vorm van sport - beginnerscrossbaan' voor motorcrossactiviteiten gelden de volgende regels:

    motorcross-trainingen   motorcrosswedstrijden  
1   het aantal openstellingsdagen van een baan per kalenderjaar mag niet meer zijn dan   niet van toepassing   3  
2   het aantal openstellingsuren van een baan per week mag niet meer zijn dan:
met dien verstande dat de uren aaneengesloten moeten zijn  
woensdag: 3 uur (binnen het tijdvak 14.00-19.00 uur)
zondag: 3 uur (binnen het tijdvak 9.30-12.30 uur)  
zondag: 9 uur (binnen het tijdvak 9.00-18.00 uur)  
3   het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) in dB(A) in de dagperiode van het geluid vanwege activiteiten op het motorcrossterrein mag op de volgende beoordelingspunten niet meer zijn dan      
a   Prikkedam 1   50   62  
b   Prikkedam 2   48   60  
c   Prikkedam 3   47   59  
d   Grindweg 4   46   57  
e   Bercoperweg 72 (hoek perceel)   45   56  
f   Bercoperweg 74 (hoek perceel)   46   57  
4   het maximale geluidsniveau (LAmax) in dB(A) in de dagperiode vanwege activiteiten op het motorcrossterrein op een trainings- of wedstrijddag mag op de volgende beoordelingspunten niet meer zijn dan:      
a   Prikkedam 1   70   70  
b   Prikkedam 2   68   68  
c   Prikkedam 3   67   67  
d   Grindweg 4   65   65  
e   Bercoperweg 72 (hoek perceel)   65   65  
f   Bercoperweg 74 (hoek perceel)   66   66  

met dien verstande dat:

  • a. op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - beginnerscrossbaan' motorcrosswedstrijden niet zijn toegestaan;
  • b. op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - beginnerscrossbaan' motorvoertuigen met een verbrandingsmotor met een cilinderinhoud groter dan 85 cc niet zijn toegestaan;
  • c. op de zondag en woensdag voorafgaande aan een wedstrijddag er geen motorcrossactiviteiten mogen plaatsvinden;
  • d. de in de tabel onder 3 en 4 genoemde beoordelingspunten a tot en met d zijn gelegen op de naar het motorcrossterrein gerichte gevel van een geluidsgevoelig object op 1,5 m hoogte boven het maaiveld ter plaatse, zoals aangegeven in Bijlage 1 bij deze regels;
  • e. het in de tabel onder 3 en 4 genoemde beoordelingspunt e is gelegen op 1,5 m hoogte boven het maaiveld ter plaatse op het bij het geluidgevoelig object behorende perceel, zoals aangegeven in Bijlage 1 bij deze regels;
  • f. het in de tabel onder 3 en 4 genoemde beoordelingspunt f is gelegen op het bij het motorcrossterrein dichtstbijzijnde punt van het perceel gelegen, op 1,5 m hoogte boven het maaiveld ter plaatse, op het bij het geluidgevoelig object behorende perceel, zoals aangegeven in Bijlage 1 bij deze regels;
  • g. de eigenaar van het motorcrossterrein vóór 1 maart van het betreffende kalenderjaar een overzicht beschikbaar stelt aan het college van burgemeester en wethouders van Ooststellingwerf én de eigenaren en/of gebruikers van de in Bijlage 3 bij deze regels opgenomen gebouwen en gronden, waarin is opgenomen:
    • 1. de data van de dagen waarop de motorcrosswedstrijden in dat kalenderjaar zullen plaatsvinden;
    • 2. de soorten wedstrijden die op de dagen zullen plaatsvinden;
    • met dien verstande dat:

    • 1. wordt aangetoond dat er gelegenheid is geweest tot participatie, over het onder 1 genoemde onderwerp, door de hiervoor bedoelde eigenaren en/of gebruikers;
    • 2. in het overzicht voor elke wedstrijddag niet meer dan één reservewedstrijddag mag worden opgenomen, met dien verstande dat wanneer gebruik gemaakt wordt van de reservewedstrijddag geen gebruik gemaakt mag worden van de voorgenomen wedstrijddag.
  • h. tijdens motorcrosswedstrijden het gebruik van crossmotoren die een geluidsniveau veroorzaken van meer dan 94 dB(A), gemeten volgens de dynamische meetmethode, niet is toegestaan;
  • i. het aandeel tweetaktmotoren op geen moment meer dan 50% mag bedragen van het totaal aantal crossmotoren dat op de motorcrossbanen rijdt.

5.4.3 Gebruik van het verzorgingsterrein

Voor het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - verzorgingsterrein' gelden de volgende regels:

  • a. voor motorvoertuigen is een snelheid van ten hoogste 15 km/uur (stapvoets) toegestaan;
  • b. onderhoud van motorvoertuigen voor motorcross is alleen toegestaan voor een motorcrosstraining en een motorcrosswedstrijd;
  • c. verblijfsrecreatie is alleen toegestaan in de vorm van kampeermiddelen met uitzondering van stacaravans en alleen op de dag voorafgaande aan een wedstrijddag en op die wedstrijddag zelf.

5.4.4 Gebruik van het motorcrossterrein voor veldsportactiviteiten

Voor het gebruik van het motorcrossterrein voor veldsportactiviteiten gelden de volgende regels:

  • a. het aantal openstellingsdagen van het terrein per week mag niet meer zijn dan 2;
  • b. het aantal openstellingsuren van het terrein per dag mag niet meer zijn dan 3, met dien verstande dat deze aaneengesloten moeten zijn;
  • c. de openstellingsperiode van het terrein is de dagperiode en avondperiode met dien verstande dat openstelling na zonsondergang niet is toegestaan;
  • d. het gelijktijdig aanwezige aantal personen mag niet meer bedragen dan 50.

5.4.5 Gebruik van het motorcrossterrein voor onderhoudsactiviteiten

Voor het gebruik van het motorcrossterrein voor onderhoudsactiviteiten geldt dat het onderhoud van het motorcrossterrein met geluidproducerend materieel, zoals shovels en tractoren, uitsluitend mag plaatsvinden in de dagperiode.

5.4.6 Voorwaardelijke verplichtingen

Het gebruik van gronden ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van sport - motorcrossbaan' voor motorcrossactiviteiten is slechts toegestaan, als uiterlijk binnen drie maanden na het onherroepelijk worden van dit plan de benodigde vergunning(en) op ontvankelijke wijze zijn aangevraagd en meldingen zijn gedaan voor het geluidscherm als bedoeld in Bijlage 2 bij het bevoegd gezag en als uiterlijk binnen zes maanden na het onherroepelijk worden van de vergunning(en) het geluidscherm als bedoeld in Bijlage 2 is gerealiseerd en in stand wordt gehouden, met dien verstande dat te allen tijde moet worden voldaan aan het bepaalde in lid 5.4.2.

5.4.7 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruik van gronden voor opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten met uitzondering van die opslag die nodig is voor het normale gebruik en normale onderhoud van het motorcrossterrein.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Afwijken voor andere geluidmaatregelen

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de in natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
  • b. het milieu;
  • c. de kwaliteit van de bodem en het grond- en oppervlaktewater;
  • d. de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • f. het bebouwingsbeeld;
  • g. de verkeersveiligheid;

bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4.6 in die zin dat een andere geluidmaatregel wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden, die voorziet in een minimaal gelijk beschermingsniveau.

Artikel 6 Waarde - Archeologie 5

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, waarbij de bodem dieper dan 40 cm beneden het maaiveld wordt geroerd, met uitzondering van:

  • a. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte met niet meer dan 2.500 m² wordt uitgebreid;
  • b. bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 2.500 m² ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen.
6.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 2.500 m² en dieper dan 40 cm, indien door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van het bevoegd gezag:
    • 1. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld;
    • 2. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
  • b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  • c. Indien het bevoegd gezag voornemens is aan de vergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld onder b, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen en ontginnen van gronden, met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft met een oppervlakte groter dan 2.500 m² en dieper dan 40 cm;
    • 2. het graven en dempen van watergangen;
    • 3. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 40 cm;
    • 4. het permanent verlagen van het waterpeil.
  • b. Een vergunning als bedoeld onder a wordt slechts verleend indien:
    • 1. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
    • 2. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad;
    • 3. één of meer van de volgende voorwaarden in acht wordt genomen:
      • een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
      • een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen;
      • een verplichting de werken en/of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
  • c. Indien het bevoegd gezag voornemens is aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden voorwaarden te verbinden, wordt een professioneel archeoloog om advies gevraagd.
  • d. Het verbod als bedoeld onder a. is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
    • 1. het normale onderhoud betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
    • 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
    • 4. aanvaardbaar zijn op basis van een eerder onderzoek, dan wel voor zover het agrarische bouwvlakken betreft, op vergelijkbare wijze overtuigend is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 7 Waarde - Landschap en cultuurhistorie

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Landschap en cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, het herstel en de versterking van de landschappelijke en cultuurhistorische waarde.

Hieronder worden begrepen de navolgende landschappen waar de landschappelijke en cultuurhistorische kenmerken in onderlinge samenhang nog duidelijk aanwezig is:

  • a. het essenlandschap;
  • b. de heideontginningen;
  • c. woudontginningen.
7.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, te doen en te laten uitvoeren:
    • 1. het aanleggen, afgraven en vergraven van aarden wallen;
    • 2. het verharden van zandpaden;
    • 3. het aanleggen van verhardingen met een oppervlakte van meer dan 100 m2;
    • 4. het vellen, rooien of snoeien van houtopstanden.
  • b. Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke het normale onderhoud betreffen.
  • c. Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichting)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in z'n geheel in de beoordeling betrokken.
  • d. De onder a bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de in lid 7.1 omschreven waarden.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti- dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- en/of vliegtuigen;
  • b. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond bodemspecie en puin voor het storten van vuil, anders dan ten behoeve van de uitvoering krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • d. het gebruik van de gronden ten behoeve van een geluidzoneringsplichtige inrichting;
  • e. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen anders dan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - verzorgingsterrein'.

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurlijke waarden van het gebied, het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten en afmetingen tot ten hoogste 10% van die maten en afmetingen;
  • b. het bepaalde in het plan en toestaan dat bouwgrenzen, dan wel maatvoeringsgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het

bestemmingsplan Motorcrossterrein De Prikkedam van de gemeente Ooststellingwerf.