direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Oosterwolde 2014
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0085.Oosterwolde2014-VG01

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In 2013 heeft de gemeente Ooststellingwerf voor de kernen in de gemeente beheersverordeningen vastgesteld. De vaststelling van de beheersverordeningen was onderdeel van de omvangrijke actualiseringsopgave waar de gemeente voor stond. Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) dienen gemeenten hun bestemmingsplannen tien jaar na vaststelling te herzien. De bestemmingsplanvoorraad van ruim 55 grote en minder grote plannen is in 2013 teruggebracht tot een kleiner aantal. Eén van de uitgangspunten daarbij was om te komen tot vereenvoudiging van regelgeving en uniformiteit. In totaal zijn er voor de kernen in Ooststellingwerf vijf beheersverordeningen vastgesteld voor Appelscha, Haulerwijk, Oosterwolde en de overige dorpen en één bestemmingsplan voor de bedrijventerreinen. Ook is er voor het recreatieterrein De Posthoorn een beheersverordening vastgesteld. Met de herziening in 2013 beschikt de gemeente weer over een samenhangend beleidskader voor deze gebieden.


De voorliggende beheersverordening betreft die voor het dorp Oosterwolde. In de volgende paragraaf wordt het instrument beheersverordening nader toegelicht. De bestaande situatie en de huidige kernkwaliteiten van het dorp en de ontwikkelingsmogelijkheden op grond van de hiervoor geldende bestemmingsplannen zijn het vertrekpunt geweest voor de beheersverordening. Nieuwe (planologisch) ruimtelijk relevante ontwikkelingen, zoals de bouw van nieuwe woningen in uitbreidings- of inbreidingsplannen, zijn hier niet in geregeld, tenzij het kleine ontwikkelingen betreft die al in het bestemmingsplan Haulerwijk waren opgenomen. Hiervoor zijn andere planologische instrumenten beschikbaar, zoals een apart bestemmingsplan of de omgevingsvergunning. Wel zijn op perceelsniveau in de beheersverordening ruimtelijk ondergeschikte ontwikkelingen mogelijk.

In het volgende figuur is de ligging van het verordeningsgebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0085.Oosterwolde2014-VG01_0001.jpg"

Figuur 1 Ligging verordeningsgebied

De bedrijventerreinen in Oosterwolde zijn opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan voor de bedrijventerreinen in Ooststellingwerf.

In de Structuurvisie 2010-2020-2030 (de grenzeloze toekomst) is een nieuw centrumplan voor het dorp aangegeven. Deze plannen zijn niet in de beheersverordening meegenomen, maar zullen in een later stadium in concretere vorm worden uitgewerkt in een op maat opgesteld bestemmingsplan. Voor dit deel van Oosterwolde heeft de beheersverordening tot doel om voor de bestaande situatie een nieuw ruimtelijk kader te bieden. Tenslotte is ook de geluidszone, die rondom industrieterrein Venekoten van kracht is, niet opgenomen in de beheersverordening. Paragraaf 3.2 gaat hier verder op in.

1.2 De beheersverordening

Een beheersverordening is een beheerregeling voor het bestaand gebruik voor een gebied met een lage dynamiek waarin geen ruimtelijke ontwikkelingen zijn voorzien binnen de horizon van de verordening. Het begrip "bestaand" kan zowel "eng" als "ruim" worden uitgelegd. Bij bestaand gebruik in enge zin worden alleen de bestaande feitelijk aanwezige functies en bebouwing vastgelegd. Het gaat daarbij om gebruik en bouwen inclusief hetgeen dat op basis van verleende vergunningen is toegestaan, maar nog niet is gerealiseerd. Bij gebruik in ruime zin worden de geldende bestemmingsplannen als uitgangspunt genomen. In deze beheersverordening wordt gekozen voor de ruime variant. Er is aangesloten bij de rechten uit de vigerende bestemmingsplannen. Is daarentegen sprake van een "ruimtelijke ontwikkeling", dan is die niet meegenomen. Daarnaast zijn zaken als erfbebouwing en beperkte uitbreidingen van de woonhuizen en bedrijfswoningen wel opgenomen. Het betreft kleine perceelsgerichte ontwikkelingen die als beheer kunnen worden aangemerkt. Wat betreft de bestaande functies, wordt onder aanvullend gebruik soortgelijke functies verstaan. Dit houdt in dat naast bijvoorbeeld een bestaande bloemenwinkel ook een andere soort detailhandel is toegestaan, zoals een boekhandel of een bakkerswinkel.

Anders dan bij het bestemmingsplan bepaalt de Wro niet uit welke elementen een beheersverordening bestaat. Het is wel duidelijk dat de beheersverordening betrekking heeft op een gebied en regels geeft voor het beheer van dat gebied en voor het vastleggen van de bestaande situatie. De beheersverordening heeft een digitale component en sluit aan bij de digitale opzet van de instrumenten van de Wro. Dat maakt dat een beheersverordening bestaat uit:

  • een object dat bestaat uit het gebied waarop de verordening betrekking heeft. Dat is op de bijbehorende verbeelding aangegeven als verordeningsgebied, met een of meer objecten binnen het gebied, die op de verbeelding zijn aangeven als besluit(sub)vlak;
  • regels die gekoppeld zijn aan het gebied en/of de objecten en die kunnen gaan over gebruiken, bouwen, aanleggen en slopen, afwijken met een omgevingsvergunning en eventueel overgangsrecht.


Alhoewel de Wro dit evenmin bepaalt, is het noodzakelijk de beheersverordening vergezeld te laten gaan van een toelichting waarin de gemaakte keuzen zijn onderbouwd. De Wro bepaalt wel dat de beheersverordening de volgende elementen kan bevatten:

  • een verbod om bepaalde werken, geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden uit te voeren zonder omgevingsvergunning;
  • binnenplanse afwijkingsregels;

Deze elementen zijn in deze beheersverordening van toepassing.

De beheersverordening is slechts één van de beschikbare instrumenten voor het ruimtelijke beheer van het dorp en kan niet los worden gezien van de andere instrumenten die ook voor het beheer kunnen worden benut. Het gaat daarbij om de volgende instrumenten:

  • het welstandstoezicht;
  • het vergunningsvrij bouwen;
  • de planologische kruimelgevallen;
  • omgevingsvergunning voor afwijken van de beheersverordening te voorzien van een ruimtelijke onderbouwing, ook wel de planologische omgevingsvergunning genoemd.

1.3 Geldende bestemmingsplannen

Met de beheersverordening zijn de volgende bestemmingsplannen geheel of gedeeltelijk vervangen:

Bestemmingsplan   Vastgesteld   Goedgekeurd  
Buitengebied   20-06-1977   22-08-1978  
Oosterwolde - kom   18-11-1980   13-04-1982  
Oosterwolde - Prandinga II   18-06-1996   18-12-1996  
Oosterwolde - Kom 2003   11-11-2003   06-04-2003  
Oosterwolde - Dorp 2003   15-06-2004   05-10-2004  
Uitbreiding gezondheidscentrum Oosterwolde   24-08-2010   -  


Op basis van deze bestemmingsplannen zijn verscheidene wijzigingsplannen en partiële herzieningen opgesteld en vrijstellingen en/of ontheffingen verleend. Deze zijn vertaald in de beheersverordening.

1.4 Leeswijzer

De beheersverordening is als volgt opgebouwd. In het volgende hoofdstuk wordt allereerst een beschrijving gegeven van de huidige situatie in het beheersgebied. Daarna wordt in Hoofdstuk 3 het beleid en de milieu- en omgevingsaspecten uiteengezet. Hoofdstuk 4 geeft een juridische toelichting op de beheersverordening en gaat in op de uitvoerbaarheid hiervan. In Hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de vaststellingsfase en de daaraan voorafgaande inspraakperiode.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie en uitgangspunten

2.1 Inleiding

In het dorp staat de woonfunctie voorop, maar zijn ook andere functies aanwezig zoals bedrijven, kantoren, horeca en detailhandel en maatschappelijke en sportieve voorzieningen. De mogelijkheden voor deze bedrijven en andere milieubelastende functies dienen behouden en afgestemd te worden op de omgeving. In dit hoofdstuk volgt een korte omschrijving van de huidige situatie, waaronder de cultuurhistorische elementen en structuren.
De bestaande situatie in het dorp is weergegeven op de in de bijlage bij deze toelichting opgenomen functiekaart. Een overzicht per adres is opgenomen in Bijlage 3. De luchtfoto's d.d. 30 juli 2010 zijn daarnaast een bron om te raadplegen van welke bestaande situatie is uitgegaan. Deze luchtfoto's zijn raadpleegbaar bij de gemeente.

2.2 Oosterwolde

Het dorp Oosterwolde is de centraal gelegen hoofdkern van de gemeente. De oorspronkelijke nederzetting Oosterwolde bevindt zich in de omgeving van de Brink en 't Oost. Van oorsprong is Oosterwolde een esdorp. De omvang van de hoofdkern blijft aanvankelijk door de verspreide bebouwing relatief klein. Wel komen er voorzieningen tot stand, zoals de kerk, winkels en bedrijfjes en later ook het gemeentehuis. De belangrijkste route loopt in die tijd van noord naar zuid, via 't Oost, Brinkstraat, Stationsstraat en Snellingerdijk. In de oost-west richting zijn de Rijweg en Prandingaweg vanouds belangrijke routes.


Een belangrijke fase in de ontwikkeling van Oosterwolde begint met de aanleg van de Opsterlandsche Compagnonsvaart, rond het jaar 1800. Halverwege de negentiende eeuw is langs de vaart de weg naar Appelscha aangelegd. Bij de brug en verder langs de vaart komt geleidelijk enige bebouwing tot stand. In de periode tot 1900 is bijvoorbeeld de Brinkstraat verder in betekenis toegenomen, hetgeen onder andere blijkt uit de bouw van het voormalige gemeentehuis in 1886. Het gebied ten zuiden van de Opsterlandsche Compagnonsvaart is in het begin van de 20ste eeuw pas echt tot ontwikkeling gekomen, na de opening van de tramlijn Assen-Oosterwolde-Gorredijk in 1914. Vanaf die tijd is Oosterwolde sterk gegroeid. Een belangrijk deel van het "oude dorp" stamt uit die periode. De Stationsstraat wordt een belangrijke verbindingsweg tussen het dorp en het tramstation; langs de straat ontstaat in korte tijd een concentratie van winkels.


Wat betreft de landschappelijke waarden dient rekening te worden gehouden met de in het dorp aanwezige waardevolle open ruimtes, bospercelen, straatbeplanting en dergelijke. Dit geldt in het bijzonder voor de waardevolle landschappelijke situatie aan de noordoostzijde (Klazinga en de karakteristieke straatbeplanting langs de Opsterlandsche Compagnonsvaart). Ook dient het tracé van de voormalige trambaan en de houtsingels in stand te worden gehouden. Voor de houtsingels en de landschappelijk waardevolle elementen biedt de beheersverordening een beschermende regeling. Daarnaast is de handhaving van grotere groenelementen en aaneengesloten groenzones en waterpartijen van belang.


Na 1930, tot aan de jaren '50, vinden er uitbreidingen plaats op de hoger gelegen essen aan de noordwestzijde en in het gebied tussen de vaart en de trambaan. Vanaf de jaren '50 breidt het dorp zich uit: de gebieden aan weerszijden van de Snellingerdijk (onder andere Haerenkwartier) en de noordoostelijke sector (omgeving Prakkenlaan); vervolgens wordt in snel tempo het gebied tot aan de provinciale weg Emmen-Drachten volgebouwd. De jongste uitbreidingen zijn Schottelenburg en Klazinga aan de oostzijde van het dorpsgebied en Nanninga en Prandinga aan de westzijde.
Een groot deel van Oosterwolde, waaronder de woongebieden, is aangewezen als 30 km/uur zone. Hier staat niet de verkeersfunctie maar de verblijfsfunctie voorop. Alleen de oost-westroute Nanningaweg/Jan Frankensingel/Sander Albertslaan/Ter Hooringerlaan/13 aprilstraat en een deel van de Houtwal heeft een doorgaande verkeersfunctie met een maximumsnelheid van 50 km/uur.

Het oorspronkelijk dorpsgebied heeft betrekking op de bebouwingssituatie aan weerszijden van de Stationsstraat/Brinkstraat/'t Oost. Van zuid naar noord is dit gebied te verdelen in een kernwinkelgebied, een centrumgebied en een gemengd gebied. De functiemenging in deze delen verschilt. In het kernwinkelgebied (de Stationsstraat) streeft de gemeente naar een behoud van de winkelstraten met een mening van detailhandelsfuncties, horecafuncties, dienstverlenende functies en wonen op de etages. In het centrumgebied is ook wonen op de begane grond mogelijk. De functiemenging is in de beheersverordening geregeld. In het gemengde gebied is geen detailhandel mogelijk. In het oorspronkelijke dorpsgebied dient rekening gehouden te worden met het behoud van de karakteristieke structuur van de oudere dorpsdelen.


In Oosterwolde komt ook buiten het oorspronkelijke dorpsgebied een aantal bedrijven en andere functies voor. Deze hebben milieueffecten op de omgeving. Hier zal in relatie met woningen, natuur en ecologie rekening mee gehouden moeten worden. Specifieke aandacht gaat hierbij uit naar rioolwaterzuiveringsinstallatie en de risicovolle inrichtingen in de vorm van twee LPG-tankstations. In de noordwestzijde van het dorp komen ook een gasleiding en een waterleiding voor.

Rondom het oorspronkelijke dorpsgebied en zijn de woongebieden van Oosterwolde aanwezig. Op een tweetal locaties is sprake van een woonwagenstandplaats.

In de bijlage is de bestaande situatie van het dorp in de Functiekaart Oosterwolde gevisualiseerd. Deze bestaande situatie en mogelijkheden uit de hiervoor geldende bestemmingsplannen gelden als uitgangspunt voor de beheersverordening.

Hoofdstuk 3 Beleid en milieu- en omgevingsaspecten

3.1 Beleid

Op verschillende niveaus gelden beleidsnota's die betrekking hebben op het beheersgebied. Op rijks- en provinciaal niveau zijn dit onder andere de "Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte" en het "Streekplan Fryslân 2007", die verder zijn uitgewerkt in respectievelijk het "Besluit algemene regels ruimtelijke ordening" en de "Verordening Romte Fryslân". Deze beleidsnota's geven geen specifieke uitgangspunten voor het beheersgebied, aangezien de bestaande situatie wordt vastgelegd en er geen sprake is van nieuwe, ruimtelijk relevante ontwikkelingen. In algemene zin wordt gestreefd naar een voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau. Dit geldt dan ook voor het beheersgebied.

Op gemeentelijk niveau zijn de volgende beleidsdocumenten relevant voor de beheersverordening:

Structuurvisie 2010-2020-2030 (de grenzeloze toekomst)   De herontwikkeling van het centrum van Oosterwolde is specifiek in de structuurvisie benoemd, hiervoor wordt ter zijner tijd een apart bestemmingsplan opgesteld.
Voor de dorpen noemt de structuurvisie dat deze vitaal en leefbaar moeten blijven. Dit geldt ook voor Oosterwolde, het vrij uitgebreide voorzieningenpakket moet in het dorp in stand brengen.
De beheersverordening legt de bestaande situatie vast en doet hier geen afbreuk aan. De in de structuurvisie genoemde woningbouwmogelijkheden worden niet in de beheersverordening geregeld. Het verbeteren van de kwaliteit van woningen en de woonomgeving is binnen de kaders van de beheersverordening mogelijk.  
Woonplan 2011-2020   De woningbouwmogelijkheden uit het woonplan worden niet geregeld in de beheersverordening, de beheersverordening staat een kwaliteitsverbetering van de bestaande woningvoorraad en woonomgeving niet in de weg.  
Welstandsnota   In de beheersverordening zijn het grondgebruik en de bebouwingsmogelijkheden voor het dorp geregeld. De in de welstandsnota vastgestelde richtlijnen vormen het kader voor de welstandsbeoordeling van bouwplannen.  
Landschapsbeleidsplan Zuidoost Friesland (2004-2014)   Het landschapsbeleidsplan stelt dat de houtsingels belangrijk zijn voor de karakteristiek van het landschap en om deze reden behouden moeten blijven. De beheersverordening biedt hiervoor een beschermende regeling.  
Redengevende omschrijvingen gemeentelijke monumenten Ooststellingwerf   In het dorp zijn verscheidene panden aangemerkt als "gemeentelijk monument". Deze zijn op grond van de gemeentelijke Erfgoedverordening beschermd en behoeven in de beheersverordening geen extra regeling.  
Milieubeleidsplan Ooststellingwerf 2010-2016   In het milieubeleidsplan staat de duurzaamheid in de gemeente de komende jaren voorop. Energiezuinige woningbouw en een duurzame leefomgeving zijn hierin belangrijke aandachtspunten. Binnen de kaders van de beheersverordening is het mogelijk deze doelstellingen te realiseren.  
Watervisie Ooststellingwerf   De watervisie geeft aan dat water een belangrijke rol speelt bij recreatie en toerisme. De gemeente wil duurzaam omgaan met water. Voor natuur en landbouw is het van belang dat de waterkwaliteit op peil blijft. De bestaande watergangen in het dorp worden in de beheersverordening geregeld.  
Memo Bed & Brochje   In deze memo geeft de gemeente beleid voor Bed & Brochje. Bij (bedrijfs)woningen wordt dit in het dorp onder voorwaarden toegestaan.  
Beleidsregels mantelzorg, paardenbakken en recreatiewoningen   De gemeente heeft voor de thema's mantelzorg, paardenbakken en recreatiewoningen standaardregels opgesteld die van toepassing zijn op de gehele gemeente en dus ook op de dorpen in de beheersverordening. Hoofdstuk 4 gaat hier nader op in.  

3.2 Milieu- en omgevingsaspecten

In de beheersverordening dient rekening te worden gehouden met de aanwezige functies in en rond het beheersgebied met als uitgangspunt is dat er een goede omgevingssituatie ontstaat. In de volgende paragrafen worden de milieu- en omgevingsaspecten en behandeld.

3.2.1 Milieuzonering

Ten behoeve van de milieuzonering is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het systeem "Bedrijven en milieuzonering" ontwikkeld, in de vorm van een bedrijvenlijst, waarin de bedrijven zijn gecategoriseerd op hun milieueffecten. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven een milieucategorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 t/m 6, met bijbehorende richtlijnafstanden.

Aangezien de bestaande situatie wordt vastgelegd in de beheersverordening, is en blijft de bestaande milieuhygiënische situatie gehandhaafd en is een verslechtering niet mogelijk. Eventuele milieuvergunningen (of omgevingsvergunningen voor milieuactiviteiten) van de bedrijven en voorzieningen zijn afgestemd op de aanwezigheid van de woningen in het beheersgebied, waarmee ze in het beheersgebied op de huidige locaties kunnen blijven functioneren. Naast de bestaande bedrijven zijn ook andere bedrijven uit ten hoogste milieucategorie 2 toegestaan. Bij de maatschappelijke functies zijn ook andere, qua zwaarte vergelijkbare maatschappelijke functies toegestaan en binnen het gemengde, oorspronkelijk dorpsgebied is een uitwisselbaarheid van qua zwaarte vergelijkbare functies mogelijk. Deze regelingen zijn overgenomen uit de hiervoor geldende bestemmingsplannen. Vanuit milieuzonering gelden er geen belemmeringen voor het beheersgebied.

3.2.2 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen door drie verschillende geluidsbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en industrie. In en rondom het dorp zijn geen spoorwegen aanwezig.
In de Wgh is bepaald dat elke weg in principe een zone heeft, waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. Wegen waar deze zone in principe niet geldt, zijn onder andere wegen waarvoor een maximumsnelheid geldt van 30 km/uur. Dit is voor het overgrote deel van het dorp het geval. Voor de zoneplichtige wegen in het dorp (dus met een maximumsnelheid van 50 km/uur of meer) biedt de beheersverordening een regeling dat het profiel van de weg niet kan veranderen en dat een geluidsgevoelig gebouw of terrein niet dichter naar een zoneplichtige weg kan worden gebouwd.
In Oosterwolde is een geluidszone ex artikel 41 van de Wgh vastgesteld ten gevolge van de mogelijkheid voor geluidszoneringsplichtige inrichting op industrieterrein Venekoten. Deze geluidszone is geregeld in het bestemmingsplan Bedrijventerreinen voor de bedrijventerreinen in Ooststellingwerf en maakt geen deel uit van het beheersgebied.

Hierdoor is geluid geen belemmering voor het beheersgebied.

3.2.3 Externe veiligheid

Op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de daarop gebaseerde Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) gelden bepaalde normeringsafstanden tussen risicovolle en risicogevoelige functies. Daarbij wordt er onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In het Bevi wordt aangegeven hoe met het plaatsgebonden risico en het groepsgebonden risico moet worden omgegaan. De risicovolle inrichtingen zijn op de risicokaart van de provincie Fryslân weergegeven.
In het dorp bevindt zich volgens de risicokaart meerdere risicovolle inrichtingen en transportroutes en leidingen voor vervoer van gevaarlijke stoffen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0085.Oosterwolde2014-VG01_0002.png"

Figuur 2 Risicovolle inrichtingen en transportroutes

Het betreft de volgende:

  • LPG-tankstations aan 't Oost 37 en 46 en de Houtlegger 9;
  • een chlooropslag bij het zwembad aan De haer 1;
  • een gasdrukmeet- en regelstation aan de Ter Borghlaan;
  • een gasleiding ten noorden van dit gasdrukmeet- en regelstation;
  • de N381.

De chlooropslag en het gasdrukmeet- en regelstation zijn geen inrichtingen die vallen onder het Bevi. Voor de drie LPG-tankstations, de gasleiding en de N381 is dit wel het geval.
Voor de LPG-tankstations geldt dat in alle drie de gevallen de jaarlijkse doorzet minder is dan 500 m3 per jaar. Rondom het vulpunt, het reservoir en de afleverinstallatie gelden plaatsgebonden risicocontouren van respectievelijk 45, 25 en 15 meter. Binnen deze afstanden zijn risicogevoelige functies niet toegestaan, dit is in de beheersverordening geregeld. 150 meter rondom de vulpunten gelden de invloedsgebieden voor het groepsrisico. Voor LPG-tankstations geldt dat in de omgeving hiervan een goed woon- en leefklimaat gewaarborgd dient te blijven. Hiertoe is de milieuvergunning (of een omgevingsvergunning voor milieuactiviteiten) het sturende instrument. Het vulpunt kan in de beheersverordening niet worden verplaatst. Daarnaast is het in de beheersverordening niet mogelijk het aantal woningen en voorzieningen, en dus ook het gemiddeld aantal personen, in het invloedsgebied van het tankstation toe te laten nemen. Uit eerdere groepsrisicoberekeningen is gebleken dat het groepsrisico onder de oriënterende waarde ligt. Rondom het gasontvangstation is ook een veiligheidszone opgenomen.
Dit geldt ook voor de gasleiding en de N381, de plaatsgebonden risicocontouren hiervan vallen buiten het beheersgebied. Wel is voor de gasleiding een beschermende regeling opgenomen voor onder andere onderhoud en beheer.

Door de inwerkingtreding van de beheersverordening verandert het groepsrisico (dat onder de oriënterende waarde ligt) niet. Het groepsrisico wordt daarom aanvaardbaar geacht.

3.2.4 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit vormt een onderdeel van de Wet milieubeheer. In de wet zijn normen opgenomen voor de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteitseisen vormen onder andere geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of als een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt. In het beheersgebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die nader luchtkwaliteitsonderzoek vereisen. Ook zijn er in Ooststellingwerf geen overschrijdingen van de wettelijke luchtkwaliteitsnormen bekend.

3.2.5 Bodem

Met betrekking tot de bodem kan gemeld worden dat in het beheersgebied geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan waarvoor op voorhand bodemonderzoek noodzakelijk is. Vanuit het omgevingsaspect bodem zijn er dan ook geen belemmeringen voor het beheersgebied.

3.2.6 Water

Het beheersgebied valt onder het beheer van het Wetterskip Fryslân, dat zorg draagt voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in het gebied en dat de grotere boezemwateren en sloten beheert, alsmede de waterkeringen, zoals geregeld in de Waterwet. Ook is het waterschap belast met het peilbeheer in het beheersgebied.
Voor de watergangen en waterpartijen in het beheersgebied geldt dat de bestaande situatie wordt gecontinueerd. De kwaliteit- en kwantiteitsfunctie van het water in het beheersgebied is hiermee gewaarborgd.

3.2.7 Archeologie en monumenten

Voor het dorp is op grond van de Wet op de archeologisch monumentenzorg onderzocht of er archeologische waarden aanwezig zijn. Hiervoor is de Friese Archeologische MonumentenKaart Extra (FAMKE) van de provincie Fryslân gebruikt. Op deze kaart is op basis van zowel de aanwezige archeologische monumenten als de te verwachten archeologische waarden een advies aangegeven. De FAMKE bestaat uit twee provinciedekkende advieskaarten, één voor de periode Steentijd - Bronstijd, en één voor de periode Ijzertijd - Middeleeuwen.
De gemeente Ooststellingwerf heeft op basis van de FAMKE een archeologisch bureauonderzoek verricht. Dit onderzoek is opgenomen als bijlage 2 bij deze toelichting. Voor de archeologische gebieden waar bij ingrepen van meer dan 50 m2 archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd, biedt de beheersverordening een beschermende regeling.

In het dorp zijn verscheidene Rijksmonumenten (RM) en gemeentelijke monumenten (GM) aanwezig:

Adres   RM   GM  
Brink 1     x  
Brinkstraat 8, 18     x  
Brinkstraat 9   x    
Hoogengaardelaan 15     x  
Houtwal 7     x  
Molenweg 20     x  
Nanningaweg 16 en 33     x  
't Oost 1 en 52     x  
't Oost 56   x    
Prinsenstraat 5 en 7   x    
Quadoelenweg 8-9, 12-13, 21 en 24     x  
Stationsplein 2     x  
Stationsstraat 10     x  
Wemeweg 2   x    


De Rijksmonumenten en de gemeentelijke monumenten zijn respectievelijk op grond van de Monumentenwet en de gemeentelijke Erfgoedverordening beschermd en behoeven hierdoor geen extra regeling in de beheersverordening.

3.2.8 Ecologie

Het beheersgebied is getoetst aan de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.

Wat betreft de gebiedsbescherming, maakt het beheersgebied geen deel uit van een Natura 2000-gebied of een gebied dat onder het regime van de Ecologische HoofdStructuur (EHS) valt. Ook zijn er in het beheersgebied geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die negatieve gevolgen hebben voor Natura 2000- of EHS-gebieden.
Voor het beheersgebied kan worden gesteld dat het om een bestaande situatie gaat waarin geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan. Het is en blijft voornamelijk in gebruik als woongebied. Wat betreft de soortenbescherming, zijn er daarom geen belemmeringen te verwachten.

Hoofdstuk 4 Juridische toelichting en uitvoerbaarheid

4.1 Juridische toelichting

Juridische regeling
In de beheersverordening is de bestaande situatie vastgelegd door middel van een besluitgebied. Het begrip "bestaand" is gedefinieerd in de begripsbepalingen van de REGELS en de bestaande functies in het dorp zijn opgenomen in het overzicht in Bijlage 3. De beheersverordening maakt onderscheid in gebruiksregels en bouwregels. Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten op de planologische mogelijkheden van de geldende bestemmingsplannen.


Bij de inventarisatie van de aanwezige functies en bouwwerken in het dorp is gebleken dat er situaties voorkomen waarvoor in het verleden geen vergunning is verleend. Een deel hiervan kan onder de huidige wetgeving als vergunningsvrij worden beschouwd en is inmiddels dus legaal. Voor de overige gevallen geldt dat deze illegaal blijven. De uitgevoerde inventarisatie is te globaal om alle mogelijk aanwezige illegale situaties in beeld te hebben. Illegale situaties op grond van de hiervoor geldende bestemmingsplannen blijven na vaststelling van deze beheersverordening daarom ook illegaal. Op die manier wordt willekeur en rechtsongelijkheid voorkomen. Voor deze gevallen kan door de gemeente handhavend worden opgetreden.

Gebruik
Voor het gebruik van de gronden betekent bovenstaande onder andere dat naast de huidige functies ook qua zwaarte vergelijkbare functies zijn toegestaan. Zo is er bij een bestaand bedrijf ook een andere bedrijf mogelijk uit ten hoogste milieucategorie 2 en is er bij een maatschappelijke voorziening (zoals een school) ook een andere maatschappelijk voorziening mogelijk (zoals een kerk). De toe te laten bedrijven zijn genoemd in de bij de regels als bijlage opgenomen bedrijvenlijst. Voor bedrijven die hier niet in zijn genoemd en voor productiegebonden detailhandel is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen in de beheersverordening. De bestaande bedrijfswoningen zijn het uitgangspunt.
In het oorspronkelijk dorpsgebied worden iets ruimere functionele mogelijkheden geboden. Deze functiemenging is ook in het vigerende bestemmingsplan mogelijk. Door middel van een besluitsubvlak is hier een gemengd gebied aangegeven waarin verscheidene functies zijn toegestaan. Binnen deze gebieden mag bij de functiewijziging naar wonen maximaal 1 woning per hoofdgebouw worden gerealiseerd.

Openbare ruimte
Binnen de openbare ruimte mogen de functies groen, verblijfsgebied, parkeren en water in beperkte mate onderling worden uitgewisseld. De beheersverordening biedt hiermee een basis voor eventuele herinrichting van het openbare gebied. Voorwaarde is wel dat de openbare ruimte niet zodanig mag worden aangepast, zodat sprake is van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder.

Houtsingels en landschappelijke en natuurlijke waarden
Voor de houtsingels in het dorp is een omgevingsvergunningstelsel opgenomen conform de aanlegvergunning in de vigerende bestemmingsplannen. Ter behoud en bescherming van de landschappelijke en natuurlijke waarden in het gebied biedt de beheersverordening een beschermende regeling, ook door middel van een omgevingsvergunningstelsel.

Bouwen
De bouwregels van de beheersverordening zijn grotendeels afgestemd op de geldende bestemmingsplannen. Dit betekent dat woningen kunnen worden gebouwd tot een maximale goothoogte van 3,5 meter aan de randen van de woongebieden en 5,5 meter in de overige delen van het dorp woongebieden, tenzij de bestaande goothoogte hoger is. Voor het oorspronkelijke dorpsgebied is de regeling afgestemd op de bestaande situatie. Dit geldt ook voor de regeling voor de woonwagens in het dorp.
Voor de niet-woonfuncties zijn waar van toepassing de bebouwingsmogelijkheden uit het geldende bestemmingsplan overgenomen. In deze bouwvlakken zijn hier de maximale goothoogten aangegeven. Bij woonhuizen en bedrijfswoningen is afhankelijk van de oppervlakte van het bouwperceel een maximale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken toegestaan. Hoe groter de oppervlakte van het bouwperceel, hoe groter de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag zijn. Voor grotere percelen geldt dus dat meer oppervlakte is toegestaan, maar met de regeling wordt wel voorkomen dat percelen te vol worden gebouwd. Voor overkappingen en andere bouwwerken (zoals erf- en terreinafscheidingen) op de percelen gelden specifieke bouwregels. Voor de monumenten geldt een beschermende regeling.

Voor de sportvoorzieningen, begraafplaats en paardenbakken gelden specifieke bouwregels die afgestemd zijn op de geldende bestemmingsplannen en/of het gemeentelijke beleid.

Parkeernormen
Binnen de gemeente gelden parkeernormen waaraan voldaan moet worden. Deze zijn onderdeel gemaakt van de beheersverordening en opgenomen in een bijlage bij de regels.


Archeologische waarden

Voor de archeologisch waardevolle gebieden in Oosterwolde biedt de beheersverordening een beschermende regeling. Bodemingrepen (waaronder ook ophogingen) die de archeologische waarden kunnen aantasten, zijn alleen toegestaan met een omgevingsvergunning. Indien de bodemingreep een groter oppervlak beslaat dan 50 m2, is tevens archeologisch onderzoek vereist. Ook kunnen er in bepaalde gevallen voorwaarden aan de omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten worden verbonden ter bescherming van de archeologische waarden.


Gasleiding en waterleiding
Voor de gasleiding en de waterleiding in Oosterwolde is een omgevingsvergunningstelsel opgenomen ter bescherming van deze leidingen. De betreffende werken en werkzaamheden kunnen slechts worden toegestaan met een omgevingsvergunning indien blijkt dat de leiding ook dan nog goed kan functioneren.

Specifieke regelingen naar aanleiding van gemeentelijk beleid
Daarnaast is in de juridische regeling aangesloten bij de (beleids)standaarden van de gemeente. Dit houdt in dat er bij (bedrijfs)woningen mogelijkheden worden geboden voor aan-huis-verbonden beroepen/bedrijven, mantelzorg, Bed&Brochje en paardenbakken. Voor hobbymatige paardenbakken bij (bedrijfs)woningen is een regeling getroffen waarbij deze alleen zijn toegestaan vanaf 5 meter van de perceelsgrens en 25 meter vanaf derden.

Externe veiligheid
In verband met de veiligheid bij de LPG-tankstations geldt hier voor de plaatsgebonden risicocontour een regeling waarmee de oprichting van (beperkt) kwetsbare objecten niet is toegestaan. Ook is een veiligheidszone opgenomen rondom het gasontvangstation in het noorden van het verordeningsgebied.

Procedure beheersverordening
De Wro kent geen voorbereidingsprocedure voor de beheersverordening. Op grond van de gemeentelijke Inspraakverordening is gelegenheid geboden tot inspraak. De inspraakreactie is verwerkt in de beheersverordening. De beheersverordening is vervolgens vastgesteld door de gemeenteraad. Hierop is hoofdstuk 3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Tegen het besluit tot vaststellen van een beheersverordening kon geen beroep worden aangetekend.

De herziening van de beheersverordening is niet opnieuw in procedure gebracht, omdat het hier gaat om minimale wijzigingen ten opzichte van de vorige versie van de beheersverordening. Inspraak op deze verordening is dus niet mogelijk, beroep evenmin.

4.2 Uitvoerbaarheid

Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De veranderingen die de beheersverordening mogelijk maakt zijn perceelsgebonden van aard en kleinschalig van karakter. Deze zijn ruimtelijke ondergeschikt. De beheersverordening voorziet niet in ingrijpende veranderingen waarbij particuliere belangen geschaad zouden kunnen worden. De situatie uit het geldende bestemmingsplan wordt grotendeels voortgezet. De maatschappelijke uitvoerbaarheid is hiermee gewaarborgd.

Grondexploitatie en economische uitvoerbaarheid
Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wro en het Bro beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Het is niet mogelijk een exploitatieplan te koppelen aan een beheersverordening. Aangezien de beheersverordening het bestaande gebruik regelt, zijn aan de uitvoering hiervan ook geen kosten verbonden die ten laste komen van de gemeente. Bovendien staat de beheersverordening geen bouwplannen toe waar het verhalen van kosten mogelijk is. Om deze reden is ook het weergeven van de economische uitvoerbaarheid ten behoeve van de inzet van gemeentelijke middelen niet relevant.

Hoofdstuk 5 Vaststelling

5.1 Inspraak

De ontwerp-beheersverordening 'Oosterwolde' heeft vanaf 31 januari 2013 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Op 27 februari is hiervoor een inloopavond gehouden. Deze inloopavond is door 2 personen bezocht. Tijdens de termijn van terinzagelegging is een ieder in de gelegenheid gesteld om een inspraakreactie op de ontwerp-verordening te geven. De inspraakreacties die hieruit zijn ingediend, zijn hieronder van een gemeentelijke reactie voorzien. De inspraakreacties zijn als bijlage 4 bij de beheersverordening opgenomen.

1. Nes Vastgoed BV, C. Veldhuisen-Heemskerk en J. Velthuis

Inspraakreactie

De inspraakreactie heeft betrekking op de winkelruimte van de inspreker aan de Snellingerdijk 4a te Oostwolde.

De insprekers beschikken over een winkelruimte op het genoemde adres, welke al enige tijd leeg staat omdat er vanwege de volumineusheid weinig animo voor is. Om de winkel beter verhuurbaar te maken willen de insprekers de winkelruimte combineren met een woning. Boven de winkel zijn in de huidige situatie reeds appartementen aanwezig.

Reactie

Het perceel van inspreker is gelegen binnen het besluitsubvlak 'gemengd - 2'. Binnen dit vlak is het gebruik van het gebouw als woning toegestaan, mits niet meer dan 1 woning wordt toegevoegd.

2. BMD Advies namens KPN BV, Chris Holtslag

Inspraakreactie

De inspreker verzoekt de zendmast van KPN nabij het Stipeplein 3 op te nemen in de beheersverordening.

Reactie

De beheersverordening ziet op het vastleggen van de bestaande situatie. De antennemast betreft een bestaande mast en wordt daarom niet apart opgenomen in de beheersverordening.  

3. New York-New York, G. Wesseling

Inspraakreactie

De inspraakreactie heeft betrekking op de horecagelegenheid 'New York-New York' aan de Trambaan 44.

De inspreker vraagt zich af hoe de eerder gemaakte afspraken en de raadsbesluiten omtrent het 'Tramwoningenproject' in de nieuwe beheersverordening geïmplementeerd gaan worden. Hetzelfde geldt voor de afspraken die over dit project gemaakt zijn in de structuurvisie.

In het kader van dit project heeft de inspreker belangrijke investeringen gedaan met betrekking tot stedenbouwkundige inpassing en architectonische uitstraling.

Door bepaalde ontwikkelingen de afgelopen jaren is er bij de inspreker onzekerheid ontstaan over een aantal zaken in relatie tot het 'Tramwoningenproject', waaronder een bouwaanvraag. Daarom wordt via deze inspraakreactie verzocht om een afspraak te maken met de gemeente om één en ander te bespreken.

Reactie gemeente

De beheersverordening is niet een instrument waarin ontwikkelingen kunnen worden opgenomen. Een ontwikkeling als het Tramwoningenproject valt dan ook buiten de reikwijdte van de beheersverordening. Inspreker kan uiteraard de gemeente benaderen om nadere informatie over het genoemde project in te winnen.

4. N.V. Nederlandse Gasunie, G.W. Janssen

Inspraakreactie

De gasunie heeft een gasleiding en gasontvangstation binnen het plangebied in haar beheer en heeft zodoende een aantal opmerkingen op de ontwerpbeheersverordening.

Verbeelding

De inspreker verzoekt een gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - bedrijven' van 15 meter op te nemen rondom het gasontvangstation, gemeten vanaf de gevel van het gebouw en voorzien van afgeronde hoeken.

Verder verzoekt de inspreker de bestemming van het gasontvangstation inclusief het bijbehorende hekwerk te wijzigen in 'Bedrijf - Gasontvangstation'.

Planregels

De inspreker verzoekt planregels op te nemen voor de op de kaart op te nemen bestemming 'Bedrijf - Gasontvangstation', inclusief een regeling voor de gebiedsaanduiding. De inspreker heeft een tekstvoorstel voor het betreffende artikel bij de inspraakreactie gevoegd.

Verder wordt verzocht artikel 5.1.1 (verboden activiteiten) aan te vullen met de volgende werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden:

-de permanente opslag van goederen;

-aan aanbrengen of rooien van diepwortelende beplantingen en bomen.

De inspreker verzoekt in het verlengde hiervan in dit artikel het bepaalde onder 'c', 'f' en 'g' te laten vervallen.

Ten derde merkt de inspreker op dat de afwijkingsbevoegdheid in artikel 5.1.3 in strijd is met het bepaalde in artikel 14, derde lid, van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Zodoende wordt verzocht het woord 'onevenredig' te schrappen uit artikel 5.1.3.

Als laatste verzoekt de inspreker aan artikel 5.1.3 toe te voegen dat in geval van het verlenen van een omgevingsvergunning, vooraf schriftelijk advies bij de leidingbeheerder wordt ingewonnen.

Reactie

Er wordt geen bestemming voor het Gasontvangstation opgenomen, omdat het hier niet een bestemmingsplan betreft, maar een beheersverordening. De genoemde regelingen die de Gasunie voorstelt, worden wel in de beheersverordening verwerkt. Het bestaande gasontvangstation valt onder de regeling bestaand. De grotere bouwhoogte van terreinafscheidingen is opgenomen in de bouwregels.

De gevraagde aanpassingen in het artikel voor de gasleiding worden ook doorgevoerd. Daarnaast wordt een besluitvlak 'veiligheidszone' rondom het gasontvangstation opgenomen.

5.2 Vaststelling

De beheersverordening Oosterwolde is op 21 mei 2013 door de gemeenteraad vastgesteld.

5.3 Herziening beheersverordening 2014

Na de vaststelling van de beheersverordening in 2013 bleek dat enkele mogelijkheden uit de hiervoor geldende bestemmingsplannen niet correct waren overgenomen. Daarnaast heeft de gemeente al werkende weg nog wat verbeterpunten geconstateerd. Met de herziening van de beheersverordening zijn deze onderdelen in de beheersverordening aangepast.

De beheersverordening is op enkele onderdelen aangepast, de overige regelingen zijn ongewijzigd. De toelichting is geactualiseerd. Wel wordt de hele beheersverordening opnieuw vastgesteld, zodat een integrale versie op internet te raadplegen is. Omdat het hier gaat om kleine aanpassingen is de nieuwe versie van de verordening niet opnieuw in het kader van de Inspraak ter inzage gelegd. Het betreft kleine aanpassingen die bijna allemaal op grond van de hiervoor geldende bestemmingsplannen ook al mogelijk waren. Met de wijziging zijn geen ruimtelijke ontwikkelingen in de beheersverordening opgenomen.

Het betreft de volgende wijzigingen:

  • Voor uitbreidingen van woonhuizen geldt dat voor wat betreft de hoogte mag worden aangesloten op de goot- en bouwhoogte van het bestaande woonhuis, dan wel de hoogte die op grond van de regels is toegestaan.
  • Het aantal woonwagens was in het bestemmingsplan vastgelegd. In de beheersverordening is het bestaande aantal vastgelegd. Dit houdt in dat één woonwagen minder mag worden geplaatst. Het aantal (inclusief de mogelijkheid voor het plaatsen van een nieuwe woonwagen op de nu onbebouwde kavel) is in de beheersverordening opgenomen. Het betreft de woonwagenlocaties aan Het Hoge Stuk (maximaal 6 woonwagens) en de Jan Frankensingel (maximaal 5 woonwagens).
  • Daarnaast zijn regels opgenomen voor de oppervlakte van een woonwagen (maximaal 120 m², goothoogte maximaal 3 en bouwhoogte maximaal 5,5 meter). De regels zijn bedoeld voor de eventueel nog te realiseren woonwagen of de vergroting van bestaande woonwagens. Voor de bestaande woonwagens die al groter zijn dan de aangegeven afmetingen geldt de bestaande maatvoering als maximum.
  • Voor de sportterreinen is de algemene uitbreiding voor gebouwen ten behoeve van sportvoorzieningen (maximaal 1.800 m² voor het totaal) geschrapt. In plaats daarvan is voor elke bestaande gebouwde voorziening een bouwvlak opgenomen dat nog enige ruimte voor uitbreiding biedt. Hiermee wordt voorkomen dat de vereniging die het eerst een aanvraag doet de rechten voor anderen wegneemt.
  • De regeling voor erf- en terreinafscheidingen is aangepast in die zin dat ook in hoeksituaties een bouwhoogte van 2 meter is toegestaan. Bij het bouwen voor de voorgevel is er sprake van een vergunningplicht. Hierbij moet voldaan worden aan de eisen die op grond van de welstandsnota gelden. Vanuit de welstand is bepaald dat 90% open (gaas of latwerk) wordt uitgevoerd dan wel volledig in (begroeid) gaas- of latwerk.
  • Enkele tekstuele onjuistheden zijn met deze wijziging gerepareerd.
  • De meest recente ondergrond (GBKN) is gebruikt.

Met inachtneming van deze wijzigingen is de herziening van de beheersverordening op 20 mei 2014 vastgesteld.