direct naar inhoud van Regels
Plan: woningbouw Herenweg te Donkerbroek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0085.BPHerenweg-VG02

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

  • a. plan:
    het bestemmingsplan woningbouw Herenweg te Donkerbroek met identificatienummer NL.IMRO.0085.BPHerenweg-VG02 van de gemeente Ooststellingwerf;

  • b. bestemmingsplan:
    de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

  • c. aan-huis-verbonden bedrijf:
    het beroepsmatig verlenen van diensten, dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk - niet zijnde een aan-huis-verbonden beroep - waarvan de omvang in een woning met bijbehorende bouwwerken past en waarbij de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin behouden blijft. Onder een aan-huis-verbonden bedrijf valt wel internetverkoop, maar geen webwinkel;

  • d. aan-huis-verbonden beroep:
    het uitoefenen van een beroep of het verlenen van diensten op juridisch, medisch, therapeutisch, administratief, kunstzinnig of daaraan verwant gebied, als ondergeschikt onderdeel in een woning, waarbij de woonfunctie centraal is. Commerciële dienstverlening als bankfilialen, uitzendbureaus en reisbureaus, alsmede detailhandel en horeca worden niet begrepen onder aan-huis-verbonden beroep;

  • e. agrarische cultuurgrond:
    grasland, akkerbouw en vollegrondstuinbouw c.q. de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sierteelt, fruitteelt en houtteelt;

  • f. bebouwing:
    één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  • g. Bed & Brochje:
    een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt binnen bestaande gebouwen. Een Bed & Brochje is gevestigd in een woonhuis of bijbehorend bouwwerk en wordt gerund door de eigenaren van het betreffende huis;

  • h. bestaand:
    • 1. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
    • 2. het onder 1 bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening, of een andere planologische toestemming;

  • i. bestemmingsvlak:
    een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

  • j. bijbehorend bouwwerk:
    uitbreiding van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op het hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegenaan gebouwd en met de aarde verbonden bouwwerken met een dak;

  • k. boomteelt:
    de teelt van boomkwekerijgewassen;

  • l. bouwen:
    het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

  • m. bouwgrens:
    de grens van een bouwvlak;

  • n. bouwperceel:
    een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

  • o. bouwperceelgrens:
    de grens van een bouwperceel;

  • p. bouwvlak:
    een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

  • q. bouwwerk:
    een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

  • r. brutovloeroppervlakte:
    de vloeroppervlakte van de ruimte, dan wel van meerdere ruimten van een gebouw gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de (buitenste) opgaande scheidingsconstructie;

  • s. cultuurhistorische waarden:
    waarden die van belang zijn voor de archeologie en voor de kennis van de cultuurhistorie;

  • t. detailhandel:
    het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

  • u. erf:
    een al dan niet omheind stuk grond, in ruimtelijk opzicht direct behorende bij, in functioneel opzicht ten dienste van en in feitelijk opzicht direct aansluitend aan een woning of een ander gebouw, dat in beginsel behoort tot de kavel(s) waarop de woning of het andere gebouw is geplaatst, zoals dat blijkt uit de kadastrale gegevens;

  • v. gebruiksmogelijkheden:
    de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende functie te gebruiken;

  • w. gebouw:
    elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

  • x. hoofdgebouw:
    gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige functie van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op de functie het belangrijkst is;

  • y. houtopstand:
    één of meer bomen of boomvormers al dan niet deel uitmakend van een boomzone of boomstructuur;

  • z. houtteelt:
    de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend het kweken van bomen ten behoeve van de houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de meldings- en herplantplicht ex artikel 2 en artikel 3 van de Boswet;

  • aa. landschappelijke waarden:
    de visuele waarden van het landschap;

  • ab. milieusituatie:
    de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin, die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkomen, dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling;

  • ac. natuurlijke waarden:
    de in het gebied aanwezige waarden van zowel levende als niet-levende natuur zoals geconstateerd door een algemeen erkend en ter zake deskundige;

  • ad. normaal onderhoud:
    het onderhoud, dat gelet op de functie regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende functie behoren;

  • ae. nutsvoorziening:
    een voorziening ten behoeve van telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut;

  • af. overkapping:
    elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder, dan wel met ten hoogste één wand;

  • ag. peil:
    • 1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de bouwhoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
    • 2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de bouwhoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

  • ah. productiegebonden detailhandel:
    detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

  • ai. seksinrichting:
    een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

  • aj. straat- en bebouwingsbeeld:
    de stedenbouwkundige waarde van een gebied, die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing. De mate van samenhang wordt bepaald door de verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, de onderlinge verhouding tussen bebouwing op het gebied van bouwhoogte en -breedte en de wijze waarop bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is zich tot elkaar verhoudt op het vlak van bouwvorm en ligging;

  • ak. theetuin:
    een horecagelegenheid waar uitsluitend niet-alcoholische dranken en kleine koude gerechten worden geserveerd. De openingstijden van een theetuin zullen tussen 9.00 uur en zonsondergang liggen;

  • al. tunnelkas:
    elke constructie van hout, metaal of anderszins welke met plastic of in gebruik daarmee overeenstemmend materiaal is afgedekt en dient als teeltondersteuning voor bedekte teelten;

  • am. verkeersveiligheid:
    de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer, die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;

  • an. voorgevel:
    de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een gebouw met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;

  • ao. webwinkel:
    een specifieke vorm van detailhandel zonder uitstalling, waarbij de goederen via internet worden aangeboden en zowel per post worden geleverd als ter plaatse worden afgehaald;

  • ap. woning:
    een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

  • aq. woonsituatie:
    de waarde van een gebied voor de woonfunctie, die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing. Bij de bepaling van de waarde wordt in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkomen of beperken van hinder.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

  • a. de dakhelling:
    langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

  • b. de goothoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Bij het bepalen van de goothoogte van een bouwwerk worden ondergeschikte bouwonderdelen zoals wolfseinden en de goothoogte, voor zover deze niet meer dan 40% van de totale lengte van die gevel beslaat, buiten beschouwing gelaten;

  • c. de inhoud van een bouwwerk:
    tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

  • d. de bouwhoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

  • e. de oppervlakte van een bouwwerk:
    tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

  • f. afstand tot de zijdelingse grens van een bouwperceel:
    de kortste afstand vanaf enig punt van een bouwwerk tot de zijdelingse perceelgrens.

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van bouwen, worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons, en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van het gestelde in de regels niet meer dan 1 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische cultuurgrond;
  • b. behoud en herstel van landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden;
  • c. dagrecreatief medegebruik, in de vorm van voet-, fiets- en ruiterpaden, picknickplaatsen, parkeervoorzieningen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • d. bestaande wegen, voet-, fiets- en ruiterpaden en landbouwontsluitingswegen;
  • e. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. water;
  • k. tuinen, erven en terreinen.
3.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken geldt dat uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd, met een maximale bouwhoogte van 2 m, niet zijnde tunnelkassen en omheiningen van paardenbakken.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en gebouwen voor opslag van voer-, vaar- of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan, alsmede caravans, tenten en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens;
  • b. het gebruik van gronden voor opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten;
  • c. het gebruik van gronden ten behoeve van de opslag van mest;
  • d. het gebruik van gronden ten behoeve van boomteelt, houtteelt en boomfruitteelt;
  • e. het gebruik van gronden als erf of tuin.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, te doen en te laten uitvoeren:
  • 1. het ophogen of afgraven van gronden;
  • 2. het vellen en/of rooien van houtopstanden;
  • 3. het aanleggen van landbouwontsluitingswegen, voet-, fiets- en ruiterpaden en dagrecreatieve voorzieningen, zoals picknickplaatsen.

  • b. Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op:
    • 1. werken en werkzaamheden welke het normale onderhoud betreffen;
    • 2. dunning en terugzetten van een houtopstand ten behoeve van normaal onderhoud en beheer van de houtopstand;
    • 3. het verwijderen van houtopstanden uit bestaande watergangen ten behoeve van een duurzaam beheer van de watergang.

  • c. Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichting)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in z'n geheel in de beoordeling betrokken.

  • d. De onder a bedoelde vergunning mag geen afbreuk doen aan de in de in lid 3.1 omschreven waarden.

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met:
    • 1. een aan-huis-verbonden beroep;
    • 2. een aan-huis-verbonden bedrijf;
    • 3. Bed & Brochje;
    • 4. theetuinen;

met de daarbijbehorende:

  • b. verkeer- en verblijfsvoorzieningen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. water en watergangen;
  • h. tuinen, erven en terreinen.
4.2 Bouwregels
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt niet verleend en/of het aanleggen van oppervlakteverhardingen is niet toegestaan voordat een waterbuffer van ten minste 100 m² is gerealiseerd en is verzekerd dat deze waterbuffer in stand wordt gehouden.

  • b. Voor hoofdgebouwen ten behoeve van het wonen gelden de volgende regels:
    • 1. de hoofdgebouwen moeten als woningen worden gebouwd;
    • 2. de hoofdgebouwen moeten binnen een bouwvlak worden gebouwd;
    • 3. de voorgevel van het hoofdgebouw dient in de ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' aangegeven voorgevelrooilijn te worden gebouwd;
    • 4. het aantal hoofdgebouwen per bouwvlak bedraagt niet meer dan één;
    • 5. de oppervlakte van een hoofdgebouw bedraagt maximaal 175 m²;
    • 6. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 8 m.

  • c. Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:
    • 1. een bijbehorend bouwwerk mag op de zijdelingse perceelgrens worden gebouwd, dan wel op een afstand van niet minder dan 1 m tot de zijdelingse perceelgrens;
    • 2. de afstand van vrijstaande bijbehorende bouwwerken tot het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 50 m;
    • 3. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt per bouwperceel maximaal 125 m²;
    • 4. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste 30 m²;
    • 5. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m.

  • d. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen, geen bijbehorende bouwwerken en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag voor (het verlengde van) de voorgevel niet meer bedragen dan 1 m en daarachter niet meer bedragen dan 2 m;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Toegestaan gebruik

Onder gebruik in overeenstemming met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van woningen en bijbehorende bouwwerken in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep of aan-huis-verbonden bedrijf, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
    • 1. de grondoppervlakte mag maximaal 25% van de vloeroppervlakte van de woning bedraagt, met een maximum van 50 m²;
    • 2. er mag geen detailhandel plaatsvinden, tenzij het productiegebonden detailhandel betreft;
  • b. het gebruik van woningen en bijbehorende bouwwerken in combinatie met een bed & brochje, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
  • 1. het brutovloeroppervlak dat wordt gebruikt voor een bed & brochje is maximaal 50 m²;
  • 2. in de slaapkamers mag geen zelfstandige kookgelegenheid worden gerealiseerd;
  • 3. ten behoeve van een bed & brochje mag geen extra inrit worden gerealiseerd;
  • 4. het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
    • a. de ontsluiting van het perceel dient kwantitatief en kwalitatief goed van aard te zijn;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een theetuin, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
  • 1. theetuinen dienen binnen het bestemmingsvlak te worden gerealiseerd;
  • 2. de oppervlakte van een theetuin mag niet meer bedragen dan 50 m2;
  • 3. de afstand van een theetuin tot de perceelgrenzen bedraagt minimaal 5 m;
  • 4. het parkeren ten behoeve van de theetuin dient op eigen terrein plaats te vinden;
  • 5. reclame-uitingen ter aanduiding van de theetuin zijn toegestaan, met dien verstande dat:
      • reclame-uitingen uitsluitend zijn toegestaan binnen het bestemmingsvlak waar de theetuin is gelegen;
      • uitsluitend bedrijfsgebonden reclame is toegestaan;
      • lichtreclame niet is toegestaan;
      • maximaal twee reclame-uitingen per theetuin zijn toegestaan;
      • de oppervlakte van de reclame-uiting indien op een gebouw aangebracht maximaal 3% van het geveloppervlak mag bedragen, met een maximum van 2,5 m2;
      • de oppervlakte van een vrijstaande reclame-uiting maximaal 1 m2 bedraagt;
      • de breedte van een reclame-uiting mag maximaal 2 m bedragen, de hoogte maximaal 1,5 m.
4.3.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan de in lid 4.1 en lid 4.3.1 toegelaten voorzieningen;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan de in 4.3.1 toegelaten detailhandel;
  • c. het gebruik van gronden en gebouwen voor opslag van voer-, vaar- of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan, alsmede caravans, tenten en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens;
  • d. het gebruik van gronden voor opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene bouwregels

Parkeernormen
Een gebouw mag pas worden gebouwd als wordt voldaan aan de in bijlage 1 opgenomen parkeernormen.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met de bestemmingen wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder wordt begrepen:

  • het gebruik van gronden en bouwwerken als seksinrichting;
  • het gebruik voor de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- en/of vliegtuigen.

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

  • a. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
  • 1. de in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • 2. het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • 3. het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 25 m mag bedragen;
  • 4. het bepaalde in het plan voor het bouwen van vlaggenmasten en naar de aard daarmee gelijk te stellen andere bouwwerken met een bouwhoogte van niet meer dan 8 m;
  • 5. het gebruik van bouwwerken en bouwpercelen ten behoeve van zonne-energie, mits het op te stellen vermogen is gericht op de energiebehoefte die samenhangt met de functie van dat perceel.

  • b. De onder a bedoelde omgevingsvergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan:
  • 1. het milieu;
  • 2. de kwaliteit van de bodem en het grond- en oppervlaktewater;
  • 3. de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;
  • 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • 5. het bebouwingsbeeld;
  • 6. de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden;
  • 7. de verkeersveiligheid.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 9 Overgangsregels

  • A. Overgangsrecht bouwwerken

  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.

  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid bij een omgevingsvergunning afwijken voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

  • B. Overgangsrecht gebruik

  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan woningbouw Herenweg te Donkerbroek'.