direct naar inhoud van 4.1 Algemeen
Plan: Kanaalmond 2011
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0082.001200-0003

4.1 Algemeen

In dit hoofdstuk worden de van het bestemmingsplan deel uitmakende regels voor zover nodig van een nadere toelichting voorzien.

De regels geven inhoud aan de op de verbeelding aangegeven bestemmingen. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen al dan niet gebruikt mogen worden en wat en hoe er gebouwd kan of mag worden. Bij de opzet van de regels is getracht het aantal bepalingen zo beperkt mogelijk te houden en slechts datgene te regelen, wat werkelijk noodzakelijk is.

De bij dit plan behorende regels zijn conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP, versie 2008) onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten:

  • Inleidende regels.
  • Bestemmingsregels.
  • Algemene regels.
  • Overgangs- en slotregels.

In hoofdstuk 1 worden enkele in de regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Als begrippen niet zijn opgenomen kan worden aangesloten bij Van Dale en het spraakgebruik. Daarnaast wordt in dit hoofdstuk aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten.

Hoofdstuk 2 bevat bestemmingsregels. Conform de SVBP kunnen de bestemmingsregels bestaan uit:

  • 1. een bestemmingsomschrijving;
  • 2. bouwregels;
  • 3. de bevoegdheid om nadere eisen te stellen;
  • 4. de bevoegdheid om af te wijken van de bouwregels;
  • 5. specifieke gebruiksregels;
  • 6. de bevoegdheid om af te wijken van de gebruiksregels;
  • 7. een vergunningstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en van werkzaamheden;
  • 8. een wijzigingsbevoegdheid.

Ad 1, 5 en 6 (bestemmingsomschrijving, specifieke gebruiksregels, afwijken van de gebruiksregels).

De bestemmingsomschrijving is van groot belang om vast te stellen waartoe de gronden mogen worden gebruikt. Zie ook de algemene gebruiksregels. Soms is in de specifieke gebruiksregels een nadere invulling gegeven van de bestemmingsomschrijving. In sommige gevallen is de specifieke gebruiksregel opgenomen om duidelijk aan te geven welk gebruik in strijd met de bestemming moet worden geacht. Zo'n bepaling mag niet a contrario worden uitgelegd. De omschrijving van hetgeen in elk geval als strijdig met de bestemming wordt aangemerkt is niet limitatief. Er kunnen dus geen conclusies worden getrokken ten aanzien van het gebruik dat niet in de gebruiksregels is opgenomen; dat dient steeds te worden getoetst aan de bestemmingsomschrijving.

De mogelijkheid om af te wijken van de gebruiksregels, opgenomen in hetzij de bestemmingsomschrijving hetzij de specifieke gebruiksregels, is opgenomen om bij bepaald gebruik een afweging te kunnen maken ten aanzien van de locatie.

In het kader van de handhaving van het bestemmingsplan zijn de bestemmingsomschrijving en de specifieke gebruiksregels van groot belang.

Ad 2 en 4 (bouwregels, afwijken van de bouwregels).

De bouwregels geven de bouwmogelijkheden aan. Omdat steeds is opgenomen dat alleen mag worden gebouwd ten dienste van de bestemming zijn de bouwmogelijkheden niet los te zien van de bestemmingsomschrijving.

Ondergronds bouwen is toegestaan zolang maar wordt gebouwd ten dienste van de bestemming en met inachtneming van de bouwregels.

Ad 3 (nadere eisen).

De bevoegdheid om nadere eisen te stellen is opgenomen om bepaalde belangen te kunnen behartigen.

Ad 7 (vergunning uitvoeren werken / werkzaamheden).

Alle activiteiten die niet zijn aan te merken als bouwen vallen onder gebruik, dus ook het uitvoeren van werken en werkzaamheden (die geen bouwwerkzaamheden zijn). Het is de bestemmingsomschrijving die bepaalt of een bepaald gebruik al dan niet toelaatbaar is. Voorafgaand aan de vraag of een vergunning nodig is, dient dus steeds eerst de vraag te worden beantwoord of de activiteit in overeenstemming is met de bestemmingsomschrijving. Zo ja, dan komt men toe aan de vraag of voor die activiteit een vergunning nodig is en zo ja, of die kan worden verleend. Bij de vraag of de vergunning kan worden verleend worden de waarden afgewogen die in de bestemmingsomschrijving zijn vermeld.

Ad 8 (wijziging).

De wijzigingsbepaling maakt een wijziging van een bestemming in een andere bestemming of een wijziging in de aanduidingen op de plankaart mogelijk. Op basis van artikel 3.9a Wro worden belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld hun zienswijze omtrent de wijziging naar voren te brengen.

Hoofdstuk 3 bevat algemene regels die in beginsel voor het gehele bestemmingsplan gelden. Vaak zijn ze van toepassing op meerdere bestemmingen. Uit praktische overwegingen zijn ze conform de SVBP in een afzonderlijk hoofdstuk ondergebracht.

Hoofdstuk 4 bevat het op grond van het Besluit ruimtelijke ordening voorgeschreven overgangsrecht.