direct naar inhoud van 2.3 Provinciaal beleid Friesland
Plan: Kanaalmond 2011
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0082.001200-0003

2.3 Provinciaal beleid Friesland

2.3.1 Streekplan Fryslân

Het beleid over de ruimtelijke inrichting van Friesland is in grote lijnen neergelegd in het "Streekplan Fryslân 2007, Om de kwaliteit fan de romte". Het streekplan is de schakel tussen het abstracte rijksbeleid en het concrete gemeentelijke beleid. In het beleid wordt veel gewicht toegekend aan het stimuleren van werkgelegenheid, de bevordering van de leefbaarheid op het platteland en de versterking van het draagvlak voor voorzieningen. Het bovenlokaal belang wordt benadrukt bij het instandhouden en verder ontwikkelen van de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van de ruimte. Stad en platteland hebben elkaar nodig en ondersteunen elkaar. Het doel is een economisch sterk en tegelijkertijd mooi Friesland.

In het streekplan is Lemmer aangemerkt als "regionaal centrum". Een regionaal centrum is, naast de toeristische betekenis, een belangrijk regionaal concentratiepunt voor voorzieningen, bedrijvigheid en wonen in de regio.

Voor het plangebied geldt dat op de streekplankaart het Prinses Margrietkanaal is aangegeven als hoofdvaarweg. De provincie staat positief tegenover een toenemend belang van de beroepsscheepvaart, mede als milieuvriendelijk alternatief voor het vervoer over de weg. Daarbij wordt uitgegaan van opwaardering van de bestaande vaarroute Amsterdam-Lemmer tot klasse Vb vaarweg (2-baksduwvaart). De vaarweg Lemmer-Kornwerderzand is van belang voor de (binnen)scheepvaart. Bij Lemmer wordt rekening gehouden met de aanleg van een tweede sluis in de hoofdvaarweg. Het Prinses Margrietkanaal wordt als vaarweg opgewaardeerd naar CEMT-klasse Va (met ontwikkelingsruimte), zodat grotere en zwaardere schepen hiervan gebruik kunnen maken. Een groot deel van de vaarwegverbreding en verdieping is inmiddels gerealiseerd.

In voorliggend bestemmingsplan is geen rekening gehouden met de aanleg van een tweede sluis in het Prinses Margrietkanaal (aan de oostkant). Reden hiervoor is dat het (provinciaal) plan hiervoor nog onvoldoende concreet is. De gemeente volgt de provincie op dit onderdeel en loopt met het bestemmingsplan niet vooruit op het plan voor de tweede sluis in het Prinses Margrietkanaal.

Het plangebied maakt onderdeel uit van het Nationaal Landschap Zuidwest-Fryslân. Binnen dit Nationaal Landschap wordt ingezet op versterking en ontwikkeling van de bijzondere landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten. Recreatieve ontwikkelingen kunnen worden gekoppeld aan investeringen in landschap en natuur, waarbij rekening wordt gehouden met de draagkracht van natuurgebieden voor recreatief medegebruik. Dit geldt met name voor de recreatieve vaardruk in relatie tot het aantal en de ligging van ligplaatsen. Door (beheer)maatregelen, verruiming van vaarwater en realisering van de robuuste natte verbinding die door het gebied loopt, is verlichting van vaardruk mogelijk. Tevens is aandacht voor de lage delen van het gebied waar wateroverlast kan optreden. Het is gewenst om hiervoor lokale maatregelen te treffen.

De zuidelijke en westelijke rand van het plangebied zijn aangegeven als "ruime reserveringszone buiten aaneengesloten bebouwd gebied". Deze reserveringszone ligt langs de primaire waterkering. Uitgangspunt is dat langs het IJsselmeer een versterking van de primaire waterkering mogelijk wordt gemaakt waarbij een stijging van het waterpeil in het IJsselmeer met 1 meter mogelijk is. In het bestemmingsplan is rekening gehouden met de reserveringszone voor de versterking van de waterkering. Aan de zone is de gebiedsaanduiding "vrijwaringszone - dijk" opgenomen.

2.3.2 Frysk Miljeuplan 2010-2013

In het provinciale milieubeleidsplan Frysk Miljeuplan, dat op 14 september 2010 is vastgesteld door GS van Fryslân, wordt ingezet op een duurzame provincie. Bij een duurzame samenleving hoort een verantwoord gebruik van het fysieke leefmilieu, zodat dit gebruik oneindig kan voortduren. Dit betekent dat geen sprake kan zijn van schadelijke onttrekkingen of schadelijke toevoegingen aan het fysieke leefmilieu. In het plan is opgenomen dat onttrekkingen of toevoegingen aan het Friese leefmilieu in 2030 moet zijn uitgebannen.

Voor de planperiode van dit plan worden daarom de volgende doelstellingen gehanteerd:

  • In 2015 voldoet het Friese fysieke leefmilieu aan alle geldende wettelijke normen, die voortvloeien uit diverse wet- en regelgevingen.
  • In verschillende gevallen wordt gestreefd naar een hogere kwaliteit dan vastgelegd in wettelijke normen. Deze hogere ambitie is vastgelegd in bestuurlijke afspraken.

Een duurzaam fysiek leefmilieu vereist op verschillende punten mogelijk een hogere kwaliteit dan nu is vastgelegd in wettelijke normen (doelstelling 1) of bestuurlijke afspraken (doelstelling 2). Dit zou bijvoorbeeld aan de orde kunnen zijn in natuurgebieden of in gebieden met een andere functie waarin de kwaliteit van het fysieke leefmilieu een belangrijke rol speelt.

Op circa 1,8 kilometer ten westen van het plangebied ligt het stiltegebied Steile Bank. Nabij het stiltegebied ligt een uitzonderingsgebied. Binnen stiltegebieden gelden beperkingen voor activiteiten waarbij geluid wordt geproduceerd. Via de Provinciale milieuverordening zijn in deze gebieden regels vastgesteld voor handelingen, toestellen en apparaten die geluid voortbrengen. Bij deze regels hoort een lijst van niet te gebruiken installaties.

In het bestemmingsplan moet rekening worden gehouden met het betreffende stiltegebied. Het bestemmingsplan dient geen ontwikkelingsmogelijkheden te bevatten die van invloed zijn op het stiltegebied.

2.3.3 Waterhuishoudingsplan Fryslân 2010-2015

In het waterhuishoudingplan is opgenomen hoe de provincie Fryslân in de komende zes jaar om wil gaan met het oppervlaktewater, het grondwater en het toezicht op de veiligheid tegen overstromingen.

De hoofddoelstelling voor het waterbeleid is het hebben en houden van een veilige en bewoonbare provincie en het in stand houden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, zodat duurzaam gebruik gegarandeerd blijft. Het gaat daarbij om het beheer van de watersystemen in Fryslân. Dit betreft watersystemen, inclusief de schakels van de waterketen die hiermee verbonden zijn. Een goede balans is gevonden tussen economische en ecologische ontwikkelingen. Kennis van waterbeheer en watertechnologie kunnen worden gebruikt om watersystemen te beheren.

De visie op water in de provincie is een bijzonder uitgangspunt voor dit plan. Centraal daarin staat de samenhang tussen het beleid voor water en ander beleid, zoals landbouw, natuur, economie en recreatie. Fryslân heeft unieke kwaliteiten op het gebied van water en ruimte. De ruimtelijke kwaliteit maakt Fryslân tot een provincie waarin het goed wonen, werken en recreëren is. De kwaliteiten op het gebied van water en ruimte versterken elkaar. Een goed functionerend boezemsysteem is van belang voor onder meer de landbouw, de natuur en voor de ruimtelijke kwaliteit van Fryslân.

In het waterbeleid wordt uitgegaan van de watersysteembenadering. Gekeken wordt naar de samenhang tussen de kwaliteit en kwantiteit van het grondwater en oppervlaktewater en de relatie met de omgeving. Een watersysteem is een samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen. Hierbij horen bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken, zoals gemalen en stuwen. Een waterlichaam omvat het water dat voorkomt aan of vrij onder het aardoppervlak, inclusief de stoffen die daarin aanwezig zijn. Ook de bijbehorende waterbodem, oevers, flora en fauna vallen onder het begrip waterlichaam.

De provincie is omringd door de buitenwatersystemen, zoals het IJsselmeer. Primaire waterkeringen beschermen tegen overstroming vanuit deze watersystemen. Daarbinnen bevindt zich het boezemwatersysteem van Fryslân. Uitgangspunt is dat de veiligheid tegen overstromen nu en op de lange termijn gewaarborgd is. Daarvoor worden waterkeringen in goede conditie gehouden, wordt ruimte gereserveerd, zodat dijken kunnen "meegroeien" met de zeespiegelstijging, en wordt een goede calamiteitenzorg gerealiseerd.

Naast het watersysteem is er de waterketen. Dit is het geheel van diensten aan huishoudens en bedrijven dat te maken heeft met het gebruiken en het afvoeren van water. In dit plan blijven de watersystemen en de onttrekkingen door en lozingen vanuit de waterketen centraal staan. Wel wordt nadrukkelijker ook aandacht besteed aan de verschillende onderdelen van de waterketen en het transparant en doelmatig functioneren van de waterketen.

De doelen voor de primaire waterkeringen zijn:

  • De primaire waterkeringen voldoen aan de wettelijke veiligheidsnormen. Hierbij voeren de waterkeringbeheerders alle versterkingen zo uit dat deze bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van Fryslân.
  • De primaire waterkeringen zijn klaar voor de toekomst.
  • In de ruimtelijke ordening is de primaire waterkering met het ruimtebeslag van toekomstige dijkversterkingen vastgelegd.

De doelen voor de regionale waterkeringen - boezemkaden - zijn:

  • Boezemwaterkeringen voldoen aan de provinciale veiligheidsnorm. Het wetterskip voert alle versterkingen zo uit dat deze bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van Fryslân.
  • In de ruimtelijke ordening houden gemeenten rekening met het ruimtebeslag van boezemkaden.

De lokale waterkeringen moeten voldoen aan de door Wetterskip Fryslân gestelde veiligheidsnorm.

In het bestemmingsplan moet een gepaste bestemmingsregeling worden opgenomen voor de waterkeringen.

2.3.4 Waterbeheerplan Fryslân 2010-2015

In dit Waterbeheerplan is het voorgenomen beleid en beheer van Wetterskip Fryslân opgenomen. In dit Waterbeheerplan zijn op strategisch niveau voor de planperiode de maatregelen geformuleerd die nodig zijn om de beleidsdoelen ten aanzien van de thema's Waterveiligheid, Voldoende Water en Schoon Water te realiseren.

Enkele belangrijke elementen van de missie van het wetterskip zijn:

  • verzorgen van het beheer van de watersystemen, waterkeringen en waterzuiveringen, zowel kwantitatief als kwalitatief;
  • zorgen voor een veilig waterschapsgebied door overstromingen en wateroverlast te voorkomen;
  • bijdragen aan een duurzaam leefmilieu waarin goed gewoond, gewerkt en gerecreëerd kan worden en de kwaliteiten van natuur en landschap worden gediend.

Bij het beheer wordt ingespeeld op de doelen die zijn geformuleerd in het waterhuishoudingsplan.

In 2004 is door Wetterskip Fryslân de stichting Waterschapserfgoed opgericht. De stichting heeft als doel om waterschapsobjecten van culturele waarde voor het nageslacht in stand te houden. Objecten die zich daarvoor lenen zullen worden opengesteld voor het publiek. Dit biedt de stichting de mogelijkheid om belangstellenden kennis te laten nemen van de Friese waterschapsgeschiedenis.

Het verleden, heden en toekomst komen samen in het Ir. D.F. Woudagemaal, het grootste actieve stoomgemaal ter wereld. Stichting Ir. D.F. Woudagemaal is daarom actief om het gemaal voor een breed publiek open te stellen en rondleidingen te verzorgen en activiteiten te organiseren.

In het kader van voldoende water wordt ingezet op een duurzaam peilbeheer dat zo goed mogelijk aansluit bij verschillende vormen van landgebruik. Bij het peilbeheer wordt rekening gehouden met klimaatverandering.

Omtrent schoon water wordt gesteld dat het Friese oppervlaktewater uiterlijk in 2027 moet voldoen aan de eisen voor chemie, ecologie en inrichting. In 2015 moeten de maatregelen conform de Beslisnota Kaderrichtlijn Water zijn uitgevoerd.

Het bestemmingsplan moet ruimte bieden voor de uitvoering van het waterbeheer van het wetterskip.