direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf - Nutsbedrijf
Plan: Kanaalmond 2011
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0082.001200-0003

Artikel 4 Bedrijf - Nutsbedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bedrijf - Nutsbedrijf 'aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten ten behoeve van het openbaar nut, zoals water(huishoudings)bedrijven, gas- en elektriciteitsbedrijven en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - bezoekerscentrum', voor een bezoekerscentrum ten behoeve van het nutsbedrijf gericht op educatie en voorlichting, met ondergeschikte horeca;
  • c. ten hoogste 4 bedrijfswoningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument', tevens voor het behoud, de versterking en het herstel van de cultuurhistorische waarden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - schoorsteen', tevens voor een schoorsteen;
  • f. een waterkering;
  • g. het behoud van de landschappelijke waarden, tot uitdrukking komend in de aanwezigheid van zichtlijnen en van karakteristiek groen;

met daarbijbehorende:

  • h. gebouwen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, landhoofden daaronder begrepen;
  • j. erven;
  • k. terreinen.
4.2 Bouwregels

Op voor ' Bedrijf - Nutsbedrijf ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

4.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte;
  • c. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • d. het aantal aaneen te bouwen bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal aaneen te bouwen wooneenheden' is aangegeven;
  • e. bij een bedrijfswoning mogen aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen worden opgericht, waarvoor geldt dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 30 m2;
    • 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;
    • 3. deze niet voor de voorgevel van de bedrijfswoning mogen worden opgericht.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:

  • a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - schoorsteen', mag de bouwhoogte niet meer dan 60 m bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m bedragen.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van het bezoekerscentrum voor horeca als bedoeld in de categorieën I en III tot en met VII van de Horecalijst en detailhandel.
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5.1 Verbod

Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het planten van bomen en/of struiken;
  • b. het kappen/rooien van bomen en/of struiken.
4.5.2 Uitzonderingen op verbod

Het in 4.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
4.5.3 Afwegingskader

De uitvoering van de in 4.5.1 genoemde werken en werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de waarden van deze gronden als bedoeld in 4.1 onder g onevenredig (kunnen) worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden onevenredig (kunnen) worden verkleind.