direct naar inhoud van 3.6 Bodem
Plan: Bantegaplein
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0082.001100-0006

3.6 Bodem

De locaties van de supermarkt en de parkeerkelder zijn apart onderzocht en vastgelegd in 2 aparte rapporten. Het bodemonderzoek ten behoeve van de parkeerkelder is op een andere manier onderzocht dan de locatie van de supermarkt. Dit heeft te maken met het toekomstige afgraven van de locatie. Door de aparte lagen te analyseren kan deze makkelijker elders toegepast worden wanneer deze vrijkomt.

Door Enviso Ingenieursbureau is in januari 2010 een verkennend bodemonderzoek, conform de NEN 5740, uitgevoerd ter plaatse van het plangebied (zie Bijlage 15). Dit in verband met de voorgenomen (nieuw)bouw van een supermarkt met appartementen. Het doel van het verkennend bodemonderzoek is het vaststellen van de milieuhygiënische kwaliteit van de grond en het grondwater.

Op basis van het vooronderzoek wordt het plangebied als 'onverdacht' beschouwd.

Uit het verkennend bodemonderzoek blijkt het volgende:

  • In het samengestelde mengmonster van de bovengrond (MM1) zijn verhoogde gehalten aan kwik en lood vastgesteld ten opzichte van de achtergrondwaarden.
  • In het samengestelde mengmonster van de bovengrond (MM2) zijn geen verhoogde gehalten aan onderzochte parameters vastgesteld ten opzichte van de achtergrondwaarden.
  • In het samengestelde mengmonster van de ondergrond (MM3) zijn verhoogde gehalten aan koper, kwik en lood vastgesteld ten opzichte van de achtergrondwaarden.
  • In het grondwater (Pb B5) is een verhoogde concentratie aan barium vastgesteld ten opzichte van de streefwaarde.

Indien grond van de locatie wordt afgevoerd voor toepassing elders, volstaan de resultaten van het uitgevoerde bodemonderzoek mogelijk niet. Om definitief vast te stellen of de grond buiten de locatie kan worden hergebruikt, kan het bevoegd gezag (de gemeente waar de grond zal worden toegepast) verzoeken om een inkeuring conform het Besluit bodemkwaliteit.

Conclusie en aanbeveling

De vastgestelde gehalten in de grond en het grondwater geven geen aanleiding tot het uitvoeren van een nader onderzoek.

Vanuit milieuhygiënisch oogpunt bestaan er vanuit het aspect bodem geen belemmeringen voor de voorgenomen nieuwbouwplannen.

In januari 2010 is door Enviso Ingenieursbureau een indicatief bodemonderzoek ter plaatse van het plangebied uitgevoerd (zie Bijlage 16). Aanleiding voor het indicatief onderzoek is de voorgenomen bouw van een ondergrondse parkeerkelder. Het doel van het indicatief onderzoek is het vaststellen van de milieuhygiënische kwaliteit van zowel de bovengrond als de ondergrond.

Uit het indicatieve bodemonderzoek blijkt het volgende:

  • In het samengestelde mengmonster (MM1) van de bovenliggende zandlaag, welke variërend aanwezig is van 0,00 tot circa 1,70 meter minus maaiveld, zijn geen verhoogde gehalten aan onderzochte parameters vastgesteld ten opzichte van de achtergrondwaarden.
  • In het samengestelde mengmonster (MM2) van de kleilaag, welke variërend aanwezig is van circa 0,40 tot circa 1,60 meter minus maaiveld, zijn geen verhoogde gehalten aan onderzochte parameters vastgesteld ten opzichte van de achtergrondwaarden.
  • In het samengestelde mengmonster (MM3) van de veenlaag, welke variërend aanwezig is van circa 1,00 tot circa 2,50 meter minus maaiveld, zijn geen verhoogde gehalten aan onderzochte parameters vastgesteld ten opzichte van de achtergrondwaarden.
  • In het samengestelde mengmonster (MM4) van de diepe zandlaag, welke variërend aanwezig is van circa 2,00 tot circa 4,00 meter minus maaiveld, zijn geen verhoogde gehalten aan onderzochte parameters vastgesteld ten opzichte van de achtergrondwaarden.

Conclusie

Uit de analyse resultaten is gebleken dat er geen verhoogde gehalten aan onderzochte parameters zijn aangetoond in de grondmengmonsters.

Indien grond van de locatie wordt afgevoerd voor toepassing elders, volstaan de resultaten van dit bodemonderzoek mogelijk niet. Om definitief vast te stellen of de grond buiten de locatie kan worden hergebruikt, kan het bevoegd gezag (gemeente waar de grond zal worden toegepast) verzoeken om een inkeuring conform het Besluit bodemkwaliteit.

Uit beide bodemonderzoeken blijkt dat er geen belemmeringen vanuit het aspect bodem zijn voor de voorgenomen nieuwbouwplannen.