direct naar inhoud van Artikel 11 Maatschappelijk
Plan: Oosterzee - Gietersebrug
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0082.000500-0004

Artikel 11 Maatschappelijk

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen; met daarbijbehorende gebouwen - niet zijnde dienstwoningen - bouwwerken, geen gebouw zijnde, erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.

11.2 Bouwregels

Op voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

11.2.1 Hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduidingen 'maximale goothoogte (m)' en 'maximale bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte respectievelijk de bouwhoogte niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
11.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken in aanvulling op of in afwijking van het bepaalde in 11.2.1 de volgende regels gelden, met inachtneming van een afstand van 10 m tot een aan een verkeersbestemming grenzende bestemmingsgrens:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 100 m2 mag bedragen;
  • b. de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen;
  • d. de dakhelling niet meer dan 60o mag bedragen.
11.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijndegelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen die tussen de weg en het gebouw dat het dichtst bij de weg is gelegen of het verlengde daarvan worden gebouwd niet meer dan 1 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde niet meer dan 2,50 m mag bedragen.
11.3 Afwijken van de bouwregels
11.3.1 Omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:

  • a. in 11.2.1 en toestaan dat tevens hoofdgebouwen worden opgericht buiten het bouwvlak tot een gezamenlijk oppervlak van maximaal 200 m² per bestemmingsvlak en met een bouwhoogte van ten hoogste 4,50 m, met dien verstande dat de exacte plaatsbepaling door burgemeester en wethouders plaatsvindt;
  • b. in 11.2.2 en toestaan dat tevens bijbehorende bouwwerken, zijnde fietsenbergingen, in aanvulling op of in afwijking van het bepaalde in 11.2.1 worden opgericht met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 100 m² met inachtneming van een afstand van 10 m tot een aan een verkeersbestemming grenzende bestemmingsgrens en met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m.
11.3.2 Afwegingskader

De in 11.3.1 genoemde omgevingsvergunningen worden slechts verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.