direct naar inhoud van 5.5 Bedrijf - 2
Plan: Bûtengebiet en doarpen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0081.04BP0002-VA02

5.5 Bedrijf - 2

In paragraaf 5.1 Algemeen zijn de opbouw van deze paragraaf en de opbouw en systematiek van de bestemmingen toegelicht.

5.5.1 Toelichting op de bestemming

Onder deze bestemming vallen de niet-agrarische bedrijven in het buitengebied. Het gaat om bestaande, legaal aanwezige bedrijven. In beginsel zijn de bedrijven bestemd overeenkomstig de aard van het aanwezige bedrijf. Binnen de bestemming zijn de bedrijfssoorten toegestaan die zijn genoemd in Bijlage 2 Algemene bedrijvenlijst van de regels onder de categorieën 1 en 2 van de VNG-Bedrijvenlijst. De bestaande zwaardere bedrijven zijn specifiek aangeduid.

Voor de bebouwing binnen deze bestemming is een bouwschema opgenomen (zie artikel 6.2 Bouwregels). Voor de waardevolle objecten binnen de bestemming is de aanduiding "karakteristiek" opgenomen (voor een toelichting zie paragraaf 5.38 Karakteristiek).

Afwijkingen

Daarnaast kunnen via een afwijkingsprocedure de volgende functies mogelijk gemaakt worden: artikel 6.5.1 Gelijkwaardige bedrijvigheid: Bij afwijking zijn ook bedrijven toegestaan die naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de in Bijlage 2 van de regels genoemde categorie 1 en 2 bedrijven, mits het niet gaat om geluidszoneringsplichtige bedrijven, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven. Dit kan gelden voor nieuwe bedrijvigheid, die niet als zodanig in de lijst is genoemd, of zwaardere bedrijvigheid, die qua omvang zodanig gering is, dat sprake is van vergelijkbaarheid met een lichtere vorm van bedrijvigheid.

Productiegebonden detailhandel, het verkopen van ter plaatse vervaardigde of gerepareerde goederen, is met een afwijking van het bestemmingsplan toegestaan. Om deze vorm van detailhandel ondergeschikt te houden aan de hoofdfunctie, is in de regels een maximale oppervlakte opgenomen van 10% van de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, met een maximum van 50 m2.

Afwijkingen

Daarnaast kunnen via een afwijking de volgende functies worden toegestaan:

De afwijkingen zijn toegelicht in paragraaf 5.37 Afwijkingen.

5.5.2 Uitgangspunten

Functies

De bestaande niet agrarische bedrijvigheid in het buitengebied (dus buiten de kernen) is met deze bestemming vastgelegd. Voor bedrijvigheid binnen de kernen is de bestemming Bedrijf - 1 opgenomen, omdat er aldaar andere uitgangspunten gelden. Het betreft vooral een verschil in plansystematiek en uitgangspunten ten aanzien van functieveranderingen. Zie verder paragraaf 5.4.2 Uitgangspunten voor deze bestemming.

Binnen deze bedrijfsbestemming wordt ruimte geboden voor categorieën 1 en 2. Dat zijn lichte vormen van bedrijvigheid die algemeen passend en aanvaardbaar worden geacht voor de vestiging in het buitengebied.

De zwaardere bedrijven binnen deze bestemming zijn met een aanduiding vastgelegd. De bestaande rechten van deze bedrijven worden gerespecteerd. Echter, uitwisselbaarheid dient voorkomen te worden, om een te grote milieubelasting op de omgeving te voorkomen. Voor de bedrijven met een aanduiding zijn de lichtere vormen (dus categorie 1 en 2) daarom wel toegestaan. Bij bedrijfsbeëindiging kan de bebouwing dan zonder procedures voor nieuwe en passende bedrijvigheid gebruikt worden. De aanduiding kan, als er sprake is van het beëindigen van de functie, via een wijzigingsprocedure verwijderd worden.

Bij bedrijfsbeëindiging kan de bedrijfsbestemming gewijzigd worden in de bestemming Agrarisch ten behoeve van de vestiging van een agrarisch bedrijf. Zodoende kan een nieuw agrarisch bedrijf zich in het buiten gebeid vestigen, zonder dat daarvoor een nieuw bouwperceel mogelijk gemaakt moet worden. Hiermee wordt extra bebouwing voorkomen. Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid wordt de methodiek van de Nije Pleats toegepast. Er mag geen sprake zijn van een onevenredige afbreuk op waardevolle zichtlijnen op dorpssilhouetten.

Ook kan een voormalig bedrijfsperceel gewijzigd worden naar de bestemming Wonen. De mogelijkheid is tegelijkertijd opgenomen om de bedrijfspercelen eveneens (deels) te wijzigen naar een onbebouwde agrarische bestemming. Zodoende kunnen te grote woonpercelen in het buitengebied voorkomen worden.

Bebouwing

Voor de bedrijven in het buitengebied geldt dat 60% van het bestemmingsvlak bebouwd mag worden. Dit percentage geeft voldoende mogelijkheden voor bedrijven om zich te ontwikkelen zonder hier (onnodige) procedures voor te voeren. Door het maximum van 60% op te nemen, wordt voorkomen dat bedrijfspercelen helemaal volgebouwd worden.

Achtergrondinformatie

Omgevingsaspecten: paragraaf 4.5 Milieuhinder bedrijvigheid