direct naar inhoud van Artikel 15 Maatschappelijk
Plan: Bûtengebiet en doarpen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0081.04BP0002-VA02

Artikel 15 Maatschappelijk

Zie voor de uitleg van de bestemming paragraaf 5.14 Maatschappelijk in de toelichting.

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een maatschappelijke voorziening;
  • b. een kerktoren, ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - kerktoren";
  • c. een begraafplaats, ter plaatse van de aanduiding “begraafplaats”;
  • d. het beheer en het behoud van het bestaand gebruik en het overwegend open karakter van de gronden, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van waarde - open ruimte";
  • e. het behoud en herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van steilranden en microreliëf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van waarde - steilrand/microreliëf";

met daaraan ondergeschikt:

  • f. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • g. wegen en paden;
  • h. water;

met de daarbijbehorende:

  • i. terreinen;
  • j. andere bouwwerken;

waarbij, indien de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding "karakteristiek", de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de gebouwen wordt nagestreefd, zoals die per adres zijn beschreven in Bijlage 4.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van de gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van de ter plaatse gevestigde maatschappelijke voorziening worden gebouwd;
  • b. gebouwen en overkappingen zullen niet worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van waarde - open ruimte";
  • c. de gebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • d. de goothoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
  • e. de dakhelling van een gebouw of een overkapping zal ten minste 20º en ten hoogste 60° bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 9,00 m bedragen
  • g. de bouwhoogte van een kerktoren zal ten hoogste de bestaande bouwhoogte bedragen.
15.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel van de bedrijfsgebouw(en) ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van reclamemasten zal ten hoogste 6,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 3,00 m bedragen.
15.3 Afwijken van de bouwregels
15.3.1 Bouwen buiten het bouwvlak

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 15.2.1 onder c in die zin dat gebouwen of overkappingen buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:

  • a. deze afwijking niet wordt toegepast bij karakteristieke kerkgebouwen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak ten hoogste 200 m² zal bedragen;
  • c. de goothoogte van een gebouw of een overkapping ten hoogste 3,50 m zal bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw of een overkapping ten hoogste 8,00 m zal bedragen;
  • e. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
15.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden anders dan aan de maatschappelijke functie ondersteunende horeca;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel.
15.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
15.5.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen, ontginnen en/of ophogen van gronden, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van waarde - steilrand/microreliëf";
  • b. het (gedeeltelijk) verwijderen van karakteristieke gebouwen, ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek".
15.5.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 15.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
15.5.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning, voor zover het de vergunning genoemd in 15.5.1 onder a. betreft, kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden en de cultuurhistorische en archeologische waarden.

Indien het de vergunning genoemd in 15.5.1 onder b betreft, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien:

  • a. de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is;
  • b. het delen van een gebouw betreft die op zichzelf niet karakteristiek zijn en waarbij door verwijdering daarvan de karakteristieke hoofdvorm van het gebouw niet onevenredig wordt aangetast.
15.6 Wijzigingsbevoegdheid
15.6.1 Wijzigen naar wonen

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Maatschappelijk' wordt gewijzigd in de bestemming 'Woongebied', mits:

  • a. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 28 van toepassing zijn;
  • b. de maatschappelijke functie ter plaatse is beëindigd;
  • c. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.