direct naar inhoud van Artikel 20 Woongebied
Plan: Stiens
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0081.02BP0001-VA01

Artikel 20 Woongebied

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Woongebied ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in woonhuizen;
  • b. aan huis verbonden beroep, mits de activiteiten uitsluitend worden uitgeoefend binnen de woning en/of in aangebouwde bijbehorende bouwwerken, waarbij tevens de volgende regels in acht moeten worden genomen:
    • 1. het bebouwingspercentage ten behoeve van het aan huis verbonden beroepmag niet meer dan 30% bedragen van het totaal op het bouwperceel toegestane bebouwde oppervlak;
    • 2. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat de gebruiker van de woning ook het beroep uitoefent;
    • 3. het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of de buurt;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bed&breakfast' , tevens bed&breakfast;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis', voor bedrijf in de categorie 1 en 2 genoemd in Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten Functiemenging;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf', zijn in afwijking van het bepaalde onder d ten behoeve van het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, opslag en installaties de volgende activiteiten zijn toegestaan:

Adres   Activiteit   categorie-indeling  
Boskrane 15, Stiens   bouwbedrijf, ijzervlechterij en steenbewerking   3.1  
Boskrane 3, Stiens   sport- en gezondheidscentrum   3.1  
Boskrane 9, Stiens   transportbedrijf/ transportmiddelenindustrie   3.2  
It Noarderfjild 18, Stiens   veehouderij   3.1  
It Noarderfjild 31, Stiens   transportbedrijf   3.1  
Populierstrjitte 2, Stiens   glas- en stucadoorsbedrijf   3.1  
Truerderdyk 15c, Stiens   rioolreinigingsbedrijf   3.1  

  • f. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', zijn de volgende activiteiten toegestaan:

Adres   Activiteit  
Wythusterwei 12/14   supermarkt  
Burmaniawei 23   tuincentrum  

  • g. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', voor een kantoor;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening', voor een kookstudio alsmede het geven van kookworkshops;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - garageboxen', voor garageboxen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van het karakteristieke uiterlijk van het pand, zoals opgenomen in de Waardestellingskaarten, die als bijlage bij de regels is gevoegd;

met daarbijbehorende:

  • k. gebouwen;
  • l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • m. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  • n. tuinen;
  • o. erven;
  • p. wegen;
  • q. straten;
  • r. paden;
  • s. openbare nutsvoorzieningen;
  • t. water;
  • u. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • v. groenvoorzieningen;
  • w. parkeervoorzieningen;
  • x. speelvoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • y. de inrichting en het beheer van de provinciale weg, voor zover de gronden zijn gelegen binnen de in artikel 32.6 aangegeven beheersgrenzen.
20.2 Bouwregels

Op de voor ' Woongebied ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

20.2.1 Hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen, zijnde woonhuizen, gelden de volgende regels:

  • a. het hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. is geen bouwvlak aangegeven dan gelden de volgende voorwaarden:
    • 1. de rooilijn mag niet worden overschreden;
    • 2. de diepte van de bebouwingsstrook mag maximaal 15 m bedragen, waarbij een achtererf met een diepte van 5 m over de volledige perceelsbreedte onbebouwd dient te blijven;
    • 3. het aantal hoofdgebouwen bedraagt niet meer dan het aantal dat ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan aanwezig is;
    • 4. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt niet minder dan 3 m;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' mag de gezamenlijke oppervlakte van bebouwing voor bedrijven in combinatie met de woonfunctie niet meer dan 75 m² bedragen, met dien verstande dat niet meer dan 30% van de oppervlakte van het hoofdgebouw tot een maximum van 45 m² voor de bedrijfsfunctie mag worden benut;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' mag ten hoogste 10% per bouwperceel worden uitgebreid ten opzichte van de bestaande oppervlakte;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' geldt specifieke aandacht voor de waardevolle elementen, zoals opgenomen in Bijlage 4 Waardestellingskaarten;
  • f. ten hoogste 50% van het bouwperceel mag worden bebouwd;
  • g. de goothoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • h. de bouwhoogte mag niet meer dan 9 m bedragen;
  • i. afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, mogen worden gehandhaafd.
20.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte mag per woonhuis niet meer dan 60 m² bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het bouwperceel mag worden bebouwd;
  • b. de afstand tot de voorgevel moet minimaal 3 m zijn;
  • c. indien het zij- of achtererf grenst aan de weg of een openbaar pad dient de afstand tot de weg of het pad minimaal 1 m te zijn;
  • d. bij toepassing van platte afdekking mag de bouwhoogte maximaal 3 m bedragen;
  • e. bij toepassing van een (zadel)kap mag de goothoogte maximaal 3 m bedragen en de bouwhoogte maximaal 5 m;
  • f. bij toepassing van een lessenaarsdak mag de goothoogte maximaal 3 m bedragen, de bouwhoogte maximaal 4 m en de dakhelling maximaal 15°;
  • g. afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp, mogen worden gehandhaafd.
20.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de woonsituatie;
  • e. de sociale en externe veiligheid.
20.3.1 Procedure

Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 31.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

20.4 Afwijken van de bouwregels
20.4.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:

  • a. in 20.1 ten behoeve van de realisering van mantelzorg in bestaande bijbehorende bouwwerken en een nieuw te bouwen bijbehorend bouwwerk bij de woning en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot maximaal 100 m2, onverminderd het bepaalde in 20.2.1 onder f enmet dien verstande dat deze omgevingsvergunning wordt verleend in combinatie met de omgevingsvergunning, als genoemd in 20.6.1 onder b;
  • b. in 20.2.2 onder a en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot niet meer dan 100 m2 ten behoeve van de woonfunctie of een aan huis verbonden beroep onverminderd het bepaalde in 20.2.1 onder f;
  • c. in 20.2.2 onder d, e en f met het oog op het verhogen van de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken tot ten hoogste 1 m beneden de bouwhoogte van het hoofdgebouw met een maximum bouwhoogte van 8 m.
20.4.2 Afwegingskader

Een in 20.4 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de woonsituatie.
20.5 Gebruiksregels
20.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend het gebruik:

  • a. voor niet permanente bewoning;
  • b. van een bijbehorend bouwwerk voor zelfstandige bewoning;
  • c. het gebruik van gronden en opstallen voor een bedrijf;
  • d. het gebruik van de gronden en opstallen voor detailhandel.
20.6 Afwijken van de gebruiksregels
20.6.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:

  • a. in 20.1 ten behoeve van de realisering van een bed & breakfast adres, mits de activiteiten uitsluitend worden uitgeoefend binnen de woning en/of in aangebouwde bijbehorende bouwwerken, waarbij tevens de volgende regels in acht moeten worden genomen:
    • 1. het bebouwingspercentage ten behoeve van het bed & breakfastadres mag niet meer dan 30% bedragen van het totaal op het bouwperceel toegestane bebouwde oppervlak;
    • 2. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat de gebruiker van de woning ook de bed & breakfast bedrijfsmatig exploiteert;
    • 3. het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of de buurt;
  • b. in 20.1 ten behoeve van de realisering van mantelzorg in bestaande bijbehorende bouwwerken en een nieuw te bouwen bijbehorend bouwwerk bij de woning en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot maximaal 100 m2 enmet dien verstande dat deze omgevingsvergunning wordt verleend in combinatie met de omgevingsvergunning, als genoemd in 20.4.1 onder a;
  • c. in 20.1 en toestaan dat na beëindiging van de functie ten behoeve van mantelzorg, de vrijgekomen ruimte voor verhuur beschikbaar wordt gesteld, mits:
    • 1. het bebouwingspercentage ten behoeve van de verhuur niet meer dan 30% mag bedragen van het totaal op het bouwperceel toegestane bebouwde oppervlak;
    • 2. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat de gebruiker van de woning ook de verhuur van een gedeelte van de woning bedrijfsmatig exploiteert;
    • 3. het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of de buurt;
  • d. in 20.1 juncto 20.5.1 onder d ten behoeve van internetdetailhandel, mits:
    • 1. de voor internetdetailhandel gebruikte vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 25 m2;
    • 2. er geen sprake is van een showroomfunctie;
    • 3. er geen sprake is van een baliefunctie;
    • 4. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat de gebruiker van de woning ook de internetdetailhandel verricht;
    • 5. het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of de buurt.
20.6.2 Afwegingskader

Een in 20.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de woonsituatie.
20.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
20.7.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' bouwwerken te slopen.

20.7.2 Uitzondering op verbod

Het in 20.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. die al in uitvoering zijn of krachtens een verleende vergunning al mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
20.7.3 Afwegingskader

Van strijd met het bestemmingsplan is geen sprake indien de waarden van deze gronden niet onevenredig worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden verkleind.

20.8 Wijzigingsbevoegdheid
20.8.1 Wijziging ten behoeve van wonen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van de bouw van enkele nieuwe woningen in een straatwand dan wel in een bouwblok teneinde open gaten in te vullen tot een maximum van 5 woningen ten behoeve van de bestemming.

20.8.2 Afwegingskader

Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in 20.8.1 genoemde wijzigingsregel vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  • c. de mate waarin de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische-, de waterhuishoudkundige-, de archeologische-, de ecologische-, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond.
20.8.3 Wijziging ten behoeve van bedrijven

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van maatschappelijke instellingen en bedrijven tot en met categorie 2 van Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten Functiemenging, in een straatwand waarbij de woonfunctie volledig verdwijnt. Onder straatwand wordt verstaan een tussen straathoeken gelegen (gedeelte van een) straat.

20.8.4 Afwegingskader

Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in 20.8.3 genoemde wijzigingsregel vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  • c. de mate waarin de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische-, de waterhuishoudkundige-, de archeologische-, de ecologische-, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond.
20.8.5 Wijziging aanduiding ' bedrijf'

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in geval van bedrijfsbeëindiging en de aanduiding 'bedrijf' verwijderen en vervangen door de aanduiding 'bedrijf aan huis'.

20.8.6 Afwegingskader

Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in 20.8.5 genoemde wijzigingsregel vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren en van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad.