direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijventerrein - 1
Plan: Leeuwarden - Industrieterrein Leeuwarden Oost en De Hemrik
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0080.05009BP00-VG01

Artikel 3 Bedrijventerrein - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van:
    • 1. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' met uitzondering van risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
    • 2. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1. en 3.2, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' met uitzondering van risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
    • 3. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2', met uitzondering van risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
    • 4. een jachthaven, ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven';
    • 5. kantoren, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
    • 6. een buurthuis, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - buurthuis';
    • 7. perifere detailhandel in de vorm van ABC-goederen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - ABC';
    • 8. een groothandel in afval en schroot, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - groothandel';
    • 9. een meel- en paneermeelfabriek, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - meelfabriek';
    • 10. een rioolwaterzuivering, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rioolwaterzuivering';
    • 11. een scheepsbouwbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - scheepsbouwbedrijf';
    • 12. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zuivelfabriek' een zuivelfabriek met inbegrip van de keuring en controle van voedingsmiddelen, met daaraan ondergeschikt:
      • de productie en distributie van stroom voorzover genoemd in bijlage 1 onder ten hoogste categorie 5.1;
      • afvalwaterbehandeling voorzover genoemd in bijlage 1 onder ten hoogste categorie 4.1;
    • 13. een verkooppunt van motorbrandstoffen zonder LPG ten behoeve van vaartuigen, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
    • 14. bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

waarbij, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de gebouwen wordt nagestreefd;

met de daarbijbehorende:

  • b. erven en terreinen;
  • c. (ontsluitings)wegen, straten en paden;
  • d. aanleggelegenheid;
  • e. laad- en loswallen;
  • f. parkeervoorzieningen en fietsparkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. sloten, bermen en beplanting;
  • i. waterlopen en waterpartijen;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. de opwekking van energie uit hernieuwbare energiebronnen en de opwekking van duurzame elektriciteit, waarbij:
    • 1. de gezamenlijke capaciteit van de productie-installaties voor het opwekken van duurzame elektriciteit minder bedraagt dan 50 MW;
    • 2. de gezamenlijke capaciteit van de productie-installaties voor het opwekken van duurzame elektriciteit met behulp van windenergie minder bedraagt dan 5 MW;
  • l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder voorzieningen ten behoeve van watertechnologie en duurzame energieopwekking.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd, tenzij bestaande gebouwen buiten een bouwvlak aanwezig zijn, in welk geval het betreffende deel van het gebouw buiten het bouwvlak is toegestaan;
  • b. het bebouwingspercentage van het binnen het bouwvlak gelegen gedeelte van een bouwperceel zal ten hoogste 70% bedragen, tenzij het bestaande bebouwingspercentage hoger is, in welk geval het bestaande percentage als maximum geldt;
  • c. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • d. de bouwhoogte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 9,00 m bedragen, tenzij de bestaande bouwhoogte groter is, in welk geval de bestaande bouwhoogte als maximum geldt;
  • e. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw zal ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte bedragen.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 bedragen;
  • b. er mogen geen windturbines worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van reclame-uitingen mag ten hoogste 6,00 m bedragen, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. indien de bestaande bouwhoogte groter is, geldt de bestaande bouwhoogte als maximum;
    • 2. indien een bouwwerk ten behoeve van reclame-uitingen op een gebouw wordt geplaatst, mag de bouwhoogte van een reclame-uiting ten hoogste 1,00 m bedragen, gemeten vanaf de hoogte van het dak waarop het bouwwerk wordt geplaatst;
  • d. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 25,00 m bedragen, tenzij de bestaande bouwhoogte groter is, in welk geval de bestaande bouwhoogte als maximum geldt.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • 2. de verkeersveiligheid;
  • 3. een goede milieusituatie; en
  • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Afwijking

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.2.1 sub a in die zin dat gebouwen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bepaalde in lid 3.2.1 sub b in die zin dat het bebouwingspercentage wordt verhoogd;
  • c. het bepaalde in lid 3.2.1 sub e in die zin dat de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 45,00 m;
  • d. het bepaalde in lid 3.2.2 sub b in die zin dat kleine windturbines worden gebouwd;
  • e. het bepaalde in lid 3.2.2 sub d in die zin dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 45,00 m.
3.4.2 Toetsingscriteria

Van het bepaalde in lid 3.4.1 kan uitsluitend worden afgeweken, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid; en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
  • b. het gebruik van de gronden voor opslagdoeleinden ter plaatse van de aanduiding 'opslag uitgesloten';
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan:
    • 1. de verkoop van motorbrandstoffen voor vaartuigen, bijbehorende accessoires, benodigdheden voor motorvoertuigen en weggebonden artikelen ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
    • 2. perifere detailhandel in ABC-goederen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - ABC';
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' ten behoeve van bedrijven anders dan de bedrijven genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' ten behoeve van bedrijven anders dan de bedrijven genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2' ten behoeve van bedrijven anders dan de bedrijven genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2;
  • g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - groothandel', 'specifieke vorm van bedrijf - meelfabriek', 'specifieke vorm van bedrijf - rioolwaterzuivering', 'specifieke vorm van bedrijf - scheepsbouwbedrijf' of 'specifieke vorm van bedrijf - zuivelfabriek' anders dan ten behoeve van respectievelijk groothandels in afval en schroot, meelfabrieken, scheepsbouwbedrijven en zuivelfabrieken.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Afwijking

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.5 sub c in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel;
  • b. het bepaalde in lid 3.5 sub a en/of sub d in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2;
  • c. het bepaalde in lid 3.5 sub a en/of sub e in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1. en 3.2;
  • d. het bepaalde in lid 3.5 sub a en/of sub f in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2' tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1., 3.2, 4.1 en 4.2;
  • e. het bepaalde in lid 3.5 sub a en/of sub g in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - ABC', 'specifieke vorm van bedrijf - groothandel', 'specifieke vorm van bedrijf - meelfabriek', 'specifieke vorm van bedrijf - rioolwaterzuivering', 'specifieke vorm van bedrijf - scheepsbouwbedrijf' of 'specifieke vorm van bedrijf - zuivelfabriek' tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met respectievelijk caravanhandels, groothandels in afval en schroot, meelfabrieken, scheepsbouwbedrijven en zuivelfabrieken.
3.6.2 Toetsingscriteria

Van het bepaalde in lid 3.6.1 kan uitsluitend worden afgeweken, mits:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de woonsituatie;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de milieusituatie;
    • 6. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • b. indien het betreft een afwijking als bedoeld in lid 3.6.1 sub b, c of d het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 onder een hogere dan de toegestane categorie, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
  • c. indien het betreft een afwijking als bedoeld in lid 3.6.1 sub b, c of d, en sprake is van de vestiging van een risicovolle inrichting of een vuurwerkbedrijf, er moet worden voldaan aan respectievelijk de Wet geluidhinder, het Besluit externe veiligheid inrichtingen en het Vuurwerkbesluit.
3.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
3.7.1 Vergunningplicht

Voor het slopen van bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' is een omgevingsvergunning vereist.

3.7.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 3.7.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
3.7.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend, indien:

  • a. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven is;
  • c. het delen van het pand of bijgebouwen betreft die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.

 

3.8 Wijzigingsbevoegdheid
3.8.1 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. de aanduiding 'bedrijfswoning', 'jachthaven', 'kantoor', 'specifieke vorm van detailhandel - ABC', 'specifieke vorm van bedrijf - groothandel', 'specifieke vorm van bedrijf - meelfabriek', 'specifieke vorm van bedrijf - scheepsbouwbedrijf', 'specifieke vorm van bedrijf - zuivelfabriek', 'specifieke vorm van maatschappelijk - buurthuis' of 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' wordt verwijderd, mits de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.