direct naar inhoud van 4.2 Historie van het plangebied
Plan: Achter de Hoven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0080.05003BP00-VG01

4.2 Historie van het plangebied

De naam van de wijk Achter de hoven is ontleend aan de gelijknamige straat, die dwars door de wijk loopt. Deze straat is een van de oudste wegen in het toenmalige buitengebied van de stad Leeuwarden. Op de kaart van Jacob van Deventer, gemaakt omstreeks 1562, staat deze weg al aangegeven. Ook toen was er al sprake van de aanwezigheid van enkele moestuinen of gardenierslanden langs deze weg. De tuinen waren gericht op de Potmarge, het riviertje waarlangs de groente eenvoudig naar de Groentemarkt in de stad kon worden gebracht.

In de loop van de 17e en 18e eeuw kreeg Achter de Hoven een arcadisch karakter doordat de stedelijk elite buitenverblijven langs deze weg aanlegde. Tussen de gardenierslanden verschenen siertuinen met tuinhuizen, priëlen en theekoepels. Mariënburg, het landgoed van prinses Maria Louise van Hessen-Kassel (alias Marijke Meu) werd hier in 1721 gevestigd. Tegenwoordig is dit verleden nog zichtbaar in het grotendeels nog groene open gebied tussen Achter de Hoven/J.H. Knoopstraat en de Potmarge. Van de buitenverblijven is alles verdwenen, behalve een gevelsteen in het complex van de scholengemeenschap Comenius, gebouwd op de plek van het landgoed Mariënburg.

Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw verschenen er steeds meer woningen voor de lagere klassen in het gebied, arbeiderswoningen en eenkamerwoningen. Dit proces kwam in de eerste helft van de negentiende eeuw in een stroomversnelling. Speculatieve bouwers dienden stratenplannen in en bouwden voor de markt rijwoningen in grote dichtheden. Bijvoorbeeld de Vegelinbuurt, gebouwd in de jaren 1906-1909. De wijk Achter de Hoven raakte vanuit het westen steeds verder bebouwd. Rond 1930 was het gebied tussen de straat Achter de Hoven en de in 1866 aangelegde spoorlijn volgebouwd. Aan de zuidzijde van de straat Achter de Hoven waren al in een vroeg stadium woningen verschenen.

Aan de oostzijde van de wijk was rond 1920 in de Warmoezenier-, Polder-, Kwekerij- en Boomgaardstraat begonnen met de bouw van huurwoningen.

Na de Tweede Wereldoorlog werden de Fruitstraten aangelegd, daar kwamen de zogenaamde Martenswoningen. Ook werd toen in het groene gebied het Parkherstellingsoord en de Buitenschool gebouwd.

Vanaf de jaren 1970 is in het kader van de Stadsvernieuwing de wijk door middel van renovatie- en rehabilitatieprojecten aangepakt. Door omstandigheden bleven de ingrepen relatief beperkt. In de jaren 2000 volgende er een grote ingreep, met name in de Vegelinbuurt, met sloop en nieuwbouw en zelfs een aanpassing in het stratenpatroon. Ook is in die tijd het gebied rond de Potmarge opnieuw ingericht.

4.2.1 Uitgangspunt

Uitgangspunt van dit bestemmingsplan is de handhaving van de historisch- ruimtelijke structuur en identiteit. De belangrijkste kenmerken van de historisch ruimtelijke structuur en identiteit zijn:

  • de Potmarge (één van de weinige waterlopen in Nederland die is aangewezen als rijksmonument) en het (deels nog) groene, open gebied ten noorden daarvan;
  • het stratenpatroon, met Achter de Hoven als belangrijke hoofdas, en de overwegend smalle straten in de rest van de wijk;
  • de typerende bebouwing in de wijk, hoofdzakelijk rijen arbeiderswoningen en middenstandswoningen in hoofdzaak uit de periode van de late negentiende eeuw tot aan de Tweede Wereldoorlog met voor de bouwtijd typerende architectuur.

Het bestemmingsplan is in hoofdzaak conserverend. Daarmee wordt uitgegaan van behoud van het bestaande. Een aantal panden is erg bepalend voor het beeld van de wijk en is daarom op de verbeelding aangegeven als 'karakteristiek'. Deze 'karakteristieke' panden komen voort uit de MIP-inventarisatie ) en de aanvullende inventarisatie voor de periode 1940-1970. Daarnaast staat in het plangebied een aantal rijks- en gemeentelijke monumenten. Omdat deze onder een ander beschermingsregime vallen, zijn ze niet op de verbeelding weergegeven.