direct naar inhoud van Artikel 10: Wonen - Deelgebied 9
Plan: Leeuwarden - Sint Bonifatiuspark e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0080.03008BP00-VG01

Artikel 10: Wonen - Deelgebied 9

10.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Deelgebied 9' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een woonhuis dan wel een woongebouw, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet bedoeld bed and breakfast;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een woonhuis;
  • c. bijgebouwen bij een woongebouw;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. tuinen en erven;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

10.2. Bouwregels
10.2.1. Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van een hoofdgebouw gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mag uitsluitend een woonhuis dan wel een woongebouw worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' zal de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw in die gevellijn worden gebouwd;
  • d. de goot- en bouwhoogte van een woonhuis zullen ten hoogste 7,00 respectievelijk 12,00 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een woongebouw zal ten hoogste 14,00 m bedragen;
  • f. een woongebouw zal worden voorzien van een plat dak.

10.2.2. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een woonhuis

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een woonhuis gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een woonhuis zal ten hoogste 50 m² bedragen, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en de bijgebouwen ten hoogste 50% van het erf zal bedragen;
  • b. de goothoogte van een aan- of uitbouw of een bijgebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • c. de dakhelling van een aan- of uitbouw of een bijgebouw zal ten hoogste 60° bedragen.

10.2.3. Bijgebouwen bij een woongebouw

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een woongebouw gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen bij een woongebouw zal ten hoogste 50 m² bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de bijgebouwen bij een woongebouw zal ten hoogste 3,50 m zijn.

10.2.4. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

10.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. een goede milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de verkeersveiligheid; en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

10.4. Afwijken van de bouwregels
10.4.1. Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • 1. het bepaalde in lid 10.2.2 sub a in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een woonhuis wordt vergroot tot ten hoogste 100 m², met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 50% van het erf zal bedragen.
10.4.2. Toetsingscriteria

Er kan slechts worden afgeweken, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • 2. de woonsituatie;
  • 3. de sociale veiligheid;
  • 4. de verkeersveiligheid;
  • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

10.5. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden anders dan in de vorm van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, zodanig dat:
    • 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel bij een woonhuis en niet meer dan 30% van de totale vloeroppervlakte per woning in een woongebouw, met dien verstande dat de bedrijfsvloeroppervlakte per bouwperceel ten hoogste 50 m² mag bedragen;
    • 2. de activiteit niet (mede) wordt uitgeoefend door de eigenaar of één van de bewoners van de betreffende woning;
    • 3. het totale aantal werkenden bij een beroepsuitoefening meer dan drie bedraagt en bij een bedrijfsuitoefening meer dan twee;
    • 4. de activiteiten meldingsplichtig of vergunningplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer respectievelijk de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
    • 5. er detailhandel plaatsvindt, tenzij er sprake is van de verkoop van ter plaatse vervaardigde non-food goederen of de verkoop van direct aan de activiteit verwante artikelen, met dien verstande dat de verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte mag bedragen;
    • 6. de activiteit leidt tot parkeer- en verkeersoverlast;
    • 7. de activiteit leidt tot overlast door een publieksaantrekkende werking;
    • 8. het uiterlijk aanzien van de woning wordt aangetast. Er mag niet meer dan één reclame-uiting worden aangebracht. De reclame-uiting mag ten hoogste één naamsaanduiding of logo bevatten en is uitsluitend toegestaan in de vorm van uitstekende gevelreclame. De lengte van de reclame-uiting mag niet meer bedragen dan 1,00 m en mag geen grotere oppervlakte hebben van meer dan 0,50 m². Die reclame mag niet worden verlicht. In andere gebieden dan specifiek woongebieden kan van deze regel worden afgeweken, mits de beleidsnota "Oog op reclame" daarin voorziet;
    • 9. de activiteit hinder voor het woonmilieu oplevert.
10.6. Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.5 sub c en d in die zin dat de gronden en bouwwerken, in combinatie met het wonen, worden gebruikt ten behoeve van bed and breakfast, mits:

  • a. de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel bij een woonhuis en niet meer dan 30% van de totale vloeroppervlakte per een woning in een woongebouw, met dien verstande dat de bedrijfsvloeroppervlakte per bouwperceel ten hoogste 50 m² mag bedragen;
  • b. er ten hoogste vier slaapplaatsen in ten hoogste twee van elkaar afgescheiden ruimten voor nachtverblijf aanwezig zijn;
  • c. de exploitant hoofdbewoner is en er daadwerkelijk woont;
  • d. de kamers deel uitmaken van het hoofdgebouw of van een daarvan onderdeel uitmakende aan- of uitbouw;
  • e. reclame wordt beperkt in die zin dat één naamsaanduiding of logo met een lengte van niet meer dan 1,00 m en een oppervlakte van niet meer dan 0,50 m² in de vorm van niet uitstekende gevelreclame is toegestaan. Die reclame mag niet verlicht zijn. In andere gebieden dan specifiek woongebieden kan van deze regel worden afgeweken, mits de beleidsnota "Oog op reclame" daarin voorziet;
  • f. de activiteit niet leidt tot parkeer- en verkeersoverlast;
  • g. de activiteit niet leidt tot overlast door een publiekaantrekkende werking;
  • h. de activiteit geen hinder voor het woonmilieu oplevert;
  • i. het ruimtebeslag van de functie niet leidt tot te weinig bergruimte in of bij de woning.