direct naar inhoud van Regels
Plan: Partiële herziening Kollum Dorp - Dwarsried
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0079.PHKoDwarsried2017-Vg01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan (nieuw):

het bestemmingsplan Partiële herziening Kollum Dorp - Dwarsried met identificatienummer NL.IMRO.0079.PHKoDwarsried2017-Vg01 van de gemeente Kollumerland c.a;

Artikel 2 Van toepassing verklaring

Dit bestemmingsplan is een partiële herziening van het bestemmingsplan “Kollum Dorp” van de gemeente Kollumerland c.a. met identificatienummer NL.IMRO.0079.KollumDorp-Vg01, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 juni 2015, in de zin dat:

a. de verbeelding wordt vervangen door de nieuwe verbeelding

b. de regels van het bestemmingsplan “Kollum Dorp” van de gemeente Kollumerland c.a. met identificatienummer NL.IMRO.0079.KollumDorp-Vg01, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 juni 2015 van toepassing blijven met dien verstande dat artikel 7 wordt vervangen door Artikel 3 Bedrijventerrein - 1 van dit plan (nieuw);

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijventerrein - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven zoals genoemd in de categorieën 1 tot en met 3.1 van de bij dit bestemmingsplan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
  • b. bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met de daarbij behorende:

  • c. groenvoorzieningen;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • f. water.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van bedrijven gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak gebouwd te worden;
  • b. het bebouwingspercentage van het bouwvlak bedraagt niet meer dan 75%;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)', bedragen de goot- en bouwhoogte niet meer dan de daar aangegeven goot- en bouwhoogte;
  • d. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt tenminste 3 meter;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mogen bedrijfswoningen worden gebouwd, met dien verstande dat het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het aantal ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  • f. bij bedrijfswoningen mag ondergeschikte bebouwing worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwregels voor bedrijfsbebouwing van overeenkomstige toepassing zijn.

3.2.2 Openbare nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen geldt dat:

  • a. de inhoud per gebouw niet meer dan 50 m3 bedraagt;
  • b. de bouwhoogte niet meer dan 3 meter bedraagt.

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak niet meer dan 15 meter bedraagt;
  • b. de bouwhoogte van hijswerktuigen buiten het bouwvlak niet meer dan 10 meter bedraagt;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak niet meer dan 3 meter bedraagt.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de bezonnings- en privacy-situatie;
  • e. de sociale veiligheid.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. detailhandelsactiviteiten anders dan ondergeschikt aan en direct voortvloeiend uit de activiteiten van een bedrijf;
  • b. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en gebouwen ten behoeve van inrichtingen als bedoeld in artikel 40 in samenhang met de Wet geluidhinder;
  • c. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 voor:

  • a. de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in Staat van bedrijfsactiviteiten, mits deze bedrijven naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, voor wat betreft geur, stof, gevaar en geluid, kunnen worden gelijk gesteld met de bedrijven die wel zijn genoemd;
  • b. detailhandel in boten en watersportartikelen met dien verstande dat het parkeren op eigen terrein plaatsvindt en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 2. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de bezonnings- en privacysituatie.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Wijzigen aanduiding

Burgemeester en Wethouders kunnen de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' wijzigen, met dien verstande dat het aantal woningen dient te passen binnen de regionale woningbouwafspraken dan wel binnen de met Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân overeengekomen woningbouwafspraken.

3.6.2 Toepasbaarheid

De onder artikel 3.6.1 bedoelde wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. de bezonnings- en privacy-situatie.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Bouwen
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het bestemmingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

5.2 Gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als Regels van het bestemmingsplan 'Partiële herziening Kollum Dorp - Dwarsried'