direct naar inhoud van Regels
Plan: Heerenveen – Skoatterwâld 2e en 3e fase (De Treffe)
Status: ontwerp
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0074.UWHveenSkwTreffe-OW01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het uitwerkingsplan Heerenveen – Skoatterwâld 2e en 3e fase (De Treffe) met identificatienummer NL.IMRO.0074.UWHveenSkwTreffe-OW01 van de gemeente Heerenveen;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Groen - Water

2.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen in een parkachtige structuur gelegen in een waterrijke omgeving met eilanden en oevers;
  • a. sloten en andere watergangen en/of waterpartijen ten dienste van de waterhuishouding (waterberging, wateraanvoer en waterafvoer);
  • b. dagrecreatie;
  • c. bruggen, dammen, duikers;
  • d. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • e. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, waaronder bruggen, duikers en dammen.
2.2 Bouwregels
2.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

2.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde ten behoeve van verkeersvoorzieningen bedraagt ten hoogste 15 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m.
2.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken.

2.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken van gronden als permanente ligplaats voor vaartuigen en/of woonschepen;
  • b. het gebruiken van gronden zodanig dat er minder dan 30% van de gronden ingericht is als water.

Artikel 3 Tuin

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen, niet zijnde erven;
  • b. de ontwikkeling en het behoud van de ruimtelijke belevingswaarden van de tuingronden;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. water;

met de daarbijbehorende;

  • d. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
3.2 Bouwregels

3.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 1,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zal ten hoogste 2,00 m bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;
  • en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;

kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.2 sub a in die zin dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen wordt vergroot tot ten hoogste 2,00 m.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruiken van gronden voor de plaatsing van afschermende beplanting, zoals hagen, hoger dan 2 m.

Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen en straten;
  • b. trottoirs, pleinen en dergelijke;
  • c. voet- en fietspaden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. sloten en andere watergangen en/of waterpartijen ten dienste van de waterhuishouding (waterberging, wateraanvoer en waterafvoer);
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. geluidbeperkende voorzieningen;

alsmede in beperkte mate voor:

  • j. tuinen en (gemeenschappelijke) erven;

met de daarbij behorende:

  • k. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, waaronder:
    • 1. kunstobjecten;
    • 2. bruggen, duikers en dammen.
4.2 Bouwregels

4.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde ten behoeve van verkeersvoorzieningen bedraagt ten hoogste 15 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruiken van gronden zodanig dat er minder dan .. openbare parkeerplekken worden ingericht.

Artikel 5 Wonen - 5

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
  • b. woonstraten, parkeervoorzieningen, fiets- en voetpaden;
  • c. parkeervoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. groenvoorzieningen;
  • e. water;

met de daarbij behorende:

  • f. gebouwen en overkappingen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde;
  • h. tuinen, erven en terreinen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen geldt de volgende regel:

  • gebouwen en overkappingen worden binnen een bouwvlak gebouwd.
5.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw worden uitsluitend woonhuizen gebouwd;
  • b. het aantal woonhuizen bedraagt ten hoogste 60;
  • c. de goothoogte bedraagt ten hoogste 6,00 m;
  • d. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 11 m, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', in welk geval de ter plaatse aangegeven bouwhoogte als maximum geldt;
  • e. de dakhelling bedraagt ten hoogste 60°.
5.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken worden gebouwd:
    • 1. op een afstand van ten minste 1 m tot de perceelsgrens, indien en voor zover deze grenst aan het openbaar gebied;
    • 2. ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt bij:
    • 1. een vrijstaande woning, een blok van twee aaneengebouwde woningen en een hoekwoning ten hoogste 100 m²;
    • 2. een andere woning ten hoogste 50 m²;
  • c. de goothoogte bedraagt ten hoogste 3,5 m;
  • d. de dakhelling bedraagt ten hoogste 60°.
5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a bedraagt de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • een goede woonsituatie;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de verkeersveiligheid;
  • en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;
  • en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;

  • a. kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2.3 sub a onder 1 in die zin dat bijbehorende bouwwerken op minder dan 1 m tot de perceelgrens die grenst aan het openbaar gebied worden gebouwd;
  • b. kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2.3 sub a onder 2 in die zin dat bijbehorende bouwwerken minder dan 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of vóór de voorgevel van het hoofdgebouw, of het verlengde daarvan, worden gebouwd.
5.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van een woning met bijbehorende bouwwerken voor een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit indien de brutovloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken op het bouwperceel met een maximum van 50 m².

 

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

6.1 Gebruik aantal woningen

Het minimum en maximum aantal woningen zal ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - aantal woningen gebied 1' gezamenlijk ten minste 50 en ten hoogste 70 bedragen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

7.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a met maximaal 10%.
  • c. Sublid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
7.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Sublid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 8 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het uitwerkingsplan  Heerenveen – Skoatterwâld 2e en 3e fase (De Treffe) .

Behorend bij het collegebesluit van ............