Plan: | TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22A Bornego 37 te Luinjeberd |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0074.TAM22ABornego37LU-OW01 |
Preambule
Dit TAM-omgevingsplan is gericht op het wijzigen van de functie naar erf ten behoeve van de aangrenzende woningen op de locatie Bornego 37 te Luinjeberd en vormt juridisch een nieuw hoofdstuk (hoofdstuk 22A) van het omgevingsplan van de gemeente Heerenveen. Dit hoofdstuk is op grond van artikel 11.1, tweede lid, van het Besluit elektronische publicaties, bekend gemaakt en digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen.
De in dit op https://www.ruimtelijkeplannen.nl uitgegeven deel van het omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22A van het omgevingsplan van de gemeente Heerenveen. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22A.' gelezen worden. In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '22A.' gelezen worden. De maatvoeringsaanduidingen moeten als omgevingsnormen gelezen worden.
Het is verboden om gronden of bouwwerken te gebruiken voor ander gebruik dan het in hoofdstuk 2 en in hoofdstuk 3 per locatie toegelaten gebruik.
1. Onder ander gebruik zoals bedoeld in Artikel 5 wordt in ieder geval begrepen:
2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet als het genoemde gebruik op grond van het omgevingsplan uitdrukkelijk is toegestaan.
Artikel 10 is van toepassing op het toegelaten gebruik ter plaatse van de functie 'Wonen'.
Gebouwen en gronden ter plaatse van de functie 'Wonen' mogen worden gebruikt voor:
met de daarbij behorende:
en in ondergeschikte mate voor:
Het gebruik voor wonen zoals genoemd in lid 10.2, onder a, is uitsluitend toegestaan als het aantal woningen niet meer bedraagt dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven waarde.
Het gebruiken van gronden en bouwwerken overeenkomstig lid 10.2 is uitsluitend toegestaan als bomen en beplanting worden gerealiseerd en in stand gehouden, zoals vastgelegd in de landschappelijke inpassing met beplantingsindicatie in Bijlage 3.
Dit artikel is van toepassing op het toegelaten gebruik ter plaatse van het gebied 'Waarde - Archeologie'.
De gronden ter plaatse van het gebied 'Waarde - Archeologie' mogen naast de toegelaten functies, worden gebruikt voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
Dit hoofdstuk is van toepassing op het verrichten van een omgevingsplanactiviteit bouwen.
Het uiterlijk van de volgende bouwwerken mag niet in ernstige mate in strijd zijn met de omgevingskwaliteit beoordeeld volgens de beleidsregels in de zin van artikel 4.19 van de Omgevingswet:
Dit artikel gaat over het bouwen van bouwwerken in het gebied 'Waarde - Archeologie'.
Voor het bouwen van bouwwerken met een oppervlakte groter dan 5.000 m² moet voordat een omgevingsvergunning in de zin van artikel 22.26 wordt verleend, uit een door de aanvrager te overleggen rapport blijken dat:
Indien uit het in lid 17.2 bedoelde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen één of meer van de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning worden verbonden:
Indien aan de omgevingsvergunning de voorschriften worden verbonden als bedoeld in lid 17.3 wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd. Dit advies wordt betrokken bij het stellen van de voorschriften.
Dit artikel is van toepassing op het bouwen van bouwwerken.
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van dakkapellen niet in het achterdakvlak of een naar het openbaar gebied gekeerd zijdakvlak gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van dakkapellen in het achterdakvlak of een niet naar het openbaar gebied gekeerd zijdakvlak gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van erf- en terreinafscheidingen bij woningen ter plaatse van de functie 'Wonen' gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde dan erf- en terreinafscheidingen geldt de volgende regel:
In aanvulling op bepaalde in artikel 22.29, eerste lid, onder a, wordt de in artikel 22.26 genoemde omgevingsvergunning ook verleend als:
In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.35 worden bij een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in dit artikel ook de volgende bescheiden en gegevens verstrekt:
Dit artikel gaat over het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden in het gebied 'Waarde - Archeologie'.
Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden in het gebied 'Waarde - Archeologie' uit te voeren:
Het verbod, bedoeld in lid 20.2 geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en van werkzaamheden die:
Voor zover een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden in de zin van Artikel 20, wordt de omgevingsvergunning alleen verleend als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.
Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid in de zin van Artikel 20 worden gegevens en bescheiden verstrekt over:
Aan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid in de zin van Artikel 20 kunnen één of meer van de volgende voorschriften worden verbonden:
Indien aan de omgevingsvergunning de voorschriften worden verbonden als bedoeld in lid 20.6 wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd. Dit advies wordt betrokken bij het stellen van de voorschriften.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit TAM-omgevingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning of omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
In afwijking van artikel 21.1.1 wordt eenmalig een omgevingsvergunning verleend voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 21.1.1 met maximaal 10%, mits er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Artikel 21.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het TAM-omgevingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het TAM-omgevingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het TAM-omgevingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 21.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 21.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 21.2 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.