Plan: Rottumerweg 17 Heerenveen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0074.BPNrottum17-VG01

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1: Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

  1. het plan:
  2. het bestemmingsplan "Rottumerweg 17 Heerenveen" met identificatienummer NL.IMRO.0074.BPNrottum17-VG01 van de gemeente Heerenveen;

  3. bestemmingsplan:
  4. de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

  5. aanduiding:
  6. een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

  7. aan-huis-verbonden beroep:
  8. een in bijlage 1 genoemd beroep, dan wel een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen beroep, dat in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend door de bewoner en de aan de beroepsuitoefening aan huis gebonden medewerker en dat is gericht op het verlenen van diensten;

  9. bebouwing:
  10. één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  11. bedrijfswoning:
  12. een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

  13. bestaand:
    1. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aan wezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
    2. het onder 1 bedoelde geldt niet voorzover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan daaonder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan, of een andere planologische toestemming;

  14. bouwen;
  15. het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergoten van een bouwwerk;

  16. bouwgrens:
  17. de grens van een bouwvlak;

  18. bouwvlak:
  19. een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

  20. bouwwerk:
  21. een bouwkundige constructie van enige omvang die hetzij direct en duurzaam met de de grond is verbonden;

  22. dak:
  23. de bovenbeëindiging van een gebouw;

  24. dagrecreatieve voorzieningen:
  25. voorzieningen ten behoeve van de verhuur van fietsen, boten en kano's en naar de aard en omvang daarmee gelijk te stellen voer- en/of vaartuigen;

  26. detailhandel:
  27. het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaonder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beoeps- of bedrijfsactiviteit;

  28. erotisch getinte vermaaksfunctie:
  29. een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

  30. gebouw:
  31. elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

  32. groenvoorzieningen;
  33. plantsoenen, bermen, groenstroken en daarmee gelijk te stellen voorzieningen;

  34. kleinschalige bedrijfsmatige activiteit:
  35. de in bijlage 1 genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend door de bewoner en de aan de bedrijvigheid bij woningen gebonden medewerker;

  36. kleinschalige horeca;
  37. het als nevenactiviteit hoofdzakelijk overdag verkopen van spijzen en dranken voor consumptie ter plaatse in een daarvoor ingerichte ruimte en/of terras;

  38. nutsvoorzieningen:
  39. een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaonder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;

  40. ondergrondse ruimte:
  41. een (deel van een) gebouw waarvan het dak ten hoogste 0,5 m boven het peil is gelegen;

  42. overkapping:
  43. elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;

  44. peil
    1. indien op het land wordt gebouwd:
      1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst,
      2. de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
      3. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.

    2. indien op of in het water wordt gebouwd:
      1. de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land.
  45. prostitutie:
  46. het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;

  47. recreatief gebruik:
  48. gebruik in het kader van ontspanning c.q. vrijetijdsbesteding;

  49. streekgebonden detailhandel;
  50. detailhandel in producten gemaakt met grondstoffen die als streekeigen worden beschouwd en/of volgens streektraditie geteelde producten, en/of producten die volgens een specifieke bereidingswijze of receptuur van een bepaalde regio wordt geproduceerd;

  51. verblijfsrecreatie:
  52. recreatief gebruik van ruimten voor recreatief nachtverblijf, zoals een recreatiewoning, groepsaccommodatie/logeergebouw, pension, bed & breakfast, kampeermiddel, trekkershut, door personen die hun hoofdverblijf elders hebben;

  53. verkoopvloeroppervlakte:
  54. de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) ruimte ten behoeve van detailhandel;

  55. voormalig boerderijpand:
  56. het gebouw behorende tot het voormalige agrarisch bedrijf, waarin oorsponkelijk het woongedeelte en de stal was ondergebracht en dat oorsponkelijk als het hoofdgebouw van het agrarisch bedrijf is gebouwd;

  57. wooneenheid:
  58. een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;


Artikel 2: Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
  1. de dakhelling:
  2. langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

  3. de goothoogte van een bouwwerk:
  4. vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

  5. de inhoud van een bouwwerk
  6. Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

  7. de bouwhoogte van een bouwwerk:
  8. vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

  9. de oppervlakte van een bouwwerk:
  10. tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

  11. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
  12. vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel;

  13. de breedte van een gebouw:
  14. tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijden van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren);

Bij onduidelijkheden of interpretatieverschillen betreffen de wijze van meten, is de uitleg van de NEN 2580 (oppervlakten) en inhouden van gebouwen, termen, definities en bepalingsmethoden) bepalend.

HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3: Bos

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bebossing en beplanting;
  2. paden;
  3. met daaraan ondergeschikt:
  4. water;
  5. met de daarbij behorende:
  6. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.

3.2 Bouwregels

3.2.1 Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen geldt de volgende regel:
  1. Op of in deze gronden worden geen gebouwen en overkappingen gebouwd.
3.2.2 Voor het bouwen van de in lid 3.1, onder d, genoemde bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 1,25 m;

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van een
  1. goede woonsituatie;
  2. de sociale veiligheid;
  3. de milieusituatie;
  4. de verkeersveiligheid;
  5. en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bouwwerken.

Artikel 4: Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. beplanting en bebossing;
  2. groenvoorzieningen;
  3. met daaraan ondergeschikt:
  4. wegen en paden;
  5. sloten en bermen;
  6. met de daarbij behorende:
  7. bouwwerken.

4.2 Bouwregels

4.2.1.Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen geldt de volgende regel:
  1. op of in deze gronden worden geen gebouwen of overkappingen gebouwd.
4.2.2.Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen gelden de volgende regels:
  1. de hoogte van terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1,25 m;
  2. de bouwhoogte van andere bouwwerken bedraagt ten hoogste 3 m.

4.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van een
  1. goede woonsituatie;
  2. de sociale veiligheid;
  3. de milieusituatie;
  4. de verkeersveiligheid;
  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken.

Artikel 5: Recreatie–Kleinschalige Dag- en Verblijfsrecreatie

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Recreatie–Kleinschalige Dag- en Verblijfsrecreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. gebouwen en overkappingen ten behoeve van
    1. verblijfsrecreatie met de daarbij behorende voorzieningen zoals ruimten voor fitness en welness;
    2. dagrecreatieve voorzieningen;
    3. streekgebonden detailhandel;
    4. kleinschalige horeca;
    5. een bedrijfswoning, al dan niet in combinatie al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;;
  2. het behoud van een voormalig boerderijpand;
  3. met daaraan ondergeschikt:
  4. water;
  5. nutsvoorzieningen;
  6. met de daarbij behorende:
  7. parkeervoorzieningen;
  8. tuinen, erven en terreinen;
  9. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde;

5.2 Bouwregels

5.2.1 Voor het bouwen van de in lid 5.1 onder a, genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
  1. gebouwen en overkappingen worden in een bouwvlak gebouwd, met dien verstande dat een ondergrondse ruimte ook gebouwd mag worden op gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-ondergrondse ruimte';
  2. per bestemmingsvlak wordt ten hoogste één bedrijfswoning gebouwd;
  3. een bedrijfswoning wordt uitsluitend gebouwd op gronden ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  4. de oppervlakte van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 275m²
  5. de goothoogte bedraagt ten hoogste 4 m, met dien verstande dat een gevel van de bedrijfswoning over een lengte van ten hoogste 50% een goothoogte van 4,5 m mag hebben;
  6. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 8,5 m;
  7. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 765m² de oppervlakte van ondergrondse ruimten daarbij niet meegeteld;
5.2.2 in afwijking van het bepaalde in lid 5.2.1 gelden voor het bouwen van gebouwen op gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-voormalige boerderij' de volgende bouwregels:
  1. de goothoogte en bouwhoogte bedraagt ten minste 90% en ten hoogste 110% van de bestaande goot- en bouwhoogte;
  2. gebouwen worden in de bestaande bouwgrenzen gebouwd;
  3. de dakhelling bedraagt ten minste de bestaande dakhelling verminderd met ten hoogste 5° en ten hoogste de bestaande dakhelling vermeerderd met 5°.
5.2.5 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1,25 m;
  2. in afwijking van het bepaalde in sub a bedraagt de bouwhoogte van erf- en terreinafscheiding in het bouwvlak ten hoogste 2 m;
  3. de bouwhoogte van andere bouwwerken, voorzover gebouwd binnen het bouwvlak bedraagt ten hoogste 15 m;
  4. de bouwhoogte van andere bouwwerken voorzover gebouwd buiten het bouwvlak, bedraagt ten hoogste 5 m.

5.5 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van een
  1. goede woonsituatie;
  2. de sociale veiligheid;
  3. de milieusituatie;
  4. de verkeersveiligheid;
  5. en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken.

5.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval gerekend:
  1. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor:
    1. de uitoefening van detailhandel, tenzij het betreft streekgebonden detailhandel èn de verkoopvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²
    2. de uitoefening van horeca, tenzij het betreft kleinschalige horeca en de vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 70 m²
    3. de uitoefening van een bedrijf tenzij het betreft een aan huis verbonden beroep dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit indien de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken met een maximum van 50 m²;
  2. het gebruik van een bedrijfswoning en/of bouwperceel voor meer dan één wooneenheid.

Artikel 6: Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. waterpartijen en watergangen;
  2. oevers;
  3. bruggen, duikers en/of dammen;
  4. nutsvoorzieningen,
  5. steigers en vlonders
  6. met de daarbij behorende:
  7. andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.

6.2 Bouwregels

6.2.1 Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen geldt de volgende regel:
  1. Op of in deze gronden worden geen gebouwen of overkappingen gebouwd.
6.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, geldt de volgende regel:
  1. De bouwhoogte bedraagt ten hoogste 6 m.

6.3 Nader eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van:
  1. een goede woonsituatie;
  2. de sociale veiligheid;
  3. de milieusituatie;
  4. de verkeersveiligheid;
  5. en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bouwwerken.

HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 7: Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.


Artikel 8: Algemene bouwregels

8.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen mogen in afwijking van de verbeelding en de bestemmingen in deze regels, uitsluitend worden overschreden door:
  1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's, luifels en afdaken, mits:
    1. de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 m;
    2. de hoogte van erkers, serres, entreeportalen e.d. niet meer bedraagt dan 4 m;
    3. de breedte van erkers, serres, entreeportalen e.d. niet meer bedraagt dan 40% van de breedte van de gevel waar de erkers, serre of entree portaal tegen aan wordt gebouwd;
  2. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m.

8.2 Overschrijding goothoogte en dakhelling

De bouwregels aangaande de maximale goothoogte alsmede de minimale dakhelling mogen uitsluitend worden overschreden door:
  1. ondergeschikte onderdelen op het dakvlak, zoals dakkapellen en dakopbouwen;
  2. platte daken, voorzover de gezamenlijke oppervlakte daarvan niet meer bedraagt dan 25%.

Artikel 9: Algemene gebruiksregels

9.1. Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
  1. het gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  2. het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
  3. het gebruiken van gronden voor de opslag van schroot, afbraak en/of bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  4. het gebruiken van gronden voor het storten van puin en/of afvalstoffen;
  5. het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van de stalling en/of opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- en/of vliegtuigen;
  6. het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van het kennelijk ten verkoop stallen en opslaan van bruikbare en niet aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- en/of vliegtuigen anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten verkoop;
  7. het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een crossen/of wedstrijdterrein voor voer- en vaartuigen, alsmede ten behoeve van de modelvliegsport.

Artikel 10: Algemene afwijkingsregels

10.1 Afwijken

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
  1. de bij recht, in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, met uitzondering van de oppervlaktemaat genoemd in artikel 5, lid 5.2.1, sub d;
  2. het bepaalde in het plan voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits:
    1. de bouwhoogte ten hoogste 10 m bedraagt;
  3. het bepaalde in het plan ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen en daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, wordt vergroot, mits:
    1. deze vergroting niet meer bedraagt dan 10 m² per plaatselijke verhoging;
    2. de gezamenlijke oppervlakte van de verhogingen ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
    3. de vergroting leidt tot een hoogte welke ten hoogste 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte bedraagt van het betreffende gebouw;
  4. het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  5. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
    1. de inhoud per gebouwtje ten hoogste 50 m³ bedraagt;
    2. de bouwhoogte ten hoogste 4 m bedraagt;

10.2. Afwegingscriteria

De in lid 9.1 bedoelde afwijkingen kunnen slechts worden toegepast, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de woonsituatie;
  3. de sociale veiligheid;
  4. de milieusituatie;
  5. de verkeersveiligheid;
  6. de landschappelijke waarden;
  7. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

HOOFDSTUK 4: OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1. Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2. Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:



"Regels van het bestemmingsplan "Rottumerweg 17 Heerenveen"



Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 29 juni 2015