direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Heerenveen - Centrum-Oost fase 3
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0074.BPNbkpleineo-OW01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Heerenveen heeft de ambitie om het centrumgebied toekomstbestendig te maken en een kwaliteitsimpuls te geven. Om hier richting aan te geven, is de centrumvisie 'Centrum Heerenveen: ook 'n gouden plak' vastgesteld. Er worden nu kansen gezien voor de ontwikkeling aan de oostkant van het centrum. Door herstructurering kan het centrum qua retail compacter worden gemaakt en de vrijkomende ruimte worden ingevuld met woningbouw en andere functies zoals cultuur en aantrekkelijke verblijfsruimtes in het openbaar gebied. Op basis van de visie is een stedenbouwkundige uitwerking gemaakt voor het oostelijk deel van het centrum, dat het Burgemeester Kuperusplein, het Gashoudersplein en daaraan gelegen bebouwing en het 'cultuurcluster' Ernst van Harenplein omvat. Dit deel van het centrum wordt in vijf fasen aangepakt. Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op fase 2, de bouw van de parkeergarage op het Burgemeester Kuperusplein en op fase 3, de verplaatsing van de Albert Heijn van de ABC-locatie (Albert Heijn, Blokker, C&A) naar het Burgemeester Kuperusplein. De huidige locatie van de Albert Heijn wordt ook in dit bestemmingsplan meegenomen, omdat door de verplaatsing van de Albert Heijn niet een extra mogelijkheid moet worden gecreëerd voor de vestiging van een supermarkt. Op de huidige locatie van de Albert Heijn zullen uiteindelijk woningen worden gerealiseerd, maar zal in onderhavig plan worden bestemd met een uit te werken woonbestemming.

De geldende beheersverordening Heerenveen Centrum staat de beoogde ontwikkeling niet toe. Beleidsmatig bestaat echter ruimte voor herstructurering. Dit bestemmingplan geeft hieraan invulling en biedt een planologisch-juridisch toetsingskader voor de beoogde herontwikkeling.

1.2 Plangebied

In figuur 1.1 is de ligging en begrenzing van het plangebied weergegeven. Het plangebied is gelegen in het centrum van Heerenveen en betreft het Burgemeester Kuperusplein, de huidige Albert Heijn en de nieuwe locatie van de Albert Heijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0074.BPNbkpleineo-OW01_0001.jpeg"

Figuur 1.1 Ligging en begrenzing van het plangebied

1.3 Planologische regeling

Het plangebied is geregeld in de Beheersverordening Heerenveen Centrum, die is vastgesteld op 21 maart 2016. In de beheersverordening is het bestaande gebruik vastgelegd. Voor het plangebied zijn daarbij de aanduidingen 'Waarde-Archeologie 2', 'Centrum-Kernwinkelgebied', 'bouwvlak klasse L', 'bouwvlak klasse A', 'Verkeerscentrum', 'woongebouw', 'recreatieve voorzieningen op 2e bouwlaag', van toepassing.

Verder is het plangebied geregeld in de Beheersverordening parkeren, vastgesteld op 7 oktober 2021, de Correctieve beheersverordeningen centrum, vastgesteld op 16 december 2019 en de Partiële herziening beheersverordeningen kamerverhuur, vastgesteld op 16 december 2021. In de Beheersverordening Parkeren is geregeld dat een omgevingsvergunning alleen kan worden verleend als er voldoende parkeergelegenheid is. De Correctieve beheersverordeningen centrum voorziet in een correctieve aanpassing van al vastgestelde beheersverordeningen. De Partiële herziening beheersverordeningen kamerverhuur legt het kamerverhuurbeleid van de gemeente juridisch planologisch vast.

In het plangebied is geen ondergrondse parkeergarage mogelijk, omdat een ondergrondse parkeergarage uitsluitend is toegestaan op gronden ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage'. Op de locatie van de huidige supermarkt is de bestemming Centrum-Kernwinkelgebied van toepassing. Binnen deze bestemming is het niet toegestaan om te wonen. Tot slot is de huidige bebouwing op de nieuwe Albert Heijn-locatie te klein om de nieuwe Albert Heijn te kunnen realiseren.

1.4 Leeswijzer

Na dit hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving van het plan gegeven. Daarbij wordt ingegaan op de bestaande situatie en de gewenste ontwikkeling. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van het van belang zijnde beleidskader, waarna in hoofdstuk 4 een toetsing aan de omgevingsaspecten volgt. Wanneer deze van toepassing zijn, worden daarbij de uitgangspunten voor het bestemmingsplan genoemd. In hoofdstuk 5 volgt een toelichting op de werking van het bestemmingsplan en de daarin opgenomen regeling. Het laatste hoofdstuk gaat in op de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan, waarbij aandacht wordt besteed aan de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Beschrijving van het plan

2.1 Huidige situatie

Huidige locatie supermarkt

AH-vastgoed heeft de wens geuit om de huidige supermarkt beter te laten functioneren. De huidige Albert Heijn is nu in het ABC-complex gevestigd. In dit complex zijn ook Blokker en C&A gevestigd. De winkels zijn bereikbaar via een passage. Het complex is in de jaren 80 van de vorige eeuw gebouwd, maar deze plek en de logistiek lopen tegen grenzen aan. Het parkeren vindt plaats op het Gashoudersplein. Dit plein grenst aan het ABC-complex. De bevoorrading van de Albert Heijn vindt ook plaats via dit plein, waardoor voetgangers, auto's, fietsers en vrachtauto's van dezelfde ruimte gebruik maken. Hierdoor kan de bevoorrading van de winkel niet op een verkeersveilige wijze plaatsvinden. Bovendien ademt de huidige supermarkt te weinig kwaliteit en aantrekkingskracht uit.

Nieuwe locatie supermarkt

De nieuwe locatie voor de supermarkt is gelegen aan het Burgemeester Kuperusplein. Hier is reeds een detailhandelsvestiging met een snookercentrum op de verdieping, maar een deel van het vastgoed staat leeg.

Parkeerterrein

Het Burgemeester Kuperusplein is een openbaar parkeerterrein en heeft met 275 parkeerplaatsen een belangrijke functie voor het parkeren in het centrum. Het plein is hoofdzakelijk op verkeerskundige wijze ingericht waarbij de auto centraal staat en er weinig ruimte is voor voetgangers. Rondom het parkeerterrein zijn onder andere dienstverlenende instellingen, een bibliotheek en een bioscoop gesitueerd. In figuur 2.1 is een luchtfoto weergegeven van de huidige situatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0074.BPNbkpleineo-OW01_0002.jpeg"

Figuur 2.1 Luchtfoto van de huidige situatie

2.2 Toekomstige situatie

De ontwikkeling van het plangebied is onderdeel van een grote herontwikkeling van het centrum van Heerenveen. Er is een nieuwe centrumvisie opgesteld, die betrekking heeft op een groot deel van het centrum en die voor meerdere deelgebieden vernieuwingen voorziet.

Burgemeester Kuperusplein en parkeergarage

Het Burgemeester Kuperusplein wordt opnieuw ingericht, waarbij het maaiveld wordt vergroend. Dit betekent dat het aantal parkeerplaatsen wordt gereduceerd tot 150. Onderdeel van de centrumontwikkelingen is daarnaast het vergroenen van het Gashoudersplein en het Ernst van Harenplein, waardoor ook op deze pleinen het aantal parkeerplaatsen reduceert. Om het aantal parkeerplaatsen in de directe nabijheid van de voorzieningen op niveau te houden, wordt een ondergrondse parkeergarage met 250 parkeerplaatsen gerealiseerd. Dit betekent een toename van 125 parkeerplaatsen op het Burgemeester Kuperusplein ten opzichte van de huidige situatie. De verkeerskundige situatie op het plein wordt aangepast. Vanwege het feit dat een tweede parkeerlaag wordt overwogen, is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen in dit bestemmingsplan.

Supermarkt

De Albert Heijn die is gevestigd in het ABC-complex zal worden verplaatst naar de huidige panden aan het Burgemeester Kuperusplein. Deze panden worden ingericht als supermarkt. De bovengelegen appartementen en het snookercentrum worden in stand gehouden. De toegang van de nieuwe Albert Heijn vindt plaats aan het Burgemeester Kuperusplein en de bevoorrading aan het Gashoudersplein. Hierdoor is deze locatie beter en veiliger te bevoorraden. Bovendien ontstaat door deze verplaatsing de mogelijkheid om leegstaand vastgoed uit de markt te nemen. Voor de bestaande winkeliers zal een oplossing worden gevonden binnen de totale herontwikkeling van dit gebied, dan wel in de directe omgeving binnen bestaand leegstaand vastgoed. De Albert Heijn zal pas worden verplaatst na het gereedkomen van de parkeergarage. Aan de westkant van het pand waarin de supermarkt wordt gevestigd is op de begane grond ruimte voor horeca (categorie 1) en detailhandel.

Om een verbinding te creëren tussen het Burgemeester Kuperusplein en het Gashoudersplein komt er boven de supermarkt een dakpark/doorgang tussen beide pleinen. In figuur 2.2 wordt hiervan een impressie gegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0074.BPNbkpleineo-OW01_0003.jpg"

Figuur 2.2 Impressie dakpark/verbindingspark

Woningbouw

Op de huidige locatie van de supermarkt zullen woningen worden gerealiseerd. Het herontwikkelen van het ABC complex vormt met een aantal andere ontwikkelingen in het centrum de laatste fase van de uitvoering van de centrumvisie. In dit bestemmingsplan wordt voor de huidige locatie van de Albert Heijn een uit te werken woonbestemming opgenomen om de winkelvloeroppervlakte in het centrum gelijk te houden danwel te verkleinen. Met de uit te werken woonbestemming mogen er niet direct woningen gebouwd worden, maar is eerst nog nadere uitwerking en onderzoek noodzakelijk. Op termijn wordt dit gebied wel als woongebied uitgewerkt. In dit bestemmingsplan is een maximum aantal van 50 woningen opgenomen voor deze locatie. Het woningtype is nog niet bekend.

In figuur 2.3 is een aantal impressies weergegeven van de nieuwe supermarkt en het Burgemeester Kuperusplein.

afbeelding "i_NL.IMRO.0074.BPNbkpleineo-OW01_0004.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0074.BPNbkpleineo-OW01_0005.png"

Figuur 2.3 Impressies van de nieuwe supermarkt en het Burgemeester Kuperusplein

2.2.1 Stedenbouwkundige visie en uitwerking

Het plangebied maakt deel uit van het centrum van Heerenveen. In december 2019 heeft de gemeenteraad de centrumvisie 'Centrum Heerenveen: Ook 'n gouden plak' vastgesteld. De voorgenomen ontwikkelingen in het plangebied vormen met de eerste fase het startschot voor de herontwikkeling van het centrum van Heerenveen, zoals opgenomen in de centrumvisie. Het voornemen is om ook de overige deelprojecten in de toekomst te realiseren, zodat een volledig gerenoveerd en modern centrum ontstaat. Onder andere de uitgangspunten uit deze visie hebben geresulteerd in een stedenbouwkundige uitwerking 'n Gouden rand' dat in januari 2022 is vastgesteld door de gemeenteraad. Het stedenbouwkundig plan is een uitwerking van de abstracte visiekaart die in de centrumvisie is gepresenteerd. Met dit stedenbouwkundig plan wordt de basis gelegd voor de verdere uitwerking van de verschillende inrichtingsplannen die in een volgende fase gemaakt worden (zie ook paragraaf 3.3). De bouw van de parkeergarage en de sloop en verplaatsing (Scapino) van enkele bestaande winkels is de tweede fase van de uitvoering van de visie en de verplaatsing van de Albert Heijn de derde fase. De eerste fase heeft betrekking op een woontoren die aan het Burgemeester Kuperusplein wordt gerealiseerd. Deze woontoren is ten oosten van de nieuwe Albert Heijnlocatie gelegen. Hiervoor wordt een aparte bestemmingsplanprocedure doorlopen.

Voor dit plan wordt een Beeldkwaliteitsplan opgesteld die als aanvulling op de welstandsnota wordt vastgesteld.

2.2.2 Verkeer

Verkeersafwikkeling

De ontwikkeling betreft de verplaatsing van een supermarkt en de bouw van een parkeergarage onder het Burgemeester Kuperusplein en de herinrichting van het Burgemeester Kuperusplein. Een goede ontsluiting van de parkeergarage is cruciaal om een goede doorstroming op het wegennetwerk en daarmee een goede bereikbaarheid te borgen. Om inzicht te krijgen in de gewijzigde verkeersstromen door de bouw van de parkeergarage is een verkeersonderzoek uitgevoerd, waarvan de resultaten zijn opgenomen in bijlage 1.

Voor het beoordelen van de verkeersafwikkeling is gebruik gemaakt van het gemeentelijk verkeersmodel 'Verkeersmodel 2030 Heerenveen'.

In het onderzoek zijn vier varianten onderzocht:

  • Variant 1: Huidige situatie maaiveld parkeren (2030 – 8 jaar) in 2022;
  • Variant 2a: Maaiveld parkeren, 1 jaar voor realisatie (2030 – 6 jaar) in 2024;
  • Variant 2b: Ontwikkelingen + maaiveld en -1 laag parkeren, 10 jaar na realisatie (2030 + 5 jaar) 2035;
  • Variant 2c: Ontwikkelingen + maaiveld en -1 + -2 laag parkeren, 10 jaar na realisatie (2030 + 5 jaar) 2035.

Variant 2b en 2c hebben betrekking op de situatie met parkeergarage.

Resultaten

In het verkeersonderzoek worden de volgende beoordelingsschalen gehanteerd:

I/C verhoudingen rotondes (intensiteit/capaciteit):

  • Een I/C verhouding van 0,7 (70%) en lager is acceptabel. Hierbij zal geen of weinig doorstromingsproblemen optreden;
  • Een I/C verhouding van 0,7 – 0,9 kan op bepaalde momenten doorstromingsproblemen plaatsvinden zoals tijdens de ochtend- en/of avondspits;
  • Een I/C verhouding van 0,9 (90%) of hoger geeft een indicatie dat structureel filevorming optreedt.

Wachttijden kruispunten:

  • Een wachttijd van maximaal 15 seconde is acceptabel. Hierbij zal geen of weinig doorstromingsproblemen optreden;
  • Een wachttijd van 20 seconden of hoger geeft een indicatie dat structureel filevorming optreed.

Enkelstrooksrotonde Burgemeester Falkenaweg – Koornbeursweg

Volgens de gehouden berekeningen bedraagt de I/C verhouding (intensiteit/capaciteit) van de westelijke tak van de rotonde circa 71% in de avondspitsperiode. Volgens RHDHV kunnen er op bepaalde momenten doorstromingsproblemen plaatsvinden, zoals tijdens de ochtend- en/of avondspits. Dit betekent dat de westelijke tak in de avondspitsperiode een aandachtspunt is.

In- en uitgang Parkeergarage Burgemeester Kuperusplein

Uit de uitgevoerde berekening blijkt dat de wachttijd in de avondspitsperiode, voor zowel variant 2b als 2c, maximaal 15 seconden bedraagt. Dit betekent dat de verkeersafwikkeling op de in- en uitgang van de parkeergarage niet zorgt voor knelpunten.

Enkelstrooksrotonde Koornbeursweg – Europalaan – Van Kleffenslaan – Atalantastraat

Volgens de gehouden berekeningen blijkt dat de rotonde een maximale I/C verhouding kent van circa 48%. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de rotonde een vlotte doorstroming kent en de rotonde geen aandachtspunt is.

Bevoorrading supermarkt

De bevoorrading van de Albert Heijn zorgt in de bestaande situatie nog voor diverse conflictpunten door met name kruisende verkeersbewegingen van bezoekers en bevoorradingsverkeer. In de nieuwe situatie wordt dat met het verplaatsen van de supermarkt en een herinrichting van het Gashoudersplein opgelost. Het laden en lossen van de nieuwe supermarkt zal aan de Gashouderpleinkant plaatsvinden. Ook de winkels aan de Sieverstraat die nu aan de kant van het Gashoudersplein worden bevoorraad, kunnen in de toekomstige situatie via het Gashouderplein worden bevoorraad.

2.2.3 Parkeren

Voor het parkeren geldt als uitgangspunt dat er binnen het plangebied voldoende ruimte moet zijn voor het opvangen van de parkeerbehoefte, om parkeeroverlast in de omgeving van het plangebied te voorkomen. De (her)ontwikkelingen hebben invloed op de parkeervraag. In omvang maar ook op welk moment in de week. Ten behoeve van de ontwikkelingen in het centrum-oost is een dynamische parkeerbalans opgesteld, die is opgenomen in bijlage 2. Deze parkeerbalans is opgesteld met als doel het aantonen en onderbouwen van de uitvoerbaarheid van specifiek de ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt. Door de bouw van de parkeergarage (een-laags) worden 250 parkeerplaatsen gecreëerd. Daarentegen wordt het aantal parkeerplaatsen op het maaiveld van het Burgemeester Kuperusplein gereduceerd tot 150 parkeerplaatsen. Door vergroening van het Gashoudersplein en het Ernst van Harenplein neemt de parkeercapaciteit op deze pleinen af. Uit de parkeerbalans blijkt dat binnen het invloed gebied van de herontwikkelingen in Centrum-Oost waar dit bestemmingsplan betrekking op heeft, voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn. Wijzigingen in ontwerpen en keuzes hebben invloed op de parkeerbalans. In de bijlage worden oplossingsmogelijkheden weergegeven om de veranderende parkeervraag en -aanbod op te vangen.

Ten aanzien van het verkeer en parkeren worden voor dit plan geen capaciteitsproblemen voorzien.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nationale Omgevingsvisie (NOVI)

Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (hierna: NOVI) vastgesteld. De NOVI is de langetermijnvisie van het Rijk op de toekomstige inrichting en ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. De NOVI geeft richting en helpt om keuzes te maken, te kiezen voor slimme combinaties van functies en uit te gaan van de specifieke kenmerken en kwaliteiten van gebieden. En er nu mee aan de slag te gaan en beslissingen niet uit te stellen of door te schuiven. Het versterken van de omgevingskwaliteit staat in de NOVI centraal. Dat wil zeggen dat alle plannen met oog voor de natuur, gezondheid, milieu en duurzaamheid gemaakt moeten worden. Bij de NOVI hoort een Uitvoeringsagenda. Hierin staat hoe uitvoering wordt gegeven aan de NOVI.

Binnen de NOVI zijn 8 voorlopige aandachtsgebieden geformuleerd als zogeheten NOVI-gebied. In een NOVI-gebied krijgt een aantal concrete vraagstukken extra prioriteit. Dit helpt om grote veranderingen en ruimtelijke opgaven in een regio beter te realiseren

Opgaven

Er is in Nederland sprake van een aantal dringende maatschappelijke opgaven. Deze opgaven kunnen niet apart van elkaar worden opgelost. Ze moeten in samenhang bekeken worden. Ze grijpen in elkaar en vragen meer ruimte dan beschikbaar is in Nederland. Niet alles kan, niet alles kan overal. Op het niveau van nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven aan de omgeving in Nederland, verwoord in vier opgaven:

  • 1. Ruimte maken voor klimaatverandering en energietransitie;
  • 2. De economie van Nederland verduurzamen en het groeipotentieel behouden;
  • 3. Steden en regio's sterker en leefbaarder maken;
  • 4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.

Uitvoering

De NOVI gaat vergezeld van een uitvoeringsagenda, waarin staat aangegeven hoe het Rijk invulling geeft aan zijn rol bij de uitvoering van de NOVI. In de Uitvoeringsagenda zijn onder andere een overzicht van instrumenten en (gebiedsgerichte) programma's op de verschillende beleidsterreinen te vinden. De Uitvoeringsagenda zal, indien nodig, jaarlijks worden geactualiseerd.

De ontwikkeling in het plangebied raakt geen opgaven die zijn opgenomen in de NOVI.

3.1.2 Ladder voor duurzame verstedelijking

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de 'ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. In de Ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen dat de toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving bevat van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.

Toetsing

In het Bro (artikel 3.1.6) is geregeld dat een toelichting bij een ruimtelijk plan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, moet voorzien in duurzame verstedelijking. De regeling houdt in dat de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling bevat. Indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, moet er tevens gemotiveerd worden waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

Dit bestemmingsplan stelt een herontwikkeling van een bestaand stedelijk gebied voor, zoals bedoeld in de begripsbepaling van het Bro. Er is daarom geen afweging over de mogelijkheden om de ontwikkeling binnen stedelijk gebied te realiseren nodig. Wel moet overwogen worden of er behoefte is voor de stedelijke ontwikkeling die het plan mogelijk maakt. Het gaat hierbij alleen om het nieuw toe te voegen programma.

Supermarkt en detailhandel

De Albert Heijn heeft in het ABC-complex circa 2.100 m2 verkoopvloeroppervlak inclusief de Gall & Gall. In de nieuwe situatie krijgt dit deel een uit te werken woonbestemming en dit deel gaat dus af van het huidige verkoopvloeroppervlak. Dit geldt ook voor de bestaande kiosken aan het Burgemeester Kuperusplein. Deze zijn in de nieuwe situatie niet meer aanwezig. De oppervlakte van deze kiosken is circa 250 m2. Dit betekent een afname van (2.100 + 250=) 2.350 m2.

De nieuwe Albert Heijn krijgt een verkoopvloeroppervlakte van circa 2.500 m2 inclusief de Gall & Gall. Verder wordt detailhandel / daghoreca mogelijk op de hoek van de Sieverstraat en het Burgemeester Kuperusplein met een oppervlakte van circa 1.000 m2. In de huidige situatie is in dit pand circa 1.200 m2 in gebruik als detailhandel. De totale toename is daarmee (2.500 + 1.000 - 1.200=) 2.300 m2.

Uit het bovenstaande blijkt dat het verkoopvloeroppervlak netto niet toeneemt, waardoor er niet getoetst hoeft te worden aan de Dienstenrichtlijn.

Woningbouw

Voor de woningbouw in het plangebied geeft het gemeentelijk woonbeleid, resulterend in een woningbouwprogrammering en regionale woningbouwafspraken, inzicht in de behoefte aan nieuwe woningen. In het woonplan en het daarbij behorende achtergronddocument wordt ingegaan op ontwikkelingen en trends en ook verwachtingen op de woningmarkt. De verwachting is dat de bevolking van de gemeente Heerenveen zal blijven toenemen, hoewel de groei langzamerhand afneemt. De provincie Fryslân heeft in januari 2017 de 'de bevolking en huishoudensprognose 2016-2040' vastgesteld. Hierin wordt op termijn een afname van het aantal inwoners verwacht, maar tot 2030 nog wel een groei van het aantal huishoudens. Als het aantal huishoudens groeit, zal ook de woningvoorraad verder moeten groeien om ieder huishouden te kunnen huisvesten. Voor de regio Zuidoost Fryslân wordt tot 2030 rekening gehouden met een verwachte gemiddelde groei van het aantal huishoudens met bijna 4% van 2020 tot 2035. De prognose is de aanleiding geweest voor nieuwe regionale woningbouwafspraken voor de periode 2016 tot 2026. De geprognosticeerde woningbehoefte voor de regio Zuidoost Fryslân bedraagt circa 3.400 woningen. Voor de gemeente Heerenveen is mede op basis hiervan een woningbouwruimte van 1.313 woningen vastgelegd, waarvan 30% binnen de kern Heerenveen. Aanvullend binnenstedelijk kan nog 20% gerealiseerd worden.

De gemeente Heerenveen heeft in 2016 de woonvisie vastgesteld, waar het achtergronddocument met de analyse van de woningmarkt de basis voor is. Kwalitatief wordt de groei vooral in huishoudens van alleenstaanden en 1 ouder gezinnen gezien. Daarnaast is de toenemende vergrijzing een aandachtspunt waarop ingespeeld moet worden. Er is inmiddels een addendum vastgesteld. Hierop wordt ingegaan in paragraaf 3.3.5.

In januari 2022 heeft de gemeenteraad de startnotitie voor de nieuwe woonvisie vastgesteld. De startnotitie geeft belangrijke uitgangspunten mee die in de woonvisie verder uitgewerkt worden. Deze uitgangspunten zijn onder andere gebaseerd op het woonbehoefteonderzoek dat in het najaar van 2021 is uitgevoerd. Uit het onderzoek blijkt dat de vraag naar woningen op korte en middellange termijn groter is dan geprognoticeerd. Om in te kunnen spelen op de (veranderende) behoefte wordt ingezet op een aantal strategieën zoals doorstroming, beter benutten van de bestaande voorraad, flexibele - of tijdelijke bouw en strategische nieuwbouw. Indien nodig wordt de woningbouwprogrammering aangepast.

In het ABC-complex wordt in de woningbouwprogrammering uitgegaan van circa 50 woningen in totaal. De huidige Albert Heijnlocatie wordt nog nader uitgewerkt en is ook op die manier in dit bestemmingsplan opgenomen.

Er is reeds aangegeven dat het woningbouwprogramma wordt geactualiseerd en dat er mogelijk een hoger aantal wooneenheden voor het ABC-complex wordt opgenomen. Op de huidige Albert Heijnlocatie kunnen maximaal 50 wooneenheden worden gerealiseerd. Dit aantal is als maximum opgenomen in dit bestemmingsplan.

Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat de ontwikkeling die dit bestemmingsplan mogelijk maakt, voldoet aan het uitgangspunt van duurzame verstedelijking. De vraag naar woningen in Heerenveen overstijgt het aanbod, hetgeen heeft geresulteerd in het opnemen van het plan in het woningbouwprogramma. Kwalitatief is het programma afgestemd op de demografische ontwikkeling van Heerenveen en wordt een onderscheidende invulling gegeven aan het plan. Het plan komt tot stand via herontwikkeling van bestaand stedelijk gebied en doet daarbij ook recht aan de ruimtelijke kwaliteit van deze omgeving. Bovendien sluit de nieuwe supermarkt aan op de huidige situatie.

Uit het voorgaande blijkt dat de voorgenomen woningbouw passend is binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma. Zie paragraaf 3.3.4 en 3.3.5 voor uitgebreidere toelichting op de verschillende beleidsdocumenten. De behoefte aan het voornemen is daarin voldoende aangetoond. Bovendien ligt de locatie binnen bestaand stedelijk gebied. Daarnaast is uiteengezet dat door de nieuwe supermarkt geen sprake is van toename van verkoopvloeroppervlakte in het gebied. Dit wordt geborgd via een privaatrechtelijke overeenkomst, waarin wordt vastgelegd dat de huidige locatie van de supermarkt niet meer mag worden gebruikt voor detailhandel als de nieuwe supermarkt in gebruik wordt genomen. De supermarkt blijft binnen het kernwinkelgebied. Het voornemen is door het bovenstaande in overeenstemming met de ladder voor duurzame verstedelijking.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsvisie Provincie Fryslân 'De romte diele'

De hoofdambitie van de provincie voor de Friese leefomgeving is brede welvaart in een vitaal, veerkrachtig, karakteristiek en gezond Fryslân. In de Omgevingsvisie werkt de provincie de provinciale ambities, opgaven, doelen en werkwijze voor de komende jaren uit. De werkwijze is gestoeld op negen principes:

Inhoudelijke principes

  • 1. zuinig ruimtegebruik;
  • 2. omgevingskwaliteit als ontwerpbasis;
  • 3. koppelen van ambities;
  • 4. gezondheid en veilig;

Samenwerkingsprincipes

  • 5. rolbewust;
  • 6. decentraal wat kan;
  • 7. ja, mits;
  • 8. aansluiting zoeken;
  • 9. sturen op proces, ruimer op inhoud.

Dit is vertaald naar vier urgente opgaven die de provincie wil aanpakken:

  • 1. Fryslân houdt de leefomgeving vitaal, leefbaar en bereikbaar;
  • 2. Fryslân zet de energietransitie met kracht voort;
  • 3. Fryslân wordt klimaat-adaptief ingericht;
  • 4. Fryslân versterkt de biodiversiteit.

Toetsing

De opgave Fryslân houdt de leefomgeving vitaal, leefbaar en bereikbaar bestaat onder meer uit het grootschalig opknappen van bestaande bebouwing en het aanbod aan woningen afstemmen op de bevolking. De provincie stimuleert dit. Daarnaast zet de provincie in op zorgvuldig ruimtegebruik en gaat inbreiding boven uitbreiding. Benutting van bestaande locaties en bestaande capaciteit staat voorop. Wanneer in het bestaand gebied niet aan de behoefte kan worden voldaan, wordt pas naar uitbreiding gekeken. De provincie voert periodiek prognoses uit naar de behoefte aan woningbouw en ondersteund gemeenten met het toepassen van de Ladder voor duurzame verstedelijking.

In de visie wordt met betrekking tot winkelcentra aangegeven dat de toename van de aantrekkelijkheid van stads- en dorpscentra en de afname van de leegstand in de centra als doel wordt gesteld. Centrumgebieden met publieksfuncties vormen het kloppende hart van steden en dorpen. Er zijn vitale MKB-bedrijven nodig om de levendigheid en aantrekkelijkheid te behouden. Leegstand doet hier afbreuk aan. In de regels van de verordening wordt daarom uitgegaan van concentratie van detailhandel in het kernwinkelgebied en het gebied direct daarop aansluitend. De gemeente is verantwoordelijk voor het bepalen van de omvang van het kernwinkelgebied op basis van lokaal maatwerk. Zonder extra inzet van gemeenten kan de leegstand toenemen en structureel worden.

In dit plan worden 'probleemlocaties' aangepakt door verplaatsing en herbestemming. Bovendien wordt een mogelijkheid voor woningbouw gecreëerd. Hiermee is sprake van zorgvuldig ruimtegebruik. Daarmee is het voornemen in overeenstemming met de provinciale omgevingsvisie.

3.2.2 Verordening Romte Fryslân

De Verordening Romte Fryslân 2014 stelt regels aan ruimtelijke plannen en projecten. Volgens de begrenzing tussen het buitengebied en het stedelijk gebied ligt het plangebied binnen het stedelijk gebied. Hier wordt ruimte geboden voor het ontwikkelen van stedelijke functies voor zover deze naar aard en omvang passen bij de kern.

In artikel 1 van de verordening worden regels gegeven gericht op het bundelen van stedelijke functies in stedelijk gebied. Indien dit niet mogelijk is, kan aansluitend op bestaand stedelijk gebied een uitbreidingslocatie worden toegestaan. Volgens de verordening valt de locatie binnen het bestaand stedelijk gebied. Hier kunnen stedelijke functies, zoals wonen, toegevoegd worden.

In Artikel 3 van de verordening is specifiek aangegeven dat een ruimtelijk plan mogelijkheden voor woningbouw kan bevatten indien de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met een woonplan, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft. In paragraaf 3.3 is nader uiteengezet hoe het voornemen binnen het woningbouwprogramma past. Daarmee is het plan in overeenstemming met artikel 3 van de Verordening Romte Fryslân.

Op basis van het voorgaande kan geconcludeerd worden dat het plan in overeenstemming is met de Verordening Romte Fryslân 2014.

In Artikel 4.5 van de verordening is aangegeven dat om de kwaliteit en aantrekkelijkheid van de kernwinkelgebieden te behouden, er beperkingen worden opgelegd aan gebieden buiten de kernwinkelgebieden.

3.2.3 Omgevingsverordening Fryslân 2021 (ontwerp 16-02-2021)

In 2023 treedt mogelijk de Omgevingswet in werking. Op dat moment vervallen alle huidige verordeningen voor de fysieke leefomgeving van rechtswege en moeten provincies één Omgevingsverordening hebben. Het ontwerp van deze verordening voor de provincie Friesland is inmiddels opgesteld. Met betrekking tot woningbouw krijgen gemeenten meer regie en verantwoordelijkheid. De provincie hoeft namelijk niet meer los in te stemmen met een woonplan en woningbouwprogramma. Het wegnemen van deze extra stap gaat woningbouwplannen versnellen. Gemeenten moeten wel aantonen dat de projecten binnen de regionale woningbouwafspraken passen.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Visie Detailhandel en horeca

De gemeenteraad heeft op 27 januari 2022 de visie detailhandel en horeca vastgesteld. Deze visie is een actualisatie van de detailhandelsstructuurvisie uit 2011. Het vastleggen van actuele kaders over hoe de gemeente omgaat met detailhandel is van belang om de verschillende winkelcentra in de gemeente Heerenveen toekomstbestendig te maken. Niet alleen de fysieke uitstraling, bereikbaarheid en het economisch functioneren van winkelgebieden, maar ook de profilering van winkelgebieden en innovatief ondernemerschap speelt hierbij een grote rol. In de visie is aangegeven dat winkelfuncties in het centrum van Heerenveen op termijn verder worden geconcentreerd in het kernwinkelgebied. In aanloopstraten werkt de gemeente mee aan functieverandering naar wonen, dienstverlening, kantoren of andere functies die passen in het gebied. In het nieuwe detailhandelsbeleid bakent de gemeente de mogelijkheden en de begrenzing van de winkelgebieden in Heerenveen verder af. In de centrumvisie voor Heerenveen is dit nader uitgewerkt.

3.3.2 Centrum Heerenveen: Ook 'n gouden plak

De visie Centrum Heerenveen: Ook 'n gouden plak is opgesteld vanuit de gezamenlijke ambitie voor het centrum van Heerenveen om te komen tot een sfeervol en gastvrij centrum voor bezoekers die langer blijven en vaker komen. Dit wil de gemeente bereiken door opgaven aan te pakken aan de hand van 3 opgaven:

  • Compact & Compleet;
  • Ontvangen & Ontmoeten;
  • Bruisen en Beleven.

Aan de hand van de 3 opgaven en met een gebiedsgerichte benadering (gebiedsdeal) wil de gemeente de gezamenlijke ambitie realiseren. In de visie is het centrum van Heerenveen onderverdeeld in deelgebieden. Per deelgebied wordt bekeken hoe een initiatief daadwerkelijk gerealiseerd kan worden.

Wat betreft 'compact & compleet' is het voornemen om het centrum compacter te maken door specifieke centrumfuncties en voorzieningen zoals retail en horeca meer te concentreren en de aanloopgebieden te transformeren naar wonen en functies die ondersteunend zijn aan het centrum.

Het kernwinkelgebied is opgedeeld in acht deelgebieden, waaronder de ABC Locatie/Omgeving Gashoudersplein en Burgemeester Kuperusplein. Per deelgebied is een aantal opgaven benoemd en wordt een gebiedsdeal gesloten waarin alle belanghebbende partijen binnen het deelgebied vastleggen gezamenlijk tot een ontwikkeling te komen.

De gebiedsopgave voor de ABC Locatie/ Omgeving Gashouderplein is gericht op:

  • Volwaardige inbedding in centrumstructuur
  • Herontwikkeling tot compact winkelcluster
  • Toevoegen wonen
  • Parkeren reorganiseren
  • Bevoorrading
  • Verbinding cultuurcluster

De gebiedsopgave voor het Burgemeester Kuperusplein is gericht op:

  • Herinrichting van het plein met ontmoetingsplek en groen;
  • Parkeren zo mogelijk ondergronds brengen;
  • Medalplaza;
  • Selfiespot;
  • Herontwikkeling postkantoor + woningbouw.

In figuur 3.1 is een uitsnede van de plankaart van de centrumvisie weergegeven. Dit plan heeft betrekking op:

1. Herontwikkeling van het ABC complex: Dit biedt mogelijkheden om nieuwe woningen aan het centrum toe te voegen en om een cluster van cultuurvoorzieningen te realiseren rondom het Ernst van Harenplein.

3. Nieuwe locatie Albert Heijn.

7. Veel parkeergelegenheid op en onder het Burgemeester Kuperusplein.

afbeelding "i_NL.IMRO.0074.BPNbkpleineo-OW01_0006.png"

Figuur 3.1 Uitsnede plankaart centrumvisie Heerenveen

In de centrumvisie is benoemd dat het bestaande raamwerk aan bebouwingen versterkt dient te worden en op een aantal plekken van een kwaliteitsimpuls voorzien moet worden. Ter plaatse van het plangebied is opgenomen dat de bestaande bebouwingsstructuur opgewaardeerd dient te worden. Met dit bestemmingsplan wordt dit voorzien.

Bovendien draagt de ontwikkeling bij aan het compact en compleet maken van het centrum van Heerenveen. Door het verplaatsen van de Albert Heijn, het toevoegen van woningen, het herinrichten van het Burgemeester Kuperusplein en het ondergronds parkeren mogelijk te maken wordt met de plannen in dit bestemmingsplan aangesloten op de centrumvisie.

3.3.3 'n Gouden Rand, stedenbouwkundige uitwerking van de gebiedsdeals E,F & G

Het stedenbouwkundig plan 'n Gouden Rand is een uitwerking van de abstracte visiekaart die in de bovengenoemde centrumvisie is gepresenteerd. Met dit stedenbouwkundig plan wordt de basis gelegd voor de verdere uitwerking van de verschillende inrichtingsplannen die in een volgende fase gemaakt worden. In januari 2022 is deze stedenbouwkundige uitwerking vastgesteld door de gemeenteraad.

Heerenveen en haar centrum kennen een aantal kenmerkende elementen. Elementen die het centrum haar unieke identiteit geven, zoals beeldbepalende (historische) bebouwing, belangrijke infrastructuur en belangrijke groen en water structuren. Al deze structuurdragers samen vormen een raamwerk. Binnen het plangebied ligt een aantal opgaven om het raamwerk te versterken. Deze opgaven richten zich onder andere op:

  • het transformeren van divers vastgoed. Dit draagt bij aan het compacter maken van het centrum – de juiste voorzieningen op de juiste plaats - en het toevoegen van woningen dragen bij aan een levendig(er) centrum;
  • het versterken van de groenstructuur;
  • het creëren van plekken waar ontmoeting gestimuleerd wordt. In het bijzonder de omgeving van het Burgemeester Kuperusplein;
  • het verbeteren van de route(s) voor het bevoorradingsverkeer;
  • het aantrekkelijk inrichten van de openbare ruimte.

Het centrum van Heerenveen wordt de komende jaren in verschillende fases ontwikkeld. Per deelgebied wordt bekeken hoe een initiatief daadwerkelijk gerealiseerd kan worden. Voor het op gang brengen van een ontwikkeling wordt een overeenkomst gesloten met alle betrokken partijen, een zogenaamde gebiedsdeal.

Het plangebied van dit bestemmingsplan ligt binnen de deelgebieden F (ABC Complex, Gashoudersplein) en G (Burgemeester Kuperusplein).

Kern van de visie vormt de bouw van een woontoren (fase 1), de bouw van de parkeergarage (fase 2) en de verplaatsing van Albert Heijn (fase 3). Deze 3 elementen vormen de ruggengraat van de visie en zijn onderling onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Deze 3 fasen zijn om die reden samen met de investeerders op het meest concrete niveau uitgewerkt. In figuur 3.2 is de visiekaart opgenomen met de fasering.

afbeelding "i_NL.IMRO.0074.BPNbkpleineo-OW01_0007.jpg"

Figuur 3.2 Fasering stedenbouwkundige uitwerking

Met betrekking tot het verplaatsen van de supermarkt wordt het volgende genoemd in de stedenbouwkundige uitwerking. Het verplaatsen van de Albert Heijn van het Gashoudersplein naar het Burgemeester Kuperusplein biedt veel kansen om verschillende opgaven aan te pakken en zal hiermee het centrum een boost geven. Het verplaatsen van de supermarkt richting het Burgemeester Kuperusplein biedt een oplossing om leegstaand vastgoed uit de markt te nemen, woningbouw te realiseren op de plaats van de bestaande supermarkt en om een veilige bevoorrading van de supermarkt te organiseren. Om deze verplaatsing mogelijk te maken zal bestaand (deels leegstaand) vastgoed aan het Burgemeester Kuperusplein worden getransformeerd. Voor bestaande winkeliers zal, in overleg met hen, een oplossing worden gevonden binnen de totale herontwikkeling van dit gebied, dan wel in de directe omgeving binnen bestaand leegstaand vastgoed. Per saldo zal er minder winkelvloeroppervlak worden gerealiseerd. Op de plaats van de huidige supermarkt ontstaat ruimte voor het toevoegen van stadswoningen.

Over het wonen in het centrum wordt het volgende gesteld. Bij een herontwikkeling van het ABC complex liggen er kansen om woningen/appartementen in een luxer segment, die zich oriënteren op het plantsoen, toe te voegen aan het woningaanbod.

Daarnaast is de bouw van de parkeergarage opgenomen in de stedenbouwkundige uitwerking. Hierin wordt gesteld dat om het maaiveld te vergroenen door parkeerplaatsen te verwijderen en om tegelijkertijd het aantal parkeerplaatsen in de directe nabijheid van de voorzieningen op niveau te houden, een ondergrondse parkeergarage een vereiste. is Het inpassen van een ondergrondse parkeergarage in bestaand stedelijk gebied is een complexe opgave. Gezien de beschikbare ruimte leent het Burgemeester Kuperusplein zich het beste voor een parkeergarage.

Om de eerste fase mogelijk te maken is een ander bestemmingsplan opgesteld. Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op de uitvoering van fase 2 en 3.

3.3.4 Regionale woningbouwafspraken Zuidoost-Fryslân 2016-2026

Binnen de regio Zuidoost Fryslân, die de gemeenten Smallingerland, Ooststellingwerf, Weststellingwerf, Opsterland en Heerenveen omvat, zijn woningbouwafspraken gemaakt, die instemming hebben van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân. De woningbehoefte voor de regio en de verschillende gemeenten is gerelateerd aan de provinciale huishoudensprognose 2013-2040, waar voor de gemeente Heerenveen van 2012 tot 2030 een groei van 2.339 huishoudens wordt voorzien.

De regionale woningbouwafspraken betreffen zowel binnenstedelijk gebied als uitleggebied, en zijn kaderstellend voor de gemeentelijke woningbouwprogrammering. Voor de periode 2016 tot en met 2026 vraagt de regio om de maximale woningbouwruimte vast te stellen op 3.750 woningen. Deze woningbouwruimte is onderling verdeeld op basis van het aandeel huishoudens binnen de gemeenten. Passend bij de programma's heeft dit per gemeente tot een passend voorstel geleid met het aandeel binnen- en buitenstedelijk.

Voor de gemeente Heerenveen geldt een maximale woningbouwruimte van 1.313 woningen, waarvan 30% binnenstedelijk binnen de kern Heerenveen en 70% hier buiten. Aanvullend binnenstedelijk kan nog eens 20% gerealiseerd worden.

3.3.5 Woonvisie en Addendum op de Woonvisie

De gemeente Heerenveen heeft in 2016 de huidige woonvisie, Woonvisie 2010-2020, vastgesteld. Deze visie liep tot eind 2020. Daarom is een addendum op de woonvisie uitgebracht en is de werking van de woonvisie met 2 jaar verlengd. Op een aantal punten is aanvulling gebracht op het bestaande gemeentelijke beleid ten aanzien van wonen. De aanvullende beleidslijnen zijn als volgt:

  • 1. focus op het centrum van Heerenveen;
  • 2. focus op inbreiding en verbetering van het bestaande;
  • 3. focus op toekomstgericht aanbod;
  • 4. focus op kwaliteit;
  • 5. focus op het afronden uitbreidingslocaties Jubbega, Nieuwehorne en Tjalleberd.

De gemeente wil een aantrekkelijk en bruisend centrum in Heerenveen, waar mensen graag vertoeven. Toevoeging van een gevarieerd woningbouwprogramma in het centrum is bij uitstek geschikt om de aantrekkelijkheid en levendigheid van het centrum te verhogen. De focus ligt de komende jaren op inbreiding, transformatie en verbeteren van het bestaande.

Bij het addendum op de woonvisie is een nieuwe woningbouwprogrammering opgenomen. Voor de locatie van het ABC-complex is opgenomen dat 50 woningen in de koopsector in het middensegment gerealiseerd kunnen worden na 2025. Hiermee zijn de woningen uit dit bestemmingsplan passend binnen het woningbouwprogramma en daarmee binnen het gemeentelijk beleid van Heerenveen ten aanzien van wonen.

Startnotitie voor nieuwe woonvisie

In paragraaf 3.1.2 is reeds aangegeven dat in januari 2022 de gemeenteraad de startnotitie voor de nieuwe woonvisie heeft vastgesteld. Op dit moment wordt gewerkt aan de nieuwe woonvisie als uitwerking van deze startnotitie en het uitgevoerde behoefteonderzoek.

Hoofdstuk 4 Milieu- en omgevingsaspecten

4.1 Mer-beoordeling

Toetsingskader

In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Indien een activiteit onder de drempelwaarden blijft, moet in principe een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden, waarbij onderzocht wordt of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten.

Per 7 juli 2017 is de regelgeving voor de MER en m.e.r.-beoordeling gewijzigd met daarin een nieuwe procedure voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling.

Voor elke aanvraag waarbij een vormvrije m.e.r.-beoordeling aan de orde komt moet de initiatiefnemer een aanmeldingsnotitie opstellen, waarbij ook mitigerende maatregelen mogen worden meegenomen. Het bevoegd gezag dient binnen zes weken na indienen een m.e.r.-beoordelingsbesluit af te geven. Een vormvrije m.e.r.-beoordelingsbeslissing hoeft echter niet gepubliceerd te worden.

Toetsing

In het Besluit milieueffectrapportage is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject m.e.r.-beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 100 hectare of meer of een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat (Besluit milieueffectrapportage, Bijlage onderdeel D11.2).

Kenmerken van het project

Het project voorziet in de bouw van een parkeergarage en de verplaatsing van de Albert Heijn. Bovendien wordt de huidige locatie van de Albert Heijn een uit te werken woongebied voor maximaal 50 woningen. Met het bestemmingsplan wordt een parkeergarage mogelijk gemaakt en het kernwinkelgebied van het centrum verkleind, waarbij de vrijgekomen ruimte als uit te werken woongebied wordt bestemd.

Plaats van het project

Het plangebied ligt in een binnenstedelijk gebied, in het centrum van Heerenveen. De bouw van de parkeergarage is afhankelijk van de fasering van andere bouwprojecten. De realisatie van het parkeerterrein aan de Veldschans moet gerealiseerd zijn alvorens wordt begonnen met de bouw van de parkeergarage. Op deze manier blijft het centrum goed bereikbaar. Na de bouw van de parkeergarage kan pas begonnen worden met de ontwikkeling van de nieuwe Albert Heijn.

Kenmerken potentiële effecten

Het doel van de aanpak van het centrum is een aantrekkelijker en compacter centrum. Eén van de onderdelen daarvan is de parkeergarage. De bouw van de parkeergarage zal niet leiden tot extra verkeersbewegingen in het centrum. Het verkeer en het parkeren wordt wel anders georganiseerd. Een ander onderdeel van de aanpak van het centrum is het verplaatsen van detailhandel en het anders inrichten van het detailhandelvastgoed. Hierbij wordt een deel van het detailhandelvastgoed getransformeerd naar woongebied. De ontwikkelingen leiden uitsluitend tot lokale effecten. Anders dan de effecten die enkel optreden tijdens de realisatie van het plan, treedt er vooral een verschuiving in de milieuzonering op. Deze effecten zijn in paragraaf 4.2 beschreven.

De beoogde ontwikkeling blijft ruim onder de drempelwaarde. Daarnaast blijkt, vooruitlopend op de beoordeling van de verschillende milieu- en omgevingsaspecten in het vervolg van dit hoofdstuk, dat, gelet op de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten er geen belangrijke negatieve milieugevolgen zullen optreden door het plan. Er is dan ook geen aanleiding voor het doorlopen van een mer-procedure. De gemeente is voor dit project zowel initiatiefnemer als bevoegd gezag, waardoor deze toetsing niet in een aparte aanmeldnotitie opgenomen hoeft te worden.

Conclusie

Er zullen geen belangrijke negatieve milieugevolgen door het plan optreden. Het doorlopen van een mer-procedure is niet nodig.

4.2 Milieuzonering

Toetsingskader

Tussen bedrijfsactiviteiten en hindergevoelige functies (waaronder wonen) is een goede afstemming nodig. Het doel daarbij is het voorkomen van onacceptabele hinder ter plaatse van woningen, maar ook om te zorgen dat bedrijven niet worden beperkt in de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden.

De VNG brochure Bedrijven en milieuzonering wordt gebruikt als hulpmiddel bij de onderbouwing van ruimtelijke ordeningsbesluiten. De brochure bevat een indeling van bedrijfstypen in milieucategorieën. Naar mate een bedrijfstype in een hogere milieucategorie is ingedeeld, moet een grotere afstand worden aangehouden ten opzichte van woningen.


Bij de toepassing van de brochure wordt onderscheid gemaakt in twee omgevingstypen: het omgevingstype rustige woonwijk en rustig buitengebied en het omgevingstype gemengd gebied. Het omgevingstype rustige woonwijk / rustig buitengebied is ingericht volgens het principe van functiescheiding.

Toetsing

Dit plan maakt de bouw van een parkeergarage en de verplaatsing van de Albert Heijn mogelijk. Bovendien wordt de huidige locatie van de Albert Heijn bestemd met een uit te werken woongebied. De ontwikkeling vindt plaats in het centrum van Heerenveen, een gebied met een hoge mate van functiemenging. Hierdoor wordt het gebied bestempeld als gemengd gebied en kan de richtafstand worden verlaagd met 1 afstandsstap.

De 50 woningen die worden gerealiseerd op de huidige Albert Heijnlocatie zijn passend in het centrumgebied, omdat het een gemengd gebied betreft. Detailhandel is milieucategorie 1 met een richtafstand van 10 meter en kan nog worden verlaagd met 1 afstandsstap. De woonlocatie kan voldoen aan de richtafstand. In zijn algemeenheid zijn bedrijven en instellingen uit ten hoogste milieucategorie 1 en 2 goed verenigbaar met de woonfunctie. In een gemengd gebied wordt die functiewisseling aanvaardbaar geacht.

Een parkeerterrein en ondergronds parkeren behoort tot milieucategorie 2. Hiervoor is een richtafstand van 30 meter van toepassing. Voor de bestaande woningen in de directe omgeving van het plangebied verandert de milieucategorie niet door de bouw van een parkeergarage. Een parkeerterrein zoals nu op het Burgemeester Kuperusplein, valt namelijk ook onder categorie 2.

Het uit te werken woongebied ligt op een afstand van meer dan 40 meter van het parkeerterrein aan het Burgemeester Kuperusplein. Door de ligging in gemengd gebied, waardoor de richtafstand kan worden verkleind naar 10 meter, zijn er ook geen beperkingen van het uit te werken woongebied en de reeds aanwezige aangrenzende parkeerterreinen.

Een supermarkt valt onder milieucategorie 1, waarvoor een richtafstand van 10 meter van toepassing is. Deze kan worden gereduceerd tot 0 meter vanwege de ligging in gemengd gebied. Naast de supermarkt komt ook ruimte voor andere detailhandel en horeca van categorie 1 met terras. Ook hiervoor geldt dat deze functies goed verenigbaar zijn met de woonfunctie in gemengd gebied.

Ten behoeve van de ontwikkeling is het geluidsaspect onderzocht voor de bouw van de parkeergarage en de verplaatsing van de supermarkt. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in bijlage 4 en bijlage 5. Met betrekking tot milieubelastende activiteiten wordt aangegeven dat de wijzigingen van het parkeren op het Burgemeester Kuperusplein niet zorgen voor een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat. Dit geldt ook voor een eventueel terras. Een goede bouwkundige scheiding tussen de woningen en de supermarkt is wel van belang. De supermarkt zal moeten voldoen aan de geluidsnormen zoals opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer (artikel 2.17). In het Activiteitenbesluit staan geluidsnormen op gevels van gebouwen én geluidsnormen in in- en aanpandige gebouwen, zoals in dit geval de bestaande appartementen boven de nieuwe supermarkt. Bij de melding Activiteitenbesluit zal moeten worden aangetoond dat de supermarkt voldoet aan deze geluidsnormen.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat, gezien het gemengd gebied, er sprake is van een goede ruimtelijke ordening.

4.3 Water

Toetsingskader

De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijk planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Wetterskip Fryslân, verantwoordelijke voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van de ontwikkeling dient de digitale watertoets doorlopen te worden om Wetterskip Fryslân in te lichten over het voornemen. De beschrijving van de wateraspecten sluit zoveel mogelijk aan bij de indeling van het Waterbeheerplan en de Leidraad Watertoets in de thema's Veilig, Voldoende en Schoon.

Toetsing

Het plangebied ligt in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân. Het plan is via de digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het waterschap. Het resultaat van de check is opgenomen in bijlage 3. De uitkomst van deze toets is dat de korte procedure moet worden gevolgd. Voor de korte procedure verstrekt het waterschap standaard een wateradvies. Dit wateradvies geeft handvatten om de uitkomsten en aandachtspunten van de watertoetsaanvraag mee te nemen in het opstellen van het ruimtelijke plan.

Veilig

Door ruimtelijke ontwikkelingen neemt mogelijk de hoeveelheid verhard oppervlak toe met als gevolg een versnelde afvoer van hemelwater. Het is nodig om deze versnelde afvoer te compenseren om de waterberging in een gebied in stand te houden. Dit geldt ook voor toevoegen van oppervlakteverharding die wel past binnen het bestemmingsplan, maar waarvan de grond al meer dan vijf jaar braak ligt en waar in het verleden niet voor gecompenseerd is.

Het is verboden zonder watervergunning neerslag versneld tot afvoer te laten komen indien daarbij meer dan 200 m2 onverharde grond in stedelijk gebied wordt bebouwd of verhard. De meest voorkomende manier van compenseren is het graven van extra oppervlaktewater.

Gezien het feit dat het plangebied al volledig is verhard, is er geen sprake van een verhardingstoename en hoeft er niet gecompenseerd te worden in het plangebied. Wel moet in verband met de bouw van de parkeergarage grondwater worden onttrokken. Afstemming hierover dient plaats te vinden met het waterschap.

Voldoende water

Om ook in de toekomst prettig te kunnen wonen, werken en recreëren moeten steden en dorpen ingericht worden met het oog op de toekomst. Kansen moeten benut worden om het gebied klimaat robuust in te richten. Zo is het mogelijk om het bebouwd gebied beter bestand te maken tegen hevige regenbuien, periodes van droogte en hitte en de gevolgen van een mogelijke overstroming.

 

Bij de inrichting van het plangebied kan hierop geanticipeerd worden door bijvoorbeeld het percentage verhard oppervlak te verminderen en het plangebied groener in te richten. Door nú maatregelen te nemen, worden steden en dorpen mooier en wordt grote schade in de toekomst voorkomen. Voor veel maatregelen geldt bovendien dat ze kosteneffectief zijn, als ze maar in een vroeg stadium in het proces worden meegenomen. Met de inrichting van het Burgemeester Kuperusplein wordt hier reeds rekening mee gehouden door de keuze voor een groenere inrichting.

Schoon water

Het uitgangspunt is om regenwater en rioolwater zoveel mogelijk gescheiden af te voeren. In dit geval wordt rioolwater aangesloten op het gemeentelijk riool. Hemelwater wordt waar mogelijk afgekoppeld en geïnfiltreerd op het eigen perceel of aangesloten op een nabij gelegen oppervlaktewater. Hierover is reeds met het waterschap contact geweest.

De aanlegwijze en onderhoudstechniek moeten emissievrij zijn om verontreiniging van het water te voorkomen. Er dient aangelegd te worden met milieuvriendelijk en duurzaam materiaal.

Conclusie

Indien afstemming met het waterschap plaatsvindt, zodat rekening kan worden gehouden met de relevante wateraspecten staat het aspect water de beoogde ontwikkeling niet in de weg.

4.4 Geluid

Toetsingskader

Wet geluidhinder

Langs alle wegen, met uitzondering van 30 km-wegen en woonerven, bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidzones waarbinnen de geluidhinder vanwege een weg aan bepaalde wettelijke normen dient te voldoen. De breedte van een geluidzone voor wegen is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de binnen- of buitenstedelijke ligging.

Voor de geluidbelasting op de gevels van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen binnen de wettelijke geluidzone van een weg, gelden bepaalde voorkeursgrenswaarden en maximale ontheffingswaarden. In bepaalde gevallen is vaststelling van een hogere waarde mogelijk. Hogere grenswaarden kunnen alleen worden verleend, nadat is onderbouwd dat maatregelen om de geluidbelasting op de gevel van geluidgevoelige bestemmingen terug te dringen onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Deze hogere grenswaarde mag de maximaal toelaatbare hogere waarde niet te boven gaan. De maximale ontheffingswaarde voor wegen is op grond van artikel 83 Wgh afhankelijk van de ligging van de bestemmingen (binnen- of buitenstedelijk). Bestemmingen met een binnenstedelijke ligging, maar binnen de geluidzone van een autosnelweg, worden bij het bepalen van de geluidzone voor die autosnelweg gerekend tot buitenstedelijk gebied.

Activiteitenbesluit

In het Activiteitenbesluit zijn geluidsnormen opgenomen waar inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer (bedrijven), aan moeten voldoen.

Toetsing

Ten behoeve van de bouw van de parkeergarage en de verplaatsing van de Albert Heijn is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in bijlage 4. Omdat later bleek dat de ingang van de parkeergarage in dit onderzoek was ingetekend conform het stedenbouwkundig plan 'n Gouden Rand, direct aan de Koornbeursweg, zijn aanvullende berekeningen uitgevoerd met de ingang van de parkeergarage halverwege het Burgemeester Kuperusplein, zoals het plan er in de meest actuele situatie uitziet. De resultaten van deze aanvullende berekeningen zijn opgenomen in bijlage 5. Er zijn drie varianten berekend:

  • 1. Huidige situatie inclusief autonome groei;
  • 2. Toekomstige situatie verplaatsen Albert Heijn, parkeerkelder met 1 ondergrondse parkeerlaag, terrassen mogelijk in de plint bij de Albert Heijn;
  • 3. Toekomstige situatie verplaatsen Albert Heijn, parkeerkelder met 2 ondergrondse parkeerlagen, terrassen mogelijk in de plint bij de Albert Heijn.

Bij het onderzoek is de akoestische situatie in beeld gebracht ter plaatse van omliggende woningen en ter plaatse van de nieuwe of geplande woonbestemmingen binnen het plangebied. Hieruit volgen de volgende conclusies.

Activiteitenbesluit

Er kan door de nieuwe Albert Heijn worden voldaan aan de normen uit het Activiteitenbesluit. Bij de toets aan het Activiteitenbesluit moet nog wel worden getoetst of ook voldaan wordt aan de normen die gelden voor de bestaande appartementen boven de nieuwe Albert Heijn. Omdat dit te maken heeft met de bouwkundige uitvoering, komt dit bij de uitwerking van de plannen aan de orde.

De parkeergarage zal ook onder het Activiteitenbesluit komen te vallen. De bijdrage van de in- en uitrit is daarom ook getoetst aan de geluidnormen van dit besluit. De bijdrage van variant 2 valt met 49 dB(A) net onder de norm van 50 dB(A) (etmaalwaarde) en de bijdrage van 53 dB(A) t.g.v. variant 3 zit hier 3 dB(A) boven. Via maatwerk mag een geluidsnorm verhoogd worden tot maximaal 55 d(A) waarbij een afweging gemaakt moet worden over de bijdrage t.o.v. het heersende omgevingsgeluid. Daarnaast moet het geluid in woningen (Bouwbesluit) niet boven het wettelijk niveau van 35 dB(A) uitkomen. Het heersend geluidniveau is in deze omgeving hoog en wordt met name veroorzaakt door het wegverkeer. De gevels van woningen moeten een minimum geluidwering bezitten van 20 dB. Met een geluidbelasting op de gevel van 53 dB(A) kan een geluidsniveau gehaald worden dat onder het vereiste geluidsniveau in woningen van het Bouwbesluit valt. Het verhogen van de geluidnorm van het Activiteitenbesluit met 3 dB(A) is daarmee aanvaardbaar.

Wet geluidhinder

De 50 nieuwe woningen op de huidige Albert Heijn locatie zijn volgens de Wet geluidhinder 'geluidgevoelig'. Daarom is getoetst of op deze woningen voldaan wordt aan de normen uit de Wet geluidhinder. Uit het onderzoek blijkt dat er ter plaatse van de nieuwe woonbestemming (wonen-uit te werken) voldaan wordt aan de grenswaarden uit de Wet geluidhinder. Bij de uitwerking van het woongebied zal onderzocht moeten worden wat de precieze geluidbelasting op de gevels van de woningen wordt. Eventueel moet hiervoor een hogere grenswaarde worden vastgesteld, of moeten er doeltreffende maatregelen genomen worden om de geluidbelasting te beperken tot de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder.

In de regels van dit bestemmingsplan is een voorwaarde opgenomen voor het uit te werken woongebied: de geluidbelasting op de nieuwe woningen moet voldoen aan de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder, óf aan een vastgestelde hogere grenswaarde.

Goede ruimtelijke ordening (cumulatieve geluidbelasting)

Behalve toetsing aan de wettelijke normen, is onderzocht of er wat geluid betreft, sprake is van 'goede ruimtelijke ordening'. In het onderzoek is daarom de cumulatieve geluidbelasting berekend op woningen in- en om het plangebied. De cumulatieve geluidbelasting is de optelling van de geluidbelasting van het verkeer op de Koornbeursweg, de Albert Heijn inclusief winkelwagens, de terrassen en de parkeerbewegingen en verkeersbewegingen op het BK-plein zelf.

Uit het onderzoek blijkt dat de cumulatieve geluidbelasting op de bestaande appartementen aan de westzijde van het BK-plein, hoog is.

Wanneer we uitgaan van de worstcase situatie wat geluid betreft, dus de ingang van de parkeergarage halverwege het Burgemeester Kuperusplein, is de cumulatieve geluidbelasting bij één parkeerlaag 63 dB (variant 2 uit het onderzoek) en bij twee parkeerlagen 64 dB (variant 3 uit het onderzoek) op deze woningen. Wanneer er geen ontwikkelingen zouden plaatsvinden en de situatie blijft zoals nu (variant 1), is de cumulatieve geluidbelasting op deze woningen 61 dB.

De huidige geluidbelasting is ook te zien in figuur 4.1. Hier is te zien dat de bestaande situatie een vrij hoge geluidbelasting kent (61-65 dB).

afbeelding "i_NL.IMRO.0074.BPNbkpleineo-OW01_0008.jpg"

Figuur 4.1 Cumulatieve geluidbelasting (bron: Atlas van de leefomgeving)

Uit het onderzoek blijkt dat de geluidbelasting nu en in de toekomst met name wordt veroorzaakt door de Koornbeursweg. Het toevoegen van de parkeergarage leidt niet tot veel extra geluid door deze weg: voor de Koornbeursweg gaat het in de huidige situatie om een bijdrage van 59,8 dB, in variant 2 om 59,9 dB en in variant 3 om 60,4 dB. Uit de berekeningen blijkt dat, als de parkeergarage wordt gerealiseerd, de geluidtoename met name wordt veroorzaakt door de rijroute naar de parkeergarage. De bijdrage vanwege de rijroute naar de parkeergarage is voor de huidige situatie nihil en voor variant 2 en 3 respectievelijk 56 en 59 dB. De bijdrage vanwege de in- en uitrit van de parkeergarage en de nieuwe Albert Heijn en terrassen op de totale geluidbelasting is verwaarloosbaar. De geluidbelasting veroorzaakt door parkeerbewegingen op het plein zelf, neemt af.


Uit bovenstaande beschrijving blijkt dat de cumulatieve geluidbelasting op de woningen in de huidige situatie uitkomt op 'tamelijk slecht' (61-65 dB). In de toekomstige situatie, met één of twee parkeerlagen, neemt deze cumulatieve geluidbelasting iets toe maar blijft het niveau 'tamelijk slecht'. Ook blijkt dat de geluidbelasting met name wordt veroorzaakt door het wegverkeer op de Koornbeursweg en de rijroute naar de parkeergarage.


De toename van geluid door de toename van verkeer op de Koornbeursweg is klein en maatregelen aan de Koornbeursweg zijn daarom niet doeltreffend. Het meest doeltreffend is om op de rijroute naar de parkeergarage een maatregel toe te passen waarin voor wegverharding gekozen wordt waardoor het geluid afneemt. Deze rijroute moet immers toch nog worden aangelegd en de maatregel is het meest effectief, gezien het feit dat deze rijroute behoorlijk bijdraagt op de totale belasting. Deze maatregel moet daarom worden toegepast bij het aanleggen van de rijroute.


Met het nemen van deze maatregel wordt de nieuwe situatie als aanvaardbaar geacht. Dit is ook gelet op het feit dat het plein wordt vergroend, wat bijdraagt aan het leefklimaat op en rondom het plein, en gelet op het feit dat de geluidbelasting elders in dit deel van het centrum door de ontwikkeling afneemt, bijvoorbeeld aan het Gashoudersplein en aan de oostzijde van het Burgemeester Kuperusplein. In het geheel bekeken wordt daarom geconcludeerd dat de geluidbelasting aanvaardbaar is.


Het aspect geluid staat de beoogde ontwikkeling bij alle drie de varianten niet in de weg.

4.5 Bodem

Toetsingskader

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.

Toetsing

In het kader van de aanleg van een parkeergarage aan het Burgemeester Kuperusplein is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn opgenomen in bijlage 6.

Uit het onderzoek blijkt het volgende:

  • Zintuiglijk zijn in de grond geen bijmengingen waargenomen die kunnen duiden op eventuele aanwezigheid van bodemverontreiniging.
  • In de grond en op het maaiveld zijn zintuiglijk geen asbestverdachte materialen waargenomen.
  • In de grond zijn geen verhoogde gehalten aan de onderzochte parameters aangetoond.
  • In het grondwater zijn maximaal licht verhoogde concentraties aan de onderzochte parameters gemeten.

Uit het voorgaande blijkt dat de hypothese "verdacht" voor het terrein formeel dient te worden aanvaard. De gemeten overschrijdingen van de streefwaarden zijn echter dermate gering dan wel van natuurlijke oorsprong, dat zij vanuit milieukundig oogpunt geen bezwaar vormen. Nader onderzoek is daarom niet noodzakelijk. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt niet dat de voormalige activiteiten (gasfabriek en chemische wasserij) nabij de onderzoekslocatie hebben geleid tot verontreiniging van de bodem ter plaatse van de onderzoekslocatie.

Er wordt nog wel aangegeven dat bij werkzaamheden waarbij grond die vrijkomt en elders zal worden hergebruikt, het Besluit bodemkwaliteit van toepassing is.

Andere onderzoeken volgen bij de uitwerking als onder andere de diepte van de grondwerkzaamheden bekend is.

Voor het 'uit te werken woongebied' zal bij de concrete planontwikkeling het aspect bodem aan de orde worden gesteld, omdat op die locatie een bodemgevoelige functie wordt gerealiseerd.

Conclusie

Het aspect bodem staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.

4.6 Archeologie

Toetsingskader

In de Erfgoedwet zijn archeologische resten beschermd. Wanneer de bodem wordt verstoord moeten archeologische resten intact blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden zijn op basis van historisch onderzoek archeologische verwachtingskaarten opgesteld.

Voor Heerenveen wordt gebruik gemaakt van de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE). De kaart is opgemaakt voor twee perioden: de ijzertijd-middeleeuwen en de steentijd-bronstijd.

Toetsing

Op de provinciale archeologisch verwachtingskaart FAMKE is het perceel voor de periode ijzertijd - middeleeuwen aangeduid als “geen onderzoek noodzakelijk”. Dit advies wordt gegeven als op basis van eerder onderzoek is gebleken dat er zich geen archeologische resten in de bodem bevinden, of wanneer de archeologische verwachting voor het aantreffen van archeologische resten uit de periode ijzertijd - middeleeuwen op gefundeerde gronden zodanig laag is dat de kans op aantasting bij de meeste ingrepen zeer klein is.

Op basis van de provinciale archeologische verwachtingskaart voor de periode steentijd - bronstijd is voor het plangebied een karterend onderzoek noodzakelijk. In deze gebieden kunnen zich op enige diepte archeologische lagen uit de steentijd bevinden, die zijn afgedekt door een veen- of kleidek.

Recent is er een update van het FAMKE doorgevoerd. Deze is nog niet officieel gepubliceerd, maar wordt wel gehanteerd door de gemeente Heerenveen. Op basis van deze update geldt dat er geen onderzoek noodzakelijk is voor deze locatie. Aanvullend archeologisch onderzoek is derhalve niet noodzakelijk op basis van het FAMKE.

Archeologisch onderzoek in het kader van het voorliggende bestemmingsplan kan achterwege blijven. Mochten er bij overige bodemingrepen desondanks toch bodemvondsten worden gedaan, dan dienen die gemeld te worden bij de provinciaal archeoloog.

Conclusie

Het aspect archeologie staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.

4.7 Cultuurhistorie

Toetsingskader

De rol van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening is de laatste jaren sterk toegenomen. Bij het opstellen van plannen moeten cultuurhistorische waarden tijdig in beeld worden gebracht. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt in dat verband specifieke eisen aan het opstellen van ruimtelijke plannen. Waar mogelijk moeten cultuurhistorische waarden worden behouden of versterkt. Cultuurhistorie is daarmee veelal een sturend onderdeel geworden in de ruimtelijke ordening.

Toetsing

De oude linten van de plaats Heerenveen vormen de historische structuur van waaruit Heerenveen zich in de loop der eeuwen heeft ontwikkeld. Het is een noord-zuid structuur, die loopt vanaf de Leeuwarderstraatweg in het noorden tot de Wolvergaasterweg in het zuiden. Gaandeweg is het centrum ontstaan, waarvan de Dracht de straat is geworden met de voornaamste voorzieningen. Eind 20e eeuw is het centrum verder uitgebreid en is het Burgemeester Kuperusplein en de aangrenzende bebouwing gerealiseerd. De planontwikkeling heeft geen invloed op de bestaande structuren.

De gemeente Heerenveen heeft in zijn erfgoednota cultuurhistorisch beleid vastgelegd. In de nota is het plangebied niet aangewezen als cultuurhistorisch waardevol. Het plangebied maakt geen deel uit van een cultuurhistorisch waardevol gebied. Er is geen nader onderzoek naar cultuurhistorie noodzakelijk.

Conclusie

Het aspect cultuurhistorie staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.

4.8 Ecologie

Toetsingskader

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de natuurwaarden van de omgeving en met beschermde plant- en diersoorten. Deze zijn geregeld in de nieuwe Wet natuurbescherming (Wnb). Met de Wnb zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.

Gebiedsbescherming

De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden, te weten:

  • Natura 2000-gebieden;
  • Natuurnetwerk Nederland (NNN).

Soortenbescherming

In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:

• soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn;

• soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn;

• overige soorten.

Toetsing

De ontwikkeling van het plangebied betreft de herinrichting van de gebouwen ten behoeve van de verplaatsing van de Albert Heijn en de bouw van een parkeergarage en de herinrichting van het parkeerterrein. Ten behoeve van deze ontwikkeling is een ecologische quickscan worden uitgevoerd. Op deze manier is onderzocht of als gevolg van de uitvoering van het plan sprake is van effecten op wettelijk beschermde soorten flora en fauna en/of natuurgebieden (Natura 2000), alsook in het kader van houtopstanden. Bij deze quickscan is een inschatting gemaakt van de (mogelijk) binnen de invloedssfeer van het plan aanwezige beschermde natuurwaarden en de effecten van de voorgenomen plannen op deze waarden.

Gebiedsbescherming

Natura 2000 en NNN

Het plangebied maakt geen deel uit van beschermde gebieden als Natura 2000 en Natuur Netwerk Nederland (Voormalige EHS). De dichtstbijzijnde Natura 2000-gebieden zijn de Deelen op ruim 6 kilometer is, het Sneekermeergebied op ruim 8,7 kilometer, Rottige Meenthe & Brandemeer op circa 9,5 kilometer en Van Oordt's Mersken op ruim 11 kilometer afstand tot het plangebied. Gezien de afstand zal de ontwikkeling in het plangebied geen significante gevolgen hebben voor omringende beschermde natuurgebieden.

Stikstof

De ontwikkeling van het plangebied zou wel kunnen leiden tot een toename van stikstofdepositie in de Natura 2000-gebieden in de omgeving. Daarom is voor deze ontwikkeling beoordeeld of deze significante effecten heeft voor de stikstofdepositie binnen daarvoor gevoelige Natura 2000-gebieden. Met het programma AERIUS Calculator is een berekening uitgevoerd om de gevolgen voor de stikstofdepositie binnen Natura 2000-gebieden in beeld te brengen en te toetsen of de eventuele toename past binnen de eisen die gelden op grond van de Wet natuurbescherming. Deze berekening is onder meer uitgevoerd op basis van gegevens van het verkeersonderzoek (zie bijlage 1). De resultaten van het stikstofonderzoek zijn opgenomen in bijlage 7. Hieruit blijkt dat zowel in de aanleg- als de exploitatiefase de stikstofdepositie nergens hoger is dan afgerond 0,00 mol/ha/jaar en er derhalve geen relevant effect is.

Soortenbescherming

Ten aanzien van de soortenbescherming gelden onder andere algemene verboden tot het verwijderen van groeiplaatsen van beschermde plantensoorten, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rustplaatsen of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten of het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort. Het voorkomen van beschermde planten- en diersoorten vormt een te onderzoeken aspect omdat met de plannen effecten kunnen gaan ontstaan op soorten die beschermd zijn via de Wet natuurbescherming.

In verband met het herinrichten van de bebouwing, waarbij mogelijk verbouwwerkzaamheden plaatsvinden en een mogelijke kap van bomen ten behoeve van de bouw van de parkeergarage en de herinrichting van het burgemeester Kuperusplein is op basis van de Wet natuurbescherming een ecologisch onderzoek in de vorm van een quickscan uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn opgenomen in bijlage 8. Uit de quickscan is het volgende naar voren gekomen:

Algemene broedvogels

Binnen het plangebied kunnen vogelsoorten tot broeden komen waarvan de nesten geen jaarronde bescherming genieten, maar wel beschermd zijn wanneer er sprake is van een broedgeval. Het advies is om de voorgenomen werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren.

Vleermuizen (verblijfplaatsen)

De aanwezigheid van en negatieve effecten op kraam-, zomer-, paar- en winterverblijfplaatsen van vleermuizen in het plangebied kan niet op voorhand uitgesloten. Het gaat hier vooral om potentiële verblijfplaatsen van de ruige dwergvleermuis, gewone dwergvleermuis en de laatvlieger, maar strikt genomen kunnen ook verblijfplaatsen van soorten als watervleermuisen en meervleermuis niet worden uitgesloten. Dit geldt zowel voor de locatie waar de Albert Heijn nu gevestigd is, als de locatie waar deze gevestigd zal worden. Het advies om nader onderzoek uit te laten voeren om de aanwezigheid van verblijfplaatsen vast te stellen, dan wel uit te sluiten is overgenomen. Een vervolgonderzoek wordt uitgevoerd. Indien er verblijfplaatsen van vleermuizen worden vastgesteld, dient er voorafgaand aan de werkzaamheden voor de desbetreffende soort(en) een ontheffing te worden aangevraagd bij het bevoegd gezag, de provincie Fryslân. Een dergelijke ontheffing wordt doorgaans wel verleend indien compenserende en mitigerende maatregelen worden getroffen.

Zorgplicht

Er kunnen andere soorten voorkomen in het plangebied waarvoor een vrijstelling geldt in het geval van schade aan deze soorten. De zorgplicht van de Wnb schrijft echter voor dat men verplicht is om alles wat redelijkerwijze mogelijk is, te doen of juist te laten om schade aan wilde planten en dieren zoveel mogelijk te voorkomen. Dit bijvoorbeeld tot uiting worden gebracht door altijd zo te werken, dat dieren kunnen ontsnappen en/of deze te verplaatsen naar een geschikt biotoop in de directe omgeving. Deze algemene zorgplicht geldt voor elke soort en elk individu in Nederland.

Conclusie

Indien verblijfplaatsen van vleermuizen worden aangetroffen, dient een ontheffing te worden aangevraagd en compenserende en mitigerende maatregelen te worden getroffen. Bovendien is de zorgplicht van toepassing. Daarmee staat het aspect ecologie met betrekking tot soortenbescherming de beoogde ontwikkeling niet in de weg. Het aspect ecologie staat ook met betrekking tot gebiedsbescherming de beoogde ontwikkeling niet in de weg.

4.9 Externe veiligheid

Toetsingskader

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals bijvoorbeeld vuurwerk, aardgas of lpg. Het aandachtsveld van externe veiligheid richt zich op zowel inrichtingen(bedrijven) waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn alsmede op het transport van gevaarlijke stoffen. Dit vervoer kan plaatsvinden over weg, water en spoor en door buisleidingen.

Toetsing

Voor de inventarisatie van de aanwezige risicobronnen met de daarbij behorende veiligheidszones is de risicokaart geraadpleegd. Op circa 460 meter vanaf de rand van het plangebied ligt de spoorlijn Heerenveen-Steenwijk. Normaliter worden er via deze spoorlijn geen gevaarlijke stoffen getransporteerd. Derhalve is deze spoorlijn niet in het Basisnet spoor vastgelegd. De spoorlijn wordt niet aangemerkt als een risicobron. Daarbij komt dat de spoorlijn op meer dan 200 meter afstand ligt en daardoor ook niet relevant is voor externe veiligheid in het kader van dit bestemmingsplan. De Rijksweg A32 waarover wel gevaarlijke stoffen worden getransporteerd en in het Basisnet Weg is opgenomen ligt op meer dan 200 meter vanaf de rand van het plangebied en is daarom niet relevant voor externe veiligheid. De afstand bedraagt circa 670 meter. Op circa 400 meter van het plangebied is een buisleiding gelegen. Het plangebied ligt buiten het invloedsgebied van deze leiding.

Conclusie

Gezien de afstand van het plangebied tot de spoorweg, de A32 en de buisleiding vormt het aspect externe veiligheid geen beperking voor de ontwikkeling van het plan.

4.10 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft luchtkwaliteit. De wet is bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, aan te pakken.

Overschrijdingen van de grenswaarden voor luchtkwaliteit zijn veelal het gevolg van het aantal verkeersbewegingen in een gebied. Op grond van de algemene maatregel van bestuur 'niet in betekenende mate' (NIBM) vormen luchtkwaliteitseisen geen belemmeringen voor projecten die niet in betekenende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Op grond van de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) zijn (onder andere) woningbouwprojecten met minder dan 1.500 woningen vrijgesteld van toetsing.

Toetsing

Er worden met dit plan maximaal 50 woningen mogelijk gemaakt. De ontwikkeling heeft wel effect op de verkeersstromen, maar zal niet leiden tot dermate meer verkeer. Het plan draagt niet in betekenende mate bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Aanvullend onderzoek naar het aspect luchtkwaliteit is in eerste instantie niet noodzakelijk.

Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

4.11 Kabels en leidingen

Toetsingskader

Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van elektriciteit- en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen vaak om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang. De kleinere, lokale leidingen worden bij de uitvoering door middel van een Klic-melding in kaart gebracht.

Toetsing
In of nabij het plangebied lopen geen hoofdleidingen of -kabels. Ook liggen er geen relevante zones over het plangebied.

Conclusie

Voor dit bestemmingsplan zijn geen zones en/of hoofdleidingen waarmee rekening dient te worden gehouden.

Hoofdstuk 5 Juridische vormgeving

5.1 Het juridische systeem

Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden.

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

5.2 Toelichting op de bestemmingen

In het voorliggende bestemmingsplan wordt de beoogde situatie vastgelegd. Het plangebied in dit plan heeft drie bestemmingen, te weten:

Centrum - Kernwinkelgebied

De gronden met de bestemming 'Centrum - Kernwinkelgebied' zijn bedoeld voor detailhandel en horecabedrijven in categorie 1 op de begaande grond. Dienstverlenende bedrijven en instellingen zijn ook mogelijk binnen deze bestemming. Woningen zijn alleen vanaf de tweede bouwlaag toegestaan en mogen alleen gestapeld worden gebouwd. Op de tweede bouwlaag is wel een biljartcentrum mogelijk.

Verkeer - Verblijfsgebied

De gronden met de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' zijn onder andere bedoeld voor wegen en straten, fiets- en voetpaden, trottoirs, pleinen, terrassen en dergelijke. Bovendien is hier ondergronds parkeren mogelijk. Het ondergronds parkeren is mogelijk voor één bouwlaag. Met een omgevingsvergunning kan hiervan worden afgeweken en kunnen er ook twee bouwlagen worden gerealiseerd.

Wonen - Uit te werken

De gronden met de bestemming 'Wonen - Uit te werken' zijn bestemd voor maximaal 50 woningen. Deze bestemming moet nog nader worden uitgewerkt.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Ruimtelijke ordening is voor een groot deel een belangenafweging. Uit deze belangenafweging blijkt de maatschappelijke uitvoerbaarheid. Om dit aan te tonen doorloopt het bestemmingsplan de in de wet vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Voorafgaand aan de bestemmingsplanprocedure heeft de raad de definitieve versie van de centrumvisie vastgesteld.

Vooroverleg en inspraak

Het voorontwerp wordt op basis van de inspraakverordening niet voor inspraak ter inzage gelegd. Er vindt geen vooroverleg plaats met overleginstanties. Afstemming met het Wetterskip heeft reeds plaatsgevonden. Inspraak heeft plaatsgevonden op basis van 'n Gouden Rand (stedenbouwkundige uitwerking van de gebiedsdeals E, F en G).

Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan wordt vervolgens zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode wordt een ieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen tegen het bestemmingsplan kenbaar te maken (artikel 3.8 Wro).

Vaststelling

Het bestemmingsplan wordt vervolgens, al dan niet gewijzigd, vastgesteld. Het besluit tot vaststelling wordt gepubliceerd en het bestemmingsplan ligt zes weken ter inzage. Tijdens die periode bestaat voor belanghebbenden de mogelijkheid beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in te dienen.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

De kosten die gepaard gaan met de verplaatsing van de supermarkt en de invulling van de panden (de private delen van de ontwikkeling), worden door de private initiatiefnemer gedragen. De kosten voor de realisatie van de parkeergarage en inrichting van openbare ruimte worden door de gemeente gedragen. Voor dit deel is een budget beschikbaar gesteld. Verder is een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen de private initiatiefnemer en de gemeente over onder andere de plankosten. Tevens is het aspect planschade meegenomen in deze overeenkomst. De plannen zijn daarmee economisch uitvoerbaar.