direct naar inhoud van Artikel 3: Bedrijf - 1
Plan: Bedrijventerrein Heerenveen - Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0074.BPNBvterreinzuidHV-VG01

Artikel 3: Bedrijf - 1

3.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van:
    • 1. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 2";
    • 2. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2, ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.2";
    • 3. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 4.2, ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 4.2";
    • 4. detailhandel in meubels, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in meubels";
    • 5. een ijzer- en staalgieterij/smelterij, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - ijzer- en staalgieterij/smelterij";
    • 6. een margarinefabriek, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - margarinefabriek";
    • 7. de vervaardiging van overige goederen, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - vervaardiging van overige goederen";
    • 8. een meubelfabriek, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - meubelfabriek";
    • 9. een glasbewerkingsbedrijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - glasbewerkingsbedrijf";
    • 10. een autospuitinrichting, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - autospuitinrichting";
    • 11. een kunststofverwerkend bedrijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - kunststofverwerkend bedrijf";
    • 12. een drukkerij, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - drukkerij";
    • 13. perifere detailhandel in auto's, motorfietsen, caravans en campers, ter plaatse van de aanduiding "detailhandel perifeer";
    • 14. een goederenwegvervoerbedrijf (zonder schoonmaken tanks), ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - goederenwegvervoerbedrijf";
    • 15. een tank- en reservoirbouwbedrijf (p.o. < 2000 m²) , ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - tank- en reservoirbouwbedrijf";
    • 16. een inrichting voor het uitvoeren van niet destructief materiaal onderzoek, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - niet-destructief materiaalonderzoek;
    • 17. een muziekstudio, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - muziekstudio";

met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven, tenzij de gronden zijn aangeduid als "risicovolle inrichting", in welk geval een margarinefabriek is toegestaan;

    • 1. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen;
  • c. waterkering;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. wegen en paden;
  • e. water;
  • f. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. tuinen, erven en terreinen;
  • i. bouwwerken geen gebouwen zijnde.
3.2. Bouwregels
3.2.1. Gebouwen

Voor het bouwen van de in lid 3.1 sub a genoemde gebouwen, gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte (m)" genoemde bouwhoogte bedragen;
  • c. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse en achterperceelgrens zal ten minste 3,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt, in welk geval de bestaande afstand als minimale afstand geldt;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning", zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • e. in afwijking van het gestelde onder d zullen ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" ten hoogste 3 bedrijfswoningen worden gebouwd;
  • f. de inhoud van een bedrijfswoning zal ten hoogste 750 m³ bedragen.
3.2.2. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen ten minste 1,00 m achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel in of achter het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning zal ten hoogste 50 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 4,00 m bedragen;
  • d. de dakhelling van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 60° bedragen;
  • e. de afstand tot de zijdelingse en achterperceelgrens van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten minste 1,00 m bedragen.
3.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal, voorzover gebouwd vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan, ten hoogste 2 m² bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten zal ten hoogste 8,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 6,00 m bedragen.
3.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

3.4. Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.2.1 sub a in die zin dat een ondergeschikt deel van een gebouw buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van het buiten het bouwvlak gelegen deel van het gebouw ten hoogste 4,00 m zal bedragen;
    • 2. de diepte van het buiten het bouwvlak gelegen deel van het gebouw ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • b. het bepaalde in lid 3.2.1 sub c in die zin dat de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens wordt verkleind tot 0 m, mits de bereikbaarheid voor de brandweer gegarandeerd blijft.
3.5. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 2" ten behoeve van bedrijven, anders dan de bedrijven genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, tenzij de gronden zijn voorzien van een aanduiding, in welk geval het aangeduide bedrijf ter plaatse is toegestaan;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.2" ten behoeve van bedrijven, anders dan de bedrijven genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1, tot en met 3.2, tenzij de gronden zijn voorzien van een aanduiding, in welk geval het aangeduide bedrijf ter plaatse is toegestaan;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 4.2" ten behoeve van bedrijven, anders dan de bedrijven genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 4.2;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding "detailhandel perifeer", in welk geval perifere detailhandel in auto's, motorfietsen, caravans en campers is toegestaan;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horeca;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor kantoren;
  • g. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor niet zelfstandige kantoren met een oppervlakte van meer dan 1500 m²;
  • h. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • i. het opslaan van materiaal voor zover het gronden betreft die gelegen buiten het bouwvlak;
  • j. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bewoning, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding "bedrijfswoning".
3.6. Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.5 sub a, b en c in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de genoemde bedrijven, mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 2 onder een hogere dan de toegestane categorie, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
    • 2. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
  • b. het bepaalde in lid 3.5 sub d in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, mits:
    • 1. de bruto verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 10% van de gezamenlijke oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, met een maximum van 50 m², bedraagt;
    • 2. de functie vanuit de bestaande bebouwing wordt uitgeoefend;
    • 3. er sprake is van verkoop van bedrijfs-/streekeigen producten, die ter plaatse of in de streek worden bereid, verwerkt en/of toegepast, met een lokaal verzorgingsgebied;
    • 4. de functie geen onevenredige invloed heeft op het winkelapparaat in de diverse kernen;
  • c. het bepaalde in lid 3.5 sub i in die zin dat de gronden buiten het bouwvlak worden gebruikt voor het opslaan van materiaal.
3.7. Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan wijzigen in dié zin dat:

  • a. tevens een verkooppunt van motorbrandstoffen inclusief LPG wordt gevestigd, mits:
    • 1. de 10-6contour voor het plaatsgebonden risico of, indien van toepassing, de afstand zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen juncto artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, gelegen is:
      • binnen het bouwperceel van de risicovolle inrichting, of;
      • op gronden met de bestemming 'Verkeer' of 'Groen';
    • 2. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid een verantwoording wordt gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting;
  • b. tevens risicovolle inrichtingen worden gevestigd, mits:
    • 1. de 10-6contour voor het plaatsgebonden risico of, indien van toepassing, de afstand zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen juncto artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, gelegen is:
      • binnen het bouwperceel van de risicovolle inrichting, of;
      • op gronden met de bestemming 'Verkeer' of 'Groen';
    • 2. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid een verantwoording wordt gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting;
  • c. de aanduidingen genoemd in de leden 3.1 a onder 4 tot en met 3.1 a onder 16 worden verwijderd, mits:
      • de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.