direct naar inhoud van Regels
Plan: Harlingen - Plan Zuid fase 3
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0072.PlanZuidFase3-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het wijzigingsplan Harlingen - Plan Zuid fase 3 met identificatienummer NL.IMRO.0072.PlanZuidFase3-VA01 van de gemeente Harlingen;

1.2 bestemmingsplan:

het bestemmingsplan 'Harlingen - Plan Zuid', vastgesteld 15 september 2006 als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.00720000PlanZuid met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 huishouden:

een zelfstandig(e) dan wel samenwonend persoon of groep van personen met een zekere mate van onderlinge verbondenheid die binnen een complex van ruimte gebruik maken van dezelfde voorzieningen zoals een keuken, sanitaire voorzieningen en de entree;

1.4 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

De overige begrippen, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het Bestemmingsplan Harlingen - Plan Zuid, vastgesteld 15 september 2006, zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Groen

2.1 Bestemmingsomschrijving

De op de kaart voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. paden;
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. waterlopen;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. wegen en straten;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. tuinen en erven;

met de daarbijbehorende:

  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
2.2 Bouwregels
2.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

2.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
2.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid; en
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
2.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
2.4.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • het ophogen of afgraven van aarden wallen.
2.4.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 2.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
2.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning zal uitsluitend worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke waarden van het gebied.

Artikel 3 Verkeer - Verblijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonstraten;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. tuinen en erven;
  • f. waterlopen;

met de daarbijbehorende:

  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid; en
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van de gronden en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen.

Artikel 4 Wonen - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonhuizen al dan niet in combinatie met ruimte voor een vrij beroep;
  • b. bijgebouwen;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. woonstraten en paden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. waterlopen en waterpartijen;

met de daarbijbehorende:

  • h. tuinen, erven en terreinen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen zal ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel bedragen.

4.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw zal in de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd, dan wel ten hoogste 2,00 m daarachter;
  • c. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 7,00 m bedragen;
  • d. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste 30° bedragen;
  • e. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten hoogste 60° bedragen.
4.2.3 Bijgebouwen bij woonhuizen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij woonhuizen gelden de volgende regels:

  • a. de bijgebouwen zullen ten minste 2,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • b. het aantal bijgebouwen zal ten hoogste twee per hoofdgebouw bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen per hoofdgebouw zal ten hoogste 45 m² bedragen;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen zal per hoofdgebouw ten hoogste 80% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedragen;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen zal ten hoogste 40% van de oppervlakte van het bouwperceel, exclusief de oppervlakte van het hoofdgebouw, bedragen;
  • f. de goothoogte van de bijgebouwen zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • g. de dakhelling van de bijgebouwen zal ten hoogste 60° bedragen.

4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid; en
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 4.2.3 sub c en d in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen per hoofdgebouw ten behoeve van de woonfunctie wordt vergroot tot 60 m², mits:
    • 1. aantoonbaar is dat het gebruik van de uitbreiding voor langere termijn gekoppeld blijft aan de woonfunctie;
    • 2. er sprake is van een situatie waarin de gewenste uitbreiding van een hoofdgebouw afgewezen moet worden gelet op het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. het bepaalde in lid 4.2.3 sub c en d in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen per hoofdgebouw wordt vergroot tot 100 m², mits de vergroting noodzakelijk is ten behoeve van de uitoefening van een vrij beroep, met dien verstande dat het om een bedrijfstechnische of bedrijfseconomische noodzaak tot uitbreiding gaat.
4.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van woonhuizen in combinatie met een vrij beroep, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte:
    • 1. meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen op het perceel;
    • 2. meer bedraagt dan 50 m²;
  • b. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
  • c. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel.

Artikel 5 Wonen - Woongebouw

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woongebouwen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een vrij beroep;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. wegen, straten en paden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. waterlopen en waterpartijen;
  • g. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • h. tuinen, erven en terreinen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Woongebouwen

Voor het bouwen van woongebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een woongebouw zal binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van een woongebouw zal ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte bedragen.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid; en
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van woningen in combinatie met een vrij beroep, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte:
    • 1. meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning;
    • 2. meer bedraagt dan 50 m².

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor meer dan 93 woningen;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de bedrijfsmatige stalling en parkeren van auto's.

Artikel 7 Overige regels

7.1 Voldoende parkeergelegenheid
  • a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd of gebruikt wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
  • b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
  • c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 8 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald onder de titel:

Regels deel uitmakende van het

wijzigingsplan  Harlingen - Plan Zuid fase 3 ,

van de gemeente Harlingen .

Aldus vastgesteld in de vergadering van

Burgemeester en Wethouders d.d. 15 september 2020.