direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: FRANEKER - OOST EN SCHALSUMERPLAN (PRINS WILLEM DE ZWIJGERLAAN 1)
Status: concept
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0070.UPFRAWDEZWIJGR2009-VAS1

Artikel 1 Begrippen

 

In deze regels wordt verstaan onder:

1.    plan:

het Uitwerkingsplan van het Bestemmingsplan Franeker - Oost en Schalsumerplan (Prins Willem de Zwijgerlaan 1) van de gemeente Franekeradeel;

2.    bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML bestand NL.IMRO.0070.UPFRAWDEZWIJGR2009-VAS1 met de bijbehorende regels;

3.    aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

4.    aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

5.    bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

6.    bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

7.    bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

8.    bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

9.    bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

10.  bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

11.  bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel.

12.  bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

13.  bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

14.  gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

15.  gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

de mogelijkheden om gronden en daarop toegelaten bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;

16.  sociale veiligheid:

een ruimtelijke situatie die overzichtelijk, herkenbaar en soci­aal controleerbaar is;

 

17.  verkeersveiligheid:

de veiligheid voor het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;

18.  woongebouw:

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden, al dan niet in combinatie met gemeenschappelijke ruimten en inpandige bergingen;

19.  woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

20.  woonsituatie:

een situatie waarbij, mede door de situering van om de woonfunctie liggende functies en bebouwing, in ieder geval sprake is van een redelijke daglichttoetreding, een redelijke mate van uitzicht en voldoende privacy, alsmede van afwezigheid van hinder.