direct naar inhoud van Artikel 8 Leiding - Gas
Plan: Bestemmingsplan Dongjum - Uitbreiding
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0070.BPDGJUITBREI2009-VAS1

Artikel 8 Leiding - Gas

 

8. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Leiding - Gas’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor: 

a.    een strook ten behoeve van een hoofdgastransportleiding;

met de daarbijbehorende:

b.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

8. 2.       Bouwregels

8. 2. 1. In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen, mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze aanvullende bestem­ming.

8. 2. 2. Ten behoeve van deze (dubbel)bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.

8. 2. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze (dubbel)bestemming, geldt de volgende regel:

-       de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 2,00 m bedragen.

8. 3.       Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het doelmatig functioneren van de leiding.

8. 4.       Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de leiding, ontheffing verlenen van:

-       het bepaalde in lid 8.2.1. en toestaan dat de in de andere daar voorkomende bestemmingen genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:

-       vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.

8. 5.       Aanlegvergunning

8. 5. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

a.    het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;

b.    het aanbrengen van diepwortelende beplanting en bomen;

c.    het rooien van diepwortelende beplanting en bomen;

d.    het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;

e.    het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond.

8. 5. 2. Het bepaalde in lid 8.5.1. is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

8. 5. 3. De in lid 8.5.1. genoemde vergunning kan uitsluitend worden verleend indien:

a.    door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de in lid 8.1. genoemde leiding ontstaat of kan ontstaan;

b.    vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.