direct naar inhoud van Artikel 11 Sport
Plan: Bestemmingsplan Bildtdijken
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0063.080503-VA01

Artikel 11 Sport

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sport- en speelterreinen;

met de daarbijbehorende:

  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. sloten, bermen en beplanting;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte de van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
11.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede landschappelijke inpassing;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

11.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Sport' wordt gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf', mits:

  • a. de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2';
  • b. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel 5 van toepassing zijn;
  • c. de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de uitbreiding van het bestaande bedrijf en er geen sprake is van de vestiging van een nieuw bedrijf;
  • d. de uitbreiding niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeers- en parkeersituatie in die zin dat in ieder geval het parkeren op eigen erf dient plaats te vinden;
  • e. de gebouwen zoveel mogelijk worden gesitueerd in de nabijheid van de bestaande gebouwen;
  • f. een goede landschappelijke inpassing van de bebouwing en het omliggende terrein plaatsvindt;
  • g. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
    • 1. de woonsituatie;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.