direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Pastoor Scholtenweg - Buren
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0060.20181663-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Bij de gemeente Ameland is het verzoek ingediend om op het perceel aan de Pastoor Scholtenweg (kadastraal bekend als kadastrale gemeente Nes, Sectie F, nummer 798 en gedeeltelijk nummer 799) een woning te realiseren. De bouw van een woning is op basis van de geldende bestemming 'Agrarisch - Cultuurgrond' niet toegestaan. In het geldende bestemmingplan 'Buren' is een algemene wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen naar een woonbestemming.

De woningbouw kan juridisch-planologisch mogelijk worden gemaakt door gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid. Met deze wijzigingsbevoegdheid (artikel 23.1 onder d) kan de bestemming 'Agrarisch - Cultuurgrond' worden gewijzigd in 'Tuin' en/of 'Wonen - 1'. Met dit wijzigingsplan wordt hieraan toepassing gegeven.

1.2 Begrenzing plangebied

Het perceel ligt aan de zuidwest rand van het dorp Buren in de gemeente Ameland. Het perceel is gelegen langs de Pastoor Scholtenweg. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0060.20181663-VG01_0001.png"

Figuur 1: Ligging plangebied woningbouwlocatie (bron: Kadaster).

1.3 Planologische juridisch kader

Het perceel is juridisch vastgelegd in het bestemmingsplan 'Buren'. Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de raad van de gemeente Ameland op 29 juni 2015. In dit bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming 'Agrarisch - Cultuurgrond' zonder bouwmogelijkheden. De gronden ten westen van het plangebied zijn reeds voorzien van de planologische mogelijkheid tot het bouwen van vier woningen.

In 2013 is een planologische procedure gevolgd om de bouw van zeven woningen langs de Pastoor Scholtenweg mogelijk te maken waarvan één woning bij wijzigingsbevoegdheid. De planologische rechten van vier woningen zijn overgenomen in het bestemmingsplan Buren. De overige drie woningen kunnen op basis van een wijzigingsbevoegdheid worden gerealiseerd.

Het plangebied is tevens voorzien van de gebiedsaanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1'. De gronden die zijn voorzien van deze gebiedsaanduiding kunnen onder voorwaarden worden gewijzigd. Een uitsnede van het geldende bestemmingsplan 'Buren' is weergegeven in figuur 2.

Op dit moment mag het perceel alleen worden gebruik voor agrarische cultuurgrond. In het bestemmingsplan 'Buren' is in artikel 23.1 onder d een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het college van B&W, om de agrarische bestemming te wijzigen in een woonbestemming. Hieraan zijn een aantal voorwaarden verbonden. In hoofdstuk 2.4 wordt aangegeven hoe aan de voorwaarden van deze wijzigingsbevoegdheid wordt voldaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0060.20181663-VG01_0002.png"

Figuur 2: Uitsnede geldende bestemmingsplan 'Buren' (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)

1.4 Leeswijzer

Bij de wijzigingsbevoegdheid moet het in hoofdstuk 2 beschreven plan goed afgewogen worden. Daarbij vind in hoofdstuk 3 een toetsing aan het relevante beleidskader plaats. Vervolgens wordt het plan in hoofdstuk 4 getoetst aan de omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 beschrijft hoe het plan vorm krijgt in de juridische regeling. De uitvoerbaarheid van het plan is ten slotte beschreven in hoofdstuk 6.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Algemeen

Het dorp Buren ligt op het oostelijk deel van Ameland. Buren is een dorp dat op een andere wijze is opgebouwd dan de andere dorpen op het eiland. Het is van oorsprong een agrarisch dorp, gekenmerkt door enkele hoofdwegen waarlangs verspreid de boerderijen waren gesitueerd. Later is het dorp aanzienlijk verdicht en in verschillende richtingen uitgebreid. De oorspronkelijke oude kern ligt centraal in het dorp en is herkenbaar aan de nog aanwezige agrarische bebouwing. Om deze kern heen is het dorp uitgewaaierd in verschillende richtingen. Als gevolg hiervan zijn diverse open plekken onbebouwd gebleven. Rond het dorp zijn voornamelijk agrarische gronden aanwezig. In figuur 3 is een luchtfoto van het dorp weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0060.20181663-VG01_0003.jpg"

Figuur 3: Luchtfoto van het dorp Buren (bron: Luchtfoto PDOK-viewer 2018).

2.2 Huidige situatie

Het perceel ligt in zuidwesten van het dorp Buren en is gelegen langs de Pastoor Scholtenweg. Deze weg vormt de belangrijkste ontsluitingsroute door Buren, richting Nes. Ten zuiden van de Pastoor Scholtenweg ligt een agrarisch productielandschap, gekenmerkt door relatief grote kavels grasland en akkerbouwgrond. Het plangebied betreft een agrarische kavel. Het gaat om het perceel Nes01 F798 en gedeeltelijk nummer 799.

Ten noorden van de weg, tegenover het plangebied, ligt een bebouwingslint, bestaande uit woningen en enkele verblijfsrecreatieve functies. Aan de oostzijde van het plangebied ligt het bebouwingslint aan de Willibrordusstraat, eveneens bestaande uit woningen en recreatieve bebouwing.

Aan de westzijde van het plangebied is in 2017 een nieuwe vrijstaande woning gebouwd. Tussen deze woning en het plangebied zijn plannen gemaakt om op korte termijn drie vrijstaande woningen te realiseren. In figuur 4 is de huidige situatie weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0060.20181663-VG01_0004.png"

Figuur 4: Huidige situatie plangebied (bron: Kadaster).

2.3 Voorgenomen situatie

Het initiatief bestaat uit de bouw van één vrijstaande woning in het plangebied. In figuur 5 is de beoogde situatie weergeven. In de figuur is rekening gehouden met een volledige indicatieve invulling van de woningen aan het zuidelijk lint van de Pastoor Scholtenweg.

Voor de woning is nog geen definitief ontwerp beschikbaar. Er worden voor de woning de volgende planuitgangspunten gehanteerd:

  • de oppervlakte van de woning maximaal 120 m2 mag zijn;
  • de goothoogte niet hoger is dan 3,5 meter en de bouwhoogte niet hoger is dan 8,5 meter;
  • de oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet groter is dan 50 m2.

Voor de uiteindelijke vormgeving van de woning wordt advies gevraagd aan de welstandscommissie. Hierbij zal getoetst worden aan de criteria die genoemd zijn in de welstandsnota van de gemeente Ameland. Hiermee wordt gewaarborgd dat een woning wordt gerealiseerd die passend is in het ruimtelijk beeld van de omgeving.

Op de verbeelding van dit wijzigingsplan wordt een bouwvlak opgenomen waarbinnen de woning gerealiseerd moet worden. Met het bouwvlak wordt gewaarborgd dat de woningen in dezelfde rooilijn wordt gebouwd als de nieuwe woningen ten westen van het plangebied.

De locatie Pastoor Scholtenweg is opgenomen om te bebouwen voor woondoeleinden. Zie hiervoor ook het beleidskader in paragraaf 3.2. De de locatie is aangegeven als te bebouwen open plek.

Het is van belang dat er rekening wordt gehouden met de waarden van de omgeving. In dit geval dient de belevingswaarde van het visueel contact met het open landschap tot aan de waddendijk en het zicht op de dorpsrand behouden te blijven. Deze beleving moet zeker aanwezig zijn zodra je Buren nadert en inrijdt.

Het uitgangspunt van de beeldvorming voor de westelijke entree van Buren, is dat op een zelfde wijze Buren benaderd en binnengekomen wordt als de andere entree-wegen van Buren en de entrees van de andere dorpen. Dit houdt in dat van een open landschapsbeeld overgegaan wordt op een, bij de eerste benadering, grotendeels open dorps- c.q. straatbeeldstructuur met een diffuus beeld naar het achterliggende gebied. Met ander woorden door de bebouwing heen is het achterliggende agrarische gebied zichtbaar, net als bij straten zoals de Burenlaan Hollum, Camminghastraat Ballum, Willibrordus-straat en Kooiweg Buren e.d. Vervolgens gaat dit beeld over in een verdichtingsstructuur van het dorp.

Hiermee wordt de beleving van het dorp versterkt met het achterliggende gebied en wordt zo optimaal mogelijk aangesloten bij de entrees van het dorp Buren en de entrees van de andere dorpen op Ameland. Gezien de kavel groot en breed van opzet is en over een totale lengte van 100 meter maar 5 woningen gebouwd gaan worden, zal de doorkijk naar het achterliggende gebied zeker aanwezig blijven.

Gezien het voorgaande kan geconcludeerd worden dat de woning past bij het bestaande bebouwingsbeeld, niet verstorend is voor de omgeving en er geen aantasting is van het karakter, de leefomgeving en het belevingsbeeld c.q. de belevingswaarde van het gebied c.q. situering ter plaatse. Het plan kan beschouwd worden, gezien de bestaande ruimtelijke visies, de toekomstige ontwikkeling van het gebied en de ruimtelijke effecten van die activiteit op de omgeving, als goed inpasbaar en aanvaardbaar. Als uiteindelijk alle woningen aan de zuidzijde van de Pastoor Scholtenweg zijn gebouwd, ontstaat er een afgerond geheel. Verdere uitbreiding van het agrarische gebied is niet wenselijk en niet mogelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0060.20181663-VG01_0005.png"

Figuur 5: Gewenste situatie (bron:Bouwontwerp Ameland)

2.4 Toetsing aan de voorwaarden wijzigingsbevoegdheid

De wijzigingsbevoegdheid om de bestemming 'Agrarisch - Cultuurgrond' te wijzigen in de bestemming 'Tuin' en/of 'Wonen - 1' is opgenomen in artikel 23.1 onder d van het bestemmingsplan 'Buren'. Om deze wijzigingsbevoegdheid toe te kunnen passen zijn een aantal voorwaarden opgenomen waaraan moet worden voldaan.

De bestemmingen Agrarisch - Cultuurgrond, Bedrijf, Groen, Recreatie - Groepsverblijf, Tuin en/of Wonen - 1 worden gewijzigd in de bestemming Wonen - 1 en/of Tuin, waarbij bouwvlakken worden gewijzigd dan wel toegevoegd, mits:

  • a. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1';
  • b. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel 17 van toepassing zijn;
  • c. de wijzigingsbevoegdheid pas wordt toegepast na beëindiging van het ter plaatse gevestigde bedrijf;
  • d. de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met een woonplan, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft;
  • e. de oppervlakte van een woonhuis ten hoogste 120 m² zal bedragen;
  • f. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • g. de verkaveling en de situering van de gebouwen zodanig is dat een goede aansluiting ontstaat op de structuur van de omgeving;
  • h. er sprake is van een goede landschappelijke, ruimtelijke en stedenbouwkundige inpassing;
  • i. er bij ingrepen met een gezamenlijke oppervlakte groter dan 500 m² karterend archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd;

Aan de bovenstaande voorwaarden wordt als volgt voldaan:

  • a. Het perceel is voorzien van de gebiedsaanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1'. Aan de voorwaarde wordt daarom voldaan.
  • b. Na wijziging van de gronden is de bestemming 'Wonen - 1' uit het bestemmingsplan 'Buren' van overeenkomstige toepassing. Voor de locatie van de woning wordt een bouwvlak opgenomen.
  • c. Deze voorwaarde is niet van toepassing op het perceel. Het betreft agrarische gronden waar geen agrarisch bedrijf aanwezig is.
  • d. In het bestemmingsplan 'Buren' zijn afspraken gemaakt met de provincie Fryslân over de aantallen woningen die in dit gebied kunnen worden gebouwd. In het gebied is ruimte voor de bouw van 6 woningen. In het bestemmingsplan 'Buren' zijn hiervan al vier woningen bij recht bestemd. De overige twee woningen zijn op basis van een wijzigingsbevoegdheid mogelijk. Dit wijzigingsplan voorziet in de realisatie van één van de twee woningen.
  • e. Het woonhuis krijgt een maximale oppervlakte van 120 m² dat juridisch wordt vastgelegd in de regels van dit wijzigingsplan.
  • f. Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid die hoger is dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die geluidhinder kunnen veroorzaken een geluidzone. Het plangebied is gelegen binnen een 30 kilometergebied. In de omgeving zijn geen spoorwegen en inrichtingen aanwezig die geluidhinder veroorzaken. Akoestisch onderzoek is niet noodzakelijk.
  • g. Zoals in paragraaf 2.3 beschreven sluit het plan aan op de structuur van de omgeving.
  • h. De landschappelijke, ruimtelijke en stedenbouwkundige inpassing wordt beschreven in paragraaf 2.2.
  • i. Op basis van de archeologische kaart Famke moet bij ingrepen groter dan 500 m² karterend archeologisch onderzoek worden uitgevoerd. In verband met eerdere woningbouwplannen langs de Pastoor Scholtenweg heeft reeds een archeologisch onderzoek plaats gevonden. Tijdens het onderzoek zijn geen archeologische indicatoren of cultuurlagen aangetroffen. De kans op het aantreffen van archeologische resten is daarom klein.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Provinciaal beleid

3.1.1 Verordening Romte Fryslân

Op 25 juni 2014 is de Verordening Romte Fryslân vastgesteld. In de verordening zijn regels opgesteld die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen doorwerken in gemeentelijke ruimtelijke plannen.

De Verordening Romte Fryslân geeft aan dat in een ruimtelijk plan voor het landelijk gebied geen bouwmogelijkheden en gebruiksmogelijkheden morgen worden opgenomen voor stedelijke functies. Volgens 'kaart 1 - Begrenzing bestaand bebouwd gebied' van de Verordening ligt de voorziene woning buiten het bestaand bebouwd gebied. Wel sluit deze locatie aan op het bestaand bebouwd gebied. Op grond van de Verordening worden onder voorwaarden mogelijkheden geboden voor de bouw van één of enkele woningen in of aansluitend op het bestaand bebouwd gebied.

In artikel 3 is bepaald dat een ruimtelijk plan voor woningbouw in overeenstemming moet zijn met een woningbouwprogramma, dat de schriftelijk instemming van Gedeputeerde Staten heeft. De toevoeging van één woning is in overeenstemming met het woningbouwprogramma van de gemeente Ameland.

3.2 Gemeentelijk beleid

3.2.1 Structuurvisie Ameland

De Structuurvisie Ameland (vastgesteld op 28 november 2011) heeft de primaire opgave het huidig gemeentelijk beleid integraal te vertalen. De wens voor een Structuurvisie hangt direct samen met de actualisering van een groot aantal bestemmingsplannen. Met de Structuurvisie kan er binnen de bestemmingsplannen sturing worden gegeven aan de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen op het eiland. De visie voor Ameland is het toekomstbeeld voor de gemeente tot aan 2020.

De doelstelling ten aanzien van ‘wonen’ is het kwantitatief realiseren van kwalitatief voldoende woningen.

De dorpsuitbreidingen voor woningbouw bestaan uit het ontwikkelen van nog onbenutte woningbouwlocaties uit de Structuurvisie Wonen. Dit betreft zowel inbreiding als uitbreiding.

De locatie is in de structuurvisie Ameland aangewezen als 'te bebouwen open plek' en past binnen de kaders van de structuurvisie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0060.20181663-VG01_0006.png"

Figuur 6: Structuurvisiekaart 'Wonen' Buren (bron: Structuurvisie Ameland 2011)

3.2.2 Woonvisie Ameland

Het gemeentelijk woonbeleid is vastgelegd in de Woonvisie Ameland. Deze is in 2017 vastgesteld. De Woonvisie dient als toetsingskader voor woningbouwinitiatieven.

De gemeente streeft naar een vitaal wooneiland waar alle leeftijdsgroepen en alle inkomensgroepen samen wonen. Om draagvlak te houden wil Ameland meer jongeren en gezinnen binden. Er is een tekort aan huisvesting voor vakmensen in recreatie, horeca en maatschappelijk cruciale middenkaderfuncties zoals onderwijs, zorg en (semi) onderhoud. Daarnaast wil de gemeente dat mensen op Ameland blijven wonen. Zij streven er naar om zoveel mogelijk levensloopbestendige woningen te creëren.

Met de woning die dit wijzigingsplan mogelijk maken wordt aangesloten bij de vraag naar nieuwe woningen op het eiland.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

In dit hoofdstuk worden de voor dit bestemmingsplan relevante milieuaspecten beschreven. Dit hoofdstuk bevat de uitkomsten van de benodigde onderzoeken met de daarbij behorende conclusies.

4.1 Milieuzonering

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:

  • ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
  • rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.

Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en nieuwe woningen in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit plan gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaatsgevonden. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'.

Onderzoek

In de omgeving van het plangebied zijn voornamelijk woningen aanwezig. Op grotere afstand bevindt zich een fietsenwinkel en een tweetal kampeerboerderijen. Op grond van de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' kan de omgeving rond het plangebied tot een rustige woonwijk worden gerekend.

Conclusie

In de omgeving komen enkele kleinschalige bedrijfsactiviteiten voor, zoals een fietsenverhuur en een winkel. Dergelijke bedrijven vallen onder milieucategorie 2, waarvoor een richtafstand van 30 meter geldt. Beide bedrijven liggen op een afstand van meer dan 70 meter.

Aan de westzijde van het plangebied zit een rioolgemaal. Dit betreft een nutsvoorziening uit milieucategorie 2. Hierbij geldt een richtafstand van 30 meter. Het gemaal ligt op ruim 100 meter vanaf het plangebied.

Er zijn twee kampeerboerderijen met speelterreinen nabij het plangebied gesitueerd. De speelterreinen betreffende de kadastrale nummers 1868 (Pastoor Scholtenweg) en 1527 (Willibrordusstraat). Het betreffen allemaal kleinschalige activiteiten die zich goed verenigen met de woonfunctie. Als gevolg van dit plan ontstaan geen milieuknelpunten.

4.2 Archeologie

Toetsingskader 

Rijk en provincie stellen zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologisch erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken.

Doelstelling van het Verdrag van Valetta is de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen.

Bij het archeologiebeleid is ook een beleidskaart opgesteld die de zonering van de verschillende archeologische verwachtingswaarden aangeeft. Aan de verschillende verwachtingswaarden zijn voorwaarden gekoppeld wanneer bij bouw- en grondwerkzaamheden archeologisch onderzoek vereist wordt.

Onderzoek en conclusie

De Archeologische kaart Famke is van toepassing op het plangebied. Voor het gebied geldt een karterend onderzoek 1 (middeleeuwen) waarbij onderzoek noodzakelijk is bij ingrepen die groter zijn dan 500 m².

In 2012 is voor het plangebied een archeologisch onderzoek uitgevoerd (zie bijlage 1. De conclusie van dit onderzoek is opgenomen in bijlage 2. Tijdens het onderzoek zijn geen archeologische indicatoren of cultuurlagen aangetroffen. De kans op het aantreffen van archeologische resten is daarom klein. Er is dan ook geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor het wijzigingsplan.

4.3 Cultuurhistorie

Toetsingskader

De regering heeft in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) vastgelegd dat gemeenten vanaf 1 januari 2012 in hun bestemmingsplannen rekening moeten houden met aanwezige cultuurhistorische waarden. Burgers krijgen hiermee het recht om bij de planning van bouwwerkzaamheden aan te geven of er cultureel erfgoed wordt geraakt.

Onderzoek en conclusie

De Waddeneilanden zijn aangewezen als aardkundig waardevol gebied. De eilanden bestaan uit zeer veel gave en karakteristieke duinvormen waarin sedimentatie en erosieprocessen nog steeds plaats vinden, grote strandvlakten en kwelders met de kenmerkende kreken.

Het plangebied ligt aan de rand van het dorp Buren en het gebied wordt gebruikt als landbouwgrond. De cultuurhistorische waarden van het eiland worden door de woningbouw niet aangetast. Het aspect cultuurhistorie vormt geen belemmering voor het wijzigingsplan.

4.4 Bodem

Toetsingskader

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient er in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat als de bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig gesaneerd wordt, dat het kan worden gebruikt voor de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen worden bij voorkeur op schone grond gerealiseerd.

Verdachte plekken met betrekking tot de kwaliteit van de bodem dienen in het kader van de Wet bodembescherming bij ruimtelijke plannen en projecten te worden gesignaleerd vanuit een goede ruimtelijke ordening.

Onderzoek en conclusie

Ten aanzien van het plangebied is geen sprake van een verdachte locatie. In 2012 is verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Sinds dit onderzoek zijn de gronden enkel agrarisch in gebruik geweest. Van nieuwe bodem gevoelige activiteiten is geen sprake geweest. De conclusie uit het onderzoek uit 2012 blijft daardoor ook ongewijzigd.

De conclusie is opgenomen in de bijlage 3. Geconcludeerd wordt dat enkele lichte verontreinigingen voorkomen, maar deze van dusdanige aard zijn dat aanvullend onderzoek niet noodzakelijk is. De gemeten gehalten vormen geen aanleiding om milieuhygiënische beperkingen te stellen. De locatie is geschikt voor het toekomstig gebruik.

4.5 Verkeer en parkeren

Het wijzigingsplan betreft een functieverandering van agrarische cultuurgrond naar wonen. Binnen het plangebied wordt één woning gerealiseerd. Het aantal verkeersbewegingen naar de nieuwe woning zal gering toenemen. De Pastoor Scholtenweg kan door het toevoegen van de woning, het verkeer goed blijven verwerken. De totale hoeveelheid verkeer naar het plangebied neemt iets toe.

Het parkeren vindt op eigen terrein plaats. Bij de woning wordt ruimte gecreëerd voor minimaal twee auto's.

Conclusie

Het aspect verkeer en parkeren vormt geen belemmering voor dit wijzigingsplan.

4.6 Water

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening moeten ruimtelijke plannen voorzien zijn van een waterparagraaf. Hiervoor wordt het proces van de watertoets doorlopen. Bij het watertoetsproces gaat het om het hele proces van vroegtijdig meedenken, informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het waterschap beoordeelt wat de invloed van het project is op de waterhuishouding en geeft een wateradvies. Waterhuishoudkundige consequenties van een plan mogen niet op de omgeving worden afgewenteld. Het waterschap streeft ernaar de ingrepen binnen een peilgebied water neutraal te houden. Wateraspecten die met een specifiek instrument kunnen worden geregeld, worden in de watertoets wel gesignaleerd, maar niet geregeld.

Watertoets

Via dewatertoets.nl is het plan aangemeld bij het Wetterskip Fryslân. De digitale watertoets heeft geresulteerd in een wateradvies korte procedure, omdat er minder dan 1.500 m² (buitengebied) aan extra verhard oppervlakte wordt gerealiseerd en het plan een beperkte invloed heeft op de waterhuishouding en de afvalketen. Dit betekent dat de beperkte invloed van het plan kan worden opgevangen met standaard maatregelen die vermeld staat in de leidraad watertoets. Het aspect belemmert de ontwikkeling niet. Het watertoetsresultaat is opgenomen in bijlage 4. Ten aanzien van de toename aan verharding wordt een sloot in de breedte van het perceel aangebracht. Dit in lijn met de watercompensatie die plaats vindt ten behoeve van de woningen ten westen van het plangebied. De sloot krijgt dan ook dezelfde diepte en breedte. Overigens wordt ook een watergang aan de westzijde van de meeste westelijke woning aangelegd. Deze zal aansluiten op een hoofdwatergang van het waterschap. Schoon hemelwater afkomstig van de verhardingen kan op de genoemde watergangen worden afgekoppeld. Op deze wijze wordt voldaan aan de compensatienorm.

4.7 Geluid

Toetsingskader

Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd.

Indien niet aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan, kan het bevoegd gezag - in de meeste gevallen de gemeente - hogere grenswaarden vaststellen. Hiervoor geldt een bepaald maximum, de uiterste grenswaarde genoemd. Bij de vaststelling van hogere grenswaarden moet worden afgewogen of bronmaatregelen of maatregelen in de overdrachtssfeer kunnen worden getroffen.

Onderzoek en conclusie

Industrielawaai

In de omgeving van het plangebied zijn geen bedrijven aanwezig die geluidhinder veroorzaken. Onderzoek naar Industrielawaai kan achterwege blijven.

Wegverkeer

Met dit wijzigingsplan wordt één woning mogelijk gemaakt. Volgens de wet geluidhinder is een woning een geluidsgevoelige functie. De nieuwe woning ligt niet binnen de invloedszone waarvoor akoestisch onderzoek noodzakelijk is. Het plangebied ligt binnen een 30 km/u zone. De verkeersintensiteiten ter plaatse zijn daarnaast laag. Hiermee is voldoende aannemelijk gemaakt dat de geluidbelasting vanwege het wegverkeer op de nieuw te realiseren woningen voldoet aan de voorkeursgrenswaarde Wet geluidhinder.

4.8 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijnstof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijnstof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.1 weergegeven.

Tabel 4.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm

Stof   Toetsing van   Grenswaarde  
stikstofdioxide (NO2)   jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³  
fijn stof (PM10)   jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg / m³  
fijn stof (PM2,5)   jaargemiddelde concentratie   25 µg /m³  

Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.

Besluit niet in betekenende mate

In dit Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een plan vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:

  • een plan heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³);
  • een plan valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg en 3.000 woningen bij twee ontsluitingswegen, kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 100.000 m2 bij één ontsluitingsweg en 200.000 m2 bij twee ontsluitingswegen.

Onderzoek en conclusie

In dit plan wordt de realisatie van één woning mogelijk gemaakt. De conclusie is dan ook dat dit plangebied, niet in betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Op basis van artikel 5.16, lid 1, aanhef en onder c kan het project zonder nader onderzoek doorgang vinden. De functieverandering wordt dan ook niet belemmerd door het aspect luchtkwaliteit.

4.9 Ecologie

Toetsingskader

Wet natuurbescherming

Met de Wnb zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.

Gebiedsbescherming

De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden, te weten:

  • Natura-2000 gebieden;
  • Natuurnetwerk Nederland (NNN).

Onderzoek

Op Ameland is sprake van meerdere beschermde natuurgebieden, namelijk Natura 2000- gebieden 'Waddenzee' en 'Duinen Ameland' en verschillende gebieden die daarnaast aangewezen zijn als NNN- gebieden in de provinciale verordening.

Gebiedsbescherming

Natura 2000-gebieden

Het plangebied maakt zelf geen deel uit van een Natura 2000-gebied. De Natura 2000-gebieden 'Waddenzee' en 'Duinen Ameland' liggen op zodanig grote afstand dat een toetsing met betrekking tot de instandhoudingsdoelen ervan niet nodig is. Het Natura 2000-gebied Duinen Ameland ligt op 980 meter ten noorden van het plangebied en het Natura 2000- gebied Waddenzee ligt op ruim 1 kilometer van het plangebied. De Natura 2000-gebieden liggen op zodanig grote afstand dat het plan geen significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van deze gebieden heeft.

Natuurnetwerk Nederland (NNN)

Het plangebied maakt ook geen deel uit van het Natuurnetwerk Nederland. Het dichtbijzijnde NNN-gebied ligt op circa 60 meter ten zuiden van het plangebied. Een plan mag geen activiteiten en ontwikkelingen mogelijk maken, die leiden tot significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden, of tot een significante vermindering van de oppervlakte van het NNN. Met dit wijzigingsplan is hier geen sprake van. Er gaat geen oppervlak natuur verloren. Compensatie of het nemen van extra mitigerende maatregelen is dan ook niet nodig.

Weidevogelkansgebieden

Het plangebied ligt volgens de provinciale verordening in een Weidevogelkansgebied. In deze gebieden dient de openheid en rust behouden te blijven. In dit geval is ter plaatse geen sprake van enige natuurwaarden. Dit is vanwege de ligging van het plangebied grenzend aan de bebouwde kom. Ter plaatse is daarnaast geen sprake van enige openheid gezien de bestaande heg ten westen van het plangebied en de reeds aanwezige schuur. Volgens onderzoek van 'Bruinzeel & Schotman 2011' geldt voor de 'bebouwde kom' een verstoringsafstand van 300 meter. In dit geval staat op korte afstand van het plangebied al enige bebouwing. De realisatie van de woning zorgt er niet voor dat de verstoringsafstand groter wordt.

Soortenbescherming

Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient er rekening te worden gehouden met eventueel aanwezige beschermde flora en fauna. Het plangebied betreft een perceel agrarische grond dat in de huidige situatie intensief in gebruik is. Het perceel waarop de ontwikkeling plaatsvindt, is al ruim 35 jaar in gebruik als graasland voor pony's en paarden. Tevens worden de gronden gebruikt als dressuur training. Gezien het huidige intensieve gebruik is het niet waarschijnlijk dat beschermde soorten zich hier hebben gevestigd. Er worden ook geen fysieke ingrepen voorgesteld, zoals het slopen van gebouwen, kappen van bomen of dempen van sloten. Het plan veroorzaakt dan ook geen strijdigheden met de Wet natuurbescherming.

Voor alle soorten blijft de algemene zorgplicht van kracht. Bij verstoring van dieren moeten deze de gelegenheid krijgen te vluchten naar een nieuwe leefomgeving.

Conclusie

Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor dit wijzigingsplan.

4.10 Kabels en leidingen

In het plangebied zijn geen kabels en leidingen aanwezig die een planologische bescherming nodig hebben.

4.11 Externe veiligheid

Toetsingskader

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen.

Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Onderzoek en conclusie

Om te bepalen of in en in de nabijheid van het plangebied risicovolle objecten aanwezig zijn die het plan kunnen belemmeren, is de risicokaart geraadpleegd. Hieruit blijkt dat in de directe nabijheid van het plangebied geen risicovolle functies/installaties aanwezig zijn. Ook is in de directe omgeving geen hogedruk aardgasleiding aanwezig die een risico vormt voor de ontwikkeling van het plangebied. Verder vindt er geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats.

Ten aanzien van het aspect externe veiligheid zijn er geen belemmeringen voor dit plan.

Hoofdstuk 5 Planologische juridische regeling

Het wijzigingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en toelichting. Het wijzigingsplan maakt als geheel onderdeel uit van het bestemmingsplan 'Buren'.

De regels die deel uitmaken van het bestemmingsplan 'Buren' zijn eveneens van toepassing op dit wijzigingsplan. De bestemmingsregels die van toepassing zijn op het plangebied van het wijzigingsplan, in dit geval de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen - 1', zijn onverkort van toepassing. In de regels van dit wijzigingsplan zijn de betreffende regels overgenomen, inclusief de bijbehorende aanduidingen.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Wijzigingsprocedure

In de Wet ruimtelijke ordening is de procedure opgenomen die een wijzigingsplan doorloopt om rechtskracht te krijgen. Door middel van het op een goede manier doorlopen van de procedure wordt ook de maatschappelijke uitvoerbaarheid getoetst. Het plan doorloopt de volgende stappen:

Overleg 3.1.1. Bro

Het concept-ontwerp van het wijzigingsplan is voor het wettelijke overleg naar de provincie en het waterschap gezonden. Beide instanties hebben positief op het plan gereageerd.

Zienswijzen

Het wijzigingsplan doorloopt de uniforme voorbereidingsprocedure zoals opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht. Het ontwerpwijzigingsplan ligt dan ook voor zes weken ter inzage. Daarbij wordt voor een ieder de mogelijkheid geboden een zienswijze in te dienen. De ingediende zienswijzen worden beoordeeld door de gemeente. Wanneer nodig leiden deze tot een aanpassing van het plan.

Het ontwerp-wijzigingsplan heeft van 21 maart tot en met 1 mei 2018 voor een ieder ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn geen zienswijzen ingediend.

Beroep

Burgemeester en wethouders nemen binnen 8 weken na afloop van de ter inzage legging een besluit. Daarna volgt beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Wanneer het wijzigingsplan onherroepelijk is, maakt het deel uit van het bestemmingsplan Buren (moederplan). Met de wijziging van de bestemming vervalt de onderliggende bestemming uit het moederplan.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

De economische uitvoerbaarheid van een plan wordt bepaald door de financiële haalbaarheid en de grondexploitatieregeling (uit de Wro).

Financiële haalbaarheid

Dit plan heeft betrekking op een particulier initiatief waarmee de gemeente geen directe financiële bemoeienis heeft. De kosten voor het realiseren van de ontwikkeling worden gedragen door de initiatiefnemer. Aangenomen wordt dat deze over voldoende financiële middelen beschikt om de woning te kunnen realiseren. Het plan is hiermee financieel haalbaar.

Grondexploitatie

Door middel van de grondexploitatieregeling beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten, bijvoorbeeld voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor de ruimtelijke procedure. Wanneer sprake is van bepaalde bouwplannen, moet de gemeente hiervoor in beginsel een exploitatieplan opstellen. Van deze verplichting kan worden afgezien als het kostenverhaal anderszins verzekerd is. Dit kan door middel van een anterieure overeenkomst. Voor vaststelling van het planologisch besluit moet duidelijk zijn hoe de kosten worden verhaald. In dit geval is een anterieure overeenkomst met de initiatiefnemers gesloten om het kostenverhaal te verzekeren. Hierin is onder andere het aspect planschade afgedekt. Een exploitatieplan is niet meer nodig.