direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Ballum - Smitteweg 15
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0060.100209-VA01

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    • 1. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
    • 2. een bedrijf dat voorbereidt tot recycling van bouwpuin (malen, breken, mechanisch sorteren van bouw- en sloopafval, beton menggranulaat en asfalt), dat is genoemd in bijlage 1 onder de categorie 4.2 en een bedrijf dat groenafval composteert, dat is genoemd in bijlage 1 onder de categorieen 4.1 of 4.2, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - recycling en compostering";
    • 3. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
      • appartementen, voorzover ondergeschikt aan het wonen, ter plaatse van de aanduiding “verblijfsrecreatie”;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning;

met de daarbijbehorende:

  • c. tuinen, erven en terreinen;
  • d. straten en paden;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. sloten, bermen en beplanting;
  • i. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van de in lid 3.1 onder a genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
  • b. het bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak zal ten hoogste 70% bedragen;
  • c. de goothoogte van de gebouwen en overkappingen zal ten hoogste 5,50 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van de gebouwen en overkappingen zal ten hoogste 14,00 m bedragen;
  • e. de dakhelling van een gebouw of overkapping zal ten hoogste 60° bedragen.

3.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de aan- en uitbouwen en bijgebouwen zullen ten minste 3,00 m achter (het verlengde van) de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen per bedrijfswoning zal ten hoogste 50 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen zal ten hoogste 6,50 m bedragen, mits:
    • 1. de bouwhoogte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten minste 1,00 m lager is dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
  • e. indien de aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden afgedekt met een kap, zal de dakhelling ten minste 30° en ten hoogste 60° bedragen.

3.2.3 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan, ten hoogste 1,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 10,00 m bedragen.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. een goede milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid; en
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan:
    • 1. de bedrijven genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1. en 3.2;
    • 2. een bedrijf dat voorbereidt tot recycling van bouwpuin (malen, breken, mechanisch sorteren van bouw- en sloopafval, beton menggranulaat en asfalt), genoemd in bijlage 1 onder de categorie 4.2 en een bedrijf dat groenafval composteert, genoemd in bijlage 1 onder de categorieen 4.1 of 4.2, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - recycling en compostering";
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een mobiele puinbreker voor meer dan 10 dagen per jaar;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de opslag van vervuilde grond zodanig dat meer dan 10.000 m³ vervuilde grond wordt opgeslagen;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van calamiteitenopslag zodanig dat meer dan 500 m³ wordt opgeslagen;
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals asbest of verbrand afval, met uitzondering van calamiteitenopslag;
  • g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een bedrijf dat groenafval composteert zodanig dat de verwerkingscapaciteit meer bedraagt dan 100 ton per dag;
  • h. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor recreatieve bewoning, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “verblijfsrecreatie”, in welk geval:
    • 1. het aantal appartementen per aanduiding niet meer dan één mag bedragen;
    • 2. de appartementen niet in bijgebouwen mogen worden gevestigd;
    • 3. de gebruiksoppervlakte van een appartement niet meer mag bedragen dan 30% van de gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat de oppervlakte van een appartement ten hoogste 70 m² zal bedragen;
  • i. het in gebruik nemen van bouwwerken zonder realisatie en instandhouding van landschappelijke inpassing.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijken

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.4 onder b in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1. en 3.2, mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd, of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan 3.2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
    • 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft.

3.5.2 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning mag uitsluitend worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de milieusituatie;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.