direct naar inhoud van Artikel 3: Natuur - Natuurgebied
Plan: Buren - Strandweg 100
Status: Vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0060.100204-VG01

Artikel 3: Natuur - Natuurgebied

3.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur - Natuurgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. natuurgebied;
  • b. zeedefensie;
  • c. gebouwen ten behoeve van een strandpaviljoen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen';
  • d. gebouwen ten behoeve van de strandbewaking;
    waarbij de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke- en landschappelijke waarden wordt nagestreefd;
  • e. met daaraan ondergeschikt:
  • f. dagrecreatief medegebruik;
  • g. paden;
  • h. water;
    met de daarbijbehorende:
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2. Bouwregels
3.2.1. Gebouwen in lid 3.1 sub c

Voor het bouwen van de in lid 3.1 sub c genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een strandpaviljoen zal uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen' zal ten hoogste één strandpaviljoen worden gebouwd;
  • c. de oppervlakte van een strandpaviljoen, inclusief het daarbij behorende terras zal ten hoogste 800 m² bedragen, waarbij de oppervlakte van het gebouw ten hoogste 400 m² zal bedragen;
  • d. een strandpaviljoen en het daarbijbehorende terras zal worden gebouwd op een open draagconstructie, waarvan de bouwhoogte ten minste 4,50 m en ten hoogste 5,00 m boven N.A.P. zal bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een strandpaviljoen zal ten hoogste 5,50 m, gemeten vanaf de bovenzijde van de begane grondvloerconstructie, bedragen;
  • f. de goothoogte van een strandpaviljoen zal ten hoogste 3,00 m, gemeten van af de bovenzijde van de begane grondvloerconstructie, bedragen.

3.2.2. Gebouwen in lid 3.1 sub d

Voor het bouwen van de in lid 3.1 sub d genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. er zullen uitsluitend gebouwen ten behoeve van de strandbewaking worden gebouwd;
  • b. het aantal gebouwen zal per bestemmingsvlak ten hoogste één bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen zal ten hoogste 50 m² bedragen;
  • d. de bouwhoogte van de gebouwen zal ten hoogste 7,00 m bedragen.

3.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

3.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. een goede landschappelijke inpassing
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. een goede milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid; en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.4. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van (recreatieve) bewoning;
  • b. het gebruik van de gronden voor exploratieboringen en/of seismologisch onderzoek;
  • c. het gebruik van de stranden als parkeerterrein ten behoeve van het gebruik van de strandpaviljoens;
  • d. het nalaten en/of het plegen van onderhoud en ingrepen, die de veiligheid van de zeekering in gevaar brengen;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden.

3.5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1. Vergunningplichtige werkzaamheden

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het planten en/of verwijderen van bebossing en beplanting;
  • b. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden;
  • c. het dempen, graven, verdiepen en verbreden van sloten en andere watergangen;
  • d. het aanbrengen van drainage;
  • e. het aanleggen, verharden en/of verbreden van wegen en paden;
  • f. het aanbrengen van dagrecreatieve voorzieningen;
  • g. het aanleggen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.

3.5.2. Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 3.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van kracht worden van het plan.

3.5.3. Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning mag uitsluitend worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke- en landschappelijke waarden.