direct naar inhoud van Artikel 20 Sport
Plan: Hollum 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0060.020203-VA01

Artikel 20 Sport

 

 

20. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Sport’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    sport- en speelterreinen;

b.    gebouwen ten behoeve van:

1.    sport- en recreatieve doeleinden;

2.    een kantine;

3.    kleedruimtes;

4.    onderhoud en beheer;

met de daarbijbehorende:

c.    groenvoorzieningen;

d.    paden en verhardingen;

e.    parkeervoorzieningen;

f.     nutsvoorzieningen;

g.    sloten, bermen en beplanting;

h.    overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

20. 2.    Bouwregels

20. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 20.1. sub b genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

a.    een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b.    de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte (m)” aangegeven hoogte in meters bedragen.

20. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;

b.    de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 1,00 m bedragen.

20. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

a.    de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het

Beschermd Dorpsgezicht;

b.    een goede woonsituatie;

c.    een goede milieusituatie;

d.    de verkeersveiligheid;

e.    de sociale veiligheid; en

f.     de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

20. 4.    Ontheffing van de bouwregels

20. 4. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

-       het bepaalde in lid 20.2.2. sub b en toestaan dat de bouwbouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt verhoogd tot ten hoogste 5,00 m.

20. 4. 2. De in lid 20.4.1. genoemde ontheffing mag uitsluitend worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

a.    het bebouwingsbeeld;

b.    de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het

Beschermd Dorpsgezicht;

c.    de milieusituatie;

d.    de woonsituatie;

e.    de verkeerssituatie; en

f.     de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

20. 5.    Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel;

b.    het gebruik van gronden en bouwwerken als zelfstandig horecabedrijf.